Daklozen
Catharina, samen met haar vader prof. J.A. Alberdingk Thijm.
De laatste tijd vind ik het leuk historische kranten door te nemen. Dat gaat voortreffelijk via internet op o.a. de site van de Koninklijke Bibliotheek en van De Groene Amsterdammer. In de Groene vond ik in de jaargang 1899 een artikel van de hand van Catharina Alberdingk Thijm (1848-1909). Zij schrijft over haar betrokkenheid bij het lot van bedelende armen. Deze mensen kunnen naar haar worden verwezen op het adres Rozengracht 190 in Amsterdam, waar zij voedsel en kleren kunnen krijgen, met name de vrouwen en kinderen ook onderdak. Verder legt zij de nadruk op het belang van de kookkunst voor volksvrouwen en hun gezin. Bijna niemand van hen kon 'een tamelijk potje koken', wat leidde tot huwelijksproblemen en cafébezoek en alcoholisme. In 1899 verbleef bij haar een 20-jarige jonge vrouw met een kindje van 10 maanden, die nog nooit van haar leven een warme maaltijd had geproefd. Net zo min als haar ouders, groot- en overgrootouders. Verder schrijft zij, dat naar haar overtuiging nog meer zielziekte dan wel geldnood de armoede voortplant. Zij had "nog geen enkele arme leren kennen, die niet door karakterloosheid, luiheid, snoeperigheid, onnadenkendheid, zinnelijkheid of idiotisme zijn of haar armoede bestendigd had. De zielstoestand werkt mee om de armen arm te houden, en de beste staatsinrichting, het volmaakte socialisme zal nooit iets vermogen tegen de millioen maal herhaalde individuele menselijke gebreken". Catharina Alberdingk Thijm besluit met een pleidooi voor tehuizen voor daklozen, waar zij 's nachts een slaapplaats en overdag verblijf en bezigheden kunnen vinden. Volgens latere critici was dit een 'luchtkasteel' van haar.
Het complete, bijzonder lezenswaardige artikel kunt u hier vinden. We zijn nu ruim 100 jaar verder. De problemen van toen zijn nog steeds niet opgelost en zijn de problemen van nu.