Translate

29 september 2006

Prinses Annette

Steeds meer mensen worden verwant aan de koninklijke familie. De reden: Nederlandse prinsen zijn met burgermeisjes getrouwd en dan kan het dus heel goed zijn, dat de nieuwbakken prinses een min of meer verre bloedverwante van je is. En ja hoor, prinses Annette (Sekrève) is wat mij betreft de klos. Zij en ik hebben gemeenschappelijke voorouders en dus is zij mijn nichtje. Wel een ver nichtje, dat moet ik eerlijkheidshalve erbij zeggen. Haar voorvader, de Amsterdamse timmerman Zeger Deenik, die in 1782 in Culemborg is geboren, was de jongste broer van mijn voorvader Leendert Deenik (1762-1837), ververs- en glazenmakersbaas in Culemborg. Leuk voor de prinses om dit te weten, hè? Leest Hare Hoogheid misschien ook GIJS'geneaLOG? Ik heb begrepen, dat internet een van haar hobby's is.

Wat hier wel mee te maken heeft, maar ook weer niet zo direct, is de traditie voor de bruid om in het wit te trouwen, zeker bij de kerkelijke huwelijksbevestiging. Dit gebruik geldt niet alleen voor prinsessen. Deze traditie is echter pas 200 jaar oud, zoals ik las op Cultuurwijs.

27 september 2006

Bijbelse genealogie

Titelblad van de eerste druk van de Statenvertaling (1637)




Wanneer ik in een internet zoekmachine intik "Bijbelse genealogie" of "Biblical genealogy", dan komt er van alles en nog wat tevoorschijn. Probeert u het ook maar eens. Al snel blijkt, dat het meeste tamelijk oninteressant of zelfs onzinnig is. Maar een paar websites zijn mij positief opgevallen, en wel in de eerste plaats het artikel Genealogy (in the Bible) uit de Catholic Encyclopedia. Ik haal er enkele punten uit:

  • De veel gebezigde term "geslachtsregister" (bv. in Genesis 5:1) betekent eigenlijk "geschiedenis van". Het zijn geen genealogische tabellen in de huidige betekenis van het woord, maar eerder verkorte en rudimentaire levensbeschrijvingen.
  • In primitieve talen had ieder woord een betekenis. Alle namen in de bijbelse genealogieën duiden dezelfde persoon aan, maar deze kunnen afwijken van de oorspronkelijke naam.
  • Namen kunnen niet alleen personen, maar ook families, stammen, volken en zelfs een land aanduiden.
  • Wanneer namen in bijbelse genealogieën specifieke personen aanduiden, kan het zijn, dat de relaties alleen wettige betreffen (dus niet altijd biologische).
  • Vreemdelingen, die deel uit maakten van een familie of stam werden tot de nakomelingen gerekend.
  • Er mag van worden uitgegaan, dat de kunst van het schrijven tot eeuwen na Noach nog niet was uitgevonden. Mondelinge overlevering en herinnering waren de bronnen (wat aan de betrouwbaarheid niets hoeft af te doen). Om ervoor te waken dat namen werden toegevoegd of vergeten maakte men gebruik van standaardgetallen, zoals 70 nakomelingen, 70 volken. Ook het getal 10 komt vaak voor.
  • De term 'zoon van' kan ook betekenen "van een van de voorvaderen" (hoeft dus niet te slaan op de eigen vader).

Wat was het belang van de geslachtsregisters?

  • Om aanspraak te kunnen maken op bepaald familiebezit.
  • Het bepaalde de bloedverwantschap.
  • Priesters en Levieten konden hun afstamming ermee aantonen om hun functies te mogen uitoefenen.
  • De genealogie van de stam Juda en in het bijzonder van het huis David werd het belangrijkst geacht, gezien de profetie, dat de Messias hieruit zou worden geboren.

Andere websites, die mij opvielen zijn o.a.

Alleen dit onderwerp is al een goede reden om de Bijbel weer eens open te slaan!

23 september 2006

Krijgsheer

(Bijna) ieder land heeft een leger, bestaande uit militairen, die al dan niet worden betaald. Waarom dat zo is blijft mij eigenlijk een raadsel. De sociologen mogen mij het eens uitleggen. Heel veel legers hebben alleen regionale of zelfs lokale betekenis en hun macht is slechts heel relatief. Denk ook aan het fenomeen 'krijgsheren' in landen als Somalië en Afghanistan, die een huurleger erop na houden en eigenlijk alleen een soort roversbende vormen, en daarbij de lokale bevolking onderdrukken.

Krijgsheren en privélegers zijn van alle tijden en van alle landen, Nederland niet uitgezonderd. De laatste eeuwen is daar bij ons niet veel van te merken, maar in de 16e en 17e eeuw was dat anders. Het begin van de Tachtigjarige Oorlog is een voorbeeld. De legers van Willem van Oranje en zijn broer Lodewijk van Nassau kunnen zeker gerekend worden tot deze categorie. In 1588 is dan sprake van het Staatse leger, oftewel het leger van de Staten-Generaal. Prins Maurits zorgde voor kwaliteit van het soldatenhandwerk door een goede uitrusting, training en vooral organisatie. Voor nadere details mag ik verwijzen naar een lezing van H.J. Wolters, na te lezen op
deze site.

Uiteraard waren de Staatse legereenheden nogal mobiel, wat voor genealogische problemen in de huidige tijd zorgt. Waar is een bepaalde voorvader getrouwd? Waar zijn al zijn kinderen geboren? Om dat vast te stellen is het van belang te weten, in welk legeronderdeel iemand zijn functie uitoefende en waar dit was gelegerd. Zo kun je de bewegingen volgen en op de juiste plaatsen naar informatie zoeken. Gelukkig speelt ook het internet daarbij een grote rol. Ik denk bijvoorbeeld aan de discussiegroep
Dutch Regiments, gemodereerd door Rian Dirksen en de site Soldaten in de Nederlanden 16e, 17e, 18e en 19e eeuw.

Zelf heb ik een aantal militairen in mijn gegevensbestand, maar niet zo heel veel. Gek genoeg leefden de meesten van "mijn soldaten" in de 20e eeuw. Mijn soldaten! Ik lijk verdorie wel een krijgsheer.

18 september 2006

Zaynab

Arabische kalligrafie van de naam van Mohammed. Het is onder moslims niet gebruikelijk om Mohammed af te beelden (Bron: Wikipedia).

Een nicht van mij heet Zaynab. Dat klinkt nogal uitheems, en dat is zij in zekere zin ook. Zij is met een andere naam geboren uit Nederlandse ouders, maar toen zij trouwde met de Marokkaan Mohammed, kreeg zij ook een islamitische naam, en welke kon dat beter zijn dan die van twee van een dozijn vrouwen van de Profeet Mohammed? Zaynab dus. In Utrecht maakt zij zich zeer verdienstelijk in de dialoog tussen Moslims en Christenen.

Enige tijd geleden heb ik haar gevraagd, of zij wist, of in Marokko genealogie wordt bedreven op een manier, die vergelijkbaar is met de onze. Uit haar antwoord haal ik het volgende aan:

"Vanaf ongeveer 1912 zijn in Marokko familienamen geregistreerd. Voor die tijd werd er niks over de 'gewone' families vastgelegd. Veel Marokkanen moeten er nog steeds weinig van weten. Daar speelt ook mee dat men zich er zeer sterk van bewust is dat kennis van een naam macht over die persoon betekent, daar nog naast het analfabetisme dat nog steeds doorwerkt". En verder: "Voor een deel wijt ik dat dus aan onwetendheid, voor een deel aan een nog sterk aanwezig bewustzijn van de heiligheid van het woord. Je begrijpt dat ik dat bewustzijn dat in het westen vaak bijna verdwenen is zeer respecteer en de onwetendheid verfoei".

Vervolgens verwees zij mij naar een vriendin, die misschien in staat zou zijn mij beter te helpen.

In het laatste nummer van Genealogie (jaargang 12, nr. 3, uitgave CBG) staat een artikel met de naam "Voorouders van verre", waarin wordt aangekondigd, dat tussen nu en 2008 zes genealogische handleidingen zullen verschijnen, die zich richten op genealogisch onderzoekers met respectievelijk Molukse, Marokkaanse, Indische, Antilliaanse, Surinaamse en Turkse wortels (Marokko verschijnt in de komende winter). Dat lijkt mij een goede en zeer interessante zaak. In het artikel wordt al uitgelegd, welke voetangels en klemmen te verwachten zijn bij het onderzoek in Marokko. Het zijn er vele. Pas sinds 1954 moet iedere Marokkaan nu één voor- en één achternaam aannemen. Toch wordt daarnaast de afstammingslijn nog veel gevoerd.

13 september 2006

Jerez de la Frontera

De jongeman op de foto was in 1877 op bezoek in het Zuidspaanse Jerez, u weet wel, van de sherry en de heerlijke rode wijnen. Hij heeft zich daar toen, gestoken in een Spaans pak (helemaal op z'n Volendams dus) letterlijk laten vereeuwigen, want na bijna 130 jaar mag je dat toch wel zeggen. Let op het bijzondere hoofddeksel! Wat moest hij daar als 25-jarige Zutphenaar? Ik kan u verklappen, hij was daar voor zaken. Als beginnend wijnhandelaar was hij zich aan het oriënteren op de wijnmarkt. Zijn vader was ook wijnhandelaar. Misschien had de reis ook een aangenaam particulier tintje, want hij was in datzelfde jaar getrouwd en het is goed mogelijk, dat het jonge stel tevens op huwelijksreis was. In ieder geval was hij van plan om, samen met zijn oudere broer, de zaken groots aan te pakken. Het moest een wijngroothandel worden, welke sherry, Spaanse en Portugese wijnen niet aan particulieren, maar bv. aan de horeca zou leveren. En geld hadden ze even genoeg, het was grotendeels afkomstig van zijn schoonvader, die zeer vermogend was en het ter gelegenheid van zijn huwelijk geschonken had. Deze schoonvader had trouwens dit bedrag (het zou ƒ100.000 zijn geweest, een astronomisch bedrag voor die tijd!) twee keer betaald, zijn broer was getrouwd met een zusje van zijn bruid. Dus broers èn zwagers! Kwam dat financieel even goed uit?

Die groothandel in wijnen is er gekomen, en hoe! De broers waren compagnons in de monumentale zaak aan de Marktstraat in Arnhem (volgens mij staat op die plek nu het gebouw van het Gelders Archief) en zij onderhielden tevens een filiaal in Jerez de la Frontera. De zaken liepen goed en iedereen was happy. Totdat er problemen kwamen, de broers ruzie kregen en niet zo’n beetje ook. Er wordt verteld, dat ze op kantoor alleen nog maar met elkaar communiceerden door propjes papier naar elkaar toe te gooien. Wat de achtergrond van deze ruzie was, ik weet dat niet zo precies, maar vermoedens heb ik wel. Ze lag denk ik in de privésfeer en niet in de zakelijke beslommeringen. Misschien ga ik hier ooit nog eens verder op in. Het is ook nooit meer goed gekomen tussen hen. Het huwelijk liep bovendien na 25 jaar op de klippen. Ook zakelijk ging het bergafwaarts.


De jongeman op de foto is mijn overgrootvader Cornelius Dasse Keppel Hesselink (1852-1917), zijn vrouw was Egberta Engberts (1853-1936) uit Vriezenveen, zijn schoonvader Engbertus Engberts (1798-1871), die zijn vermogen in Sint Petersburg had opgebouwd, zijn oudere broer en compagnon Willem Frederik Keppel Hesselink (1846-1927). Na 1884 is de dubbele familienaam door de broers weer veranderd in ‘gewoon’ Hesselink. In Arnhem hadden familieleden namelijk ook wijnhandels onder de naam Keppel Hesselink, die aan particulieren leverden en ze wilden daarmee niet worden verwisseld. Inmiddels zou ik niet meer weten, wat ik nu nog met dat ‘Keppel’ aan moet, dus ik laat hem maar lekker zo, die achternaam van mij.

5 september 2006

Iconografie

Iconografie? Moeilijk woord! Is daar niets eenvoudigers voor te bedenken? Dat valt niet mee, een uitvoerige beschrijving van wat het begrip inhoudt is te vinden op o.a. Wikipedia. De letterlijke vertaling is beeld-beschrijven. Vooral een kunstwerk beschrijven, dateren en toeschrijven aan een kunstenaar. De iconografie van christelijke heiligen, zoals in dit geval Thomas, is maar een van de vele vormen. Voor genealogen interessant is het Iconografisch Bureau, dat al jaren geleden is samengegaan met het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD). Tegenwoordig is het gevestigd op de begane grond van het Koninklijke Bibliotheekcomplex in Den Haag, vlakbij het Centraal Station en het Nationaal Archief. Aan het Iconografische Bureau heb ik dan ook onlangs, samen met 'fotoneef' Docman, een bezoek gebracht. Zij beheren daar namelijk familiefoto's en portretten van vele duizenden landgenoten. Hoewel onze gezamenlijke collectie van historische familiefoto's er best zijn mag, hoopten wij aanvullende afbeeldingen aan te treffen. Dat bleek gelukkig ook het geval te zijn. Er zijn uitgebreide kaartsystemen en vele namen zijn ook al in elektronische gegevensbestanden op te zoeken. Van een beperkt aantal foto's hebben wij scans besteld, die binnenkort (na betaling van de niet onaanzienlijke kosten) zullen worden geleverd, en wel per email. Een van die portretten is dat van Harmina/Hermina Hesselink (1767-1852). Op dat moment was ons nog niet bewust, dat het ook al op internet is te vinden op de website van Coops. Daar is ook een beschrijving te vinden van de maker van het portret, de rondtrekkende schilder Theodoor Bohres. Hermina Hesselink was een zuster van mijn voorvader, de Zutphense wijnhandelaar Willem Frederik Hesselink. Ik vind het heel leuk te kunnen zien, hoe zij er uitzag. Helaas heb ik nog geen portret ontdekt van Willem Frederik, wel van diens zoon Herman Gijsbert, die ik hier al vaker heb getoond.

Een bezoek aan het Iconografisch Bureau kan ik zeker aanbevelen. De studiezaal is goed ingericht, toen wij er waren was het heel rustig en was er dus geen gebrek aan computers. Bij drukte zal dat echter wel het geval zijn. Volgens de medewerkers zal dat euvel binnenkort ook worden verholpen.

1 september 2006

Geloven in Amsterdam 1578-1795

26 mei 1578 is een datum, die een grote ommekeer van het leven van de Amsterdam-mers markeert: vooraanstaande katholieken werden de stad uitgebracht en de magistraat (het stadsbestuur) werd vervangen. Het was bij elkaar een religieus-politieke omwenteling, die van grote invloed was tot 1795. In die ruim 200 jaar speelde de gereformeerde kerk een grote publieke rol in de samenleving en cultuur van de stad. Aanvankelijk stonden de gereformeerde en de katholieke kerk als publieke kerk naast elkaar. Kort daarop werden diverse kerkgebouwen van de katholieken van beelden en altaren ontdaan om vervolgens door de protestanten in gebruik te worden genomen. Het betrof allereerst de Oude Kerk, korte tijd later de Nieuwe Zijdskapel en de Nieuwe Kerk. Katholieken konden alleen nog maar in kloosters en particuliere huizen bijeenkomen. Al in 1580 werd ook dit verboden. Amsterdam was officieel een gereformeerde stad geworden met een verregaand burgerlijke rol. In de eerste decennia van de 17e eeuw werden meerdere nieuwe kerken gebouwd. Het waren openbare gebouwen, waar iedereen kon binnenlopen. Ook dienden ze als openbare begraafplaatsen, de aanzienlijken werden in, minder welgestelden buiten de kerk begraven. In de kerken werden huwelijken gesloten en kinderen gedoopt. Kerkdiensten werden niet alleen zondags, maar ook op doordeweekse dagen gehouden. Er was uitdrukkelijk sprake van rangen en standen, bv. bij de viering van het avondmaal. Predikanten waren in stadsdienst en werden benoemd door de burgemeesters. Rond 1650 kregen andere kerken meer vrijheden en bevoegdheden. Joden mochten geen erfelijk poorter (en dus gildelid) worden. De gereformeerden vormden tot 1700 een minderheid van de bevolking. De katholieken verzamelden zich aanvankelijk vooral in het Begijnhof. Het stadsbesuur was in de regel tolerant tegenover katholieke priesters. Het aandeel katholieken in de Amsterdamse bevolking heeft altijd rond 20% bedragen. Doopsgezinden vormden een veel kleinere groep. Ook zij werden getolereerd, omdat ze geen problemen veroorzaakten en hard werkten. Scheuringen in alle geloofsgemeenschappen kwamen voor. De zo ontstane Remonstrantse Broederschap mocht zich in het begin, net zo min als de katholieken, organiseren. In 1630 veranderde dat. Immigranten kregen eigen (gereformeerde) predikanten en kerkgebouwen. Het bekendst zijn de franstalige Walen. Het Jodendom was een getolereerde religie. Gemengde huwelijken waren verboden. In 1797 vormden de joden ongeveer 10% van de stadsbevolking. De Lutheranen vormden een plaatselijke kerkelijke gemeente, met goede banden naar Duitse en Scandinavische vorsten. Het accent werd in de loop der jaren verlegd van het Duits als taal naar het Nederlands. In 1714 werd een oosters-orthodoxe kerk gesticht.

De preek stond centraal in de erediensten van bijna alle geloofsgemeenschappen. Een goede retoriek was belangrijk. Voorzangers en organisten moesten aan hoge eisen voldoen. Mannen en vrouwen zaten in de regel gescheiden in de kerk. Gratis zitplaatsen waren schaars. Er ging veel geld om in de kerken voor nieuwbouw en onderhoud, salarissen en armenzorg. Daarvoor stonden fondsen ter beschikking. Een zuinige huishouding was wel vereist. Andere inkomsten vormden collecten, giften en bijdragen. In het persoonlijk leven was het gebed belangrijk. Het gezinshoofd ging voor in bijbellezing en vermaning.

In 1795 werd de scheiding van kerk en staat een feit en was de gereformeerde kerk niet langer bevoorrecht in de samenleving van de stad.

Dit artikel is ontleend aan het zeer uitgebreide artikel van Jo Spaans, na te lezen op deze
website. Van harte aanbevolen!