Translate

29 december 2013

Een heuse Spaanse gravin in de familie

Afbeelding: Wikipedia
De laatste tijd heb ik mij weer wat intensiever met de familie Van der Vliet (de naam van mijn moeder) beziggehouden en daarbij toch nogal wat nieuwe familieleden ontdekt, voornamelijk in Amsterdam. De stamvader komt weliswaar uit Breukelen, maar sinds ca. 1750 zijn leden van de familie neergestreken in Amsterdam en dan vooral in de Jordaan. Arbeiders, winkeliers, handwerkslieden, dat soort mensen. Niet wat je noemt de hogere klasse.  Daartoe behoorde ook het gezin van Willem van der Vliet (geb. 1863) en Geertje van der Veen (geb. Stavoren 1880). Hij was timmerman en aannemer van bouwwerken. Van hen waren mij 4 kinderen bekend (Gerard, Cornelis, Francis en Elizabeth Johanna), maar uit een eerder huwelijk had hij ook nog 3 kinderen, waaronder een zoon Willem. Bij nadere beschouwing bleek dit niet een "dertien in een dozijn" gezin te zijn, mocht zoiets dan al bestaan. Ik mis nog wel wat gegevens, maar die zal ik o.a. via uittreksels van persoonskaarten zien te vinden.

Gerard werd automobielhandelaar. Hij was getrouwd met Maria Jacoba Gmelich Meijling en overleed in 1955. Cornelis ontdekte ik in het Amsterdamse bevolkingsregister, als 'chauffeur' komend van Deventer in 1931 en in 1935 vertrokken naar Soerabaja. Hij vestigde zich 22 augustus 1946 weer te Amsterdam, komende van Paramaribo en vertrok 25 februari 1947 naar Rio de Janeiro. Van beroep was hij toen planter. Ik heb het internet afgespeurd en vond hem vermeld in enkele officiële Braziliaanse stukken, maar ook op de site Wazamar, waar staat:

Kees van der Vliet (Cornelis van der Vliet), een oud-indischman, houtvester bij de firma Klabin te Monte Alegre (aldaar een grote papierfabriek), later bij de firma Lutcher in Candoi, vestigde zich in Carambeí, waar hij meewerkte aan het landmeten van de fazenda Areiao die aan het eind van de vijftiger jaren werd verkocht. Hij kocht daar ook een areaal land, waarop hij ging boeren. Na zijn overlijden ging zijn vrouw met beide zoontjes terug naar Nederland. Deze laatsten kwamen, toen zij volwassen waren terug naar Carambeí, waar zij trouwden en hun bedrijf begonnen op het land eertijds door hun vader gekocht.

In 1960 verkreeg hij per decreet de Braziliaanse nationaliteit. Zijn kinderen wonen kennelijk nog in Brazilië, ik zal proberen contact te leggen. Zijn vrouw Johanna Adriana Zimmermann, geb. Soerabaja 14 april 1922, zal ik ook verder zien te achterhalen. In 1982 verbleef zij nog in Brazilië.


familiewapen
Maar ik vond ook Francis van der Vliet, geboren te Amsterdam op 14 februari 1914. Als vertegenwoordiger van de KLM heeft hij van 1935 tot 1937 in Kopenhagen gezeten. In 1939 woonde hij in Wenen. Ik vermoedde, dat hij ook in Brazilië heeft gewerkt en dat blijkt te kloppen. Als KLM'er zat hij vanaf 1946 in Rio de Janeiro. Francis blijkt later o.a. gewerkt te hebben voor het Verolme concern. Tot mijn grote verrassing bleek hij een in Mexico op 3 september 1964 geboren dochter te hebben met de exotische naam  Maria Leonor Mónica van der Vliet y Campero, condesa de Alcaraz. Haar eerste voornaam wordt in het dagelijks gebruik weggelaten of ze heet ook wel gewoon Mónica van der Vliet. De (Mexicaanse) moeder heet Leonor de Campero y Escalante, condesa de Alcaraz, die in 1990 is overleden. Toen heeft Mónica van de Spaanse autoriteiten toestemming gekregen de titel "condesa de Alcaraz" van haar moeder over te nemen. Condesa is Spaans voor gravin. Alcaraz is een gemeente in de Spaanse provincie Albacete in de regio Castilie-La Mancha met een oppervlakte van 371 km2. In 2012 telde Alcaraz 1597 inwoners.
Burgerlijk huwelijk met Manuel Camacho Solis november 1996
Bron
In 1982 was Francis presidente CONSORCIO MARITIMO INTERNACIONAL, S.A. te Mexico. Mónica is in november 1996 in het huwelijk getreden met de vooraanstaande Mexicaanse politicus Manuel Camacho Solís, een vroegere minister van Buitenlandse Zaken, presidentskandidaat en burgemeester van Mexico Stad. 

Ik duik hier dus nog verder in, maar geloof mij, dit was een totale verrassing. Een Spaanse adelijke in de familie van der Vliet, wie had dat kunnen denken. 

6 september 2013

Supersnel begraven

Begraafboek Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof - DTB 1268, p.127vo 
In Nederland vindt de begrafenis van iemand plaats binnen 6 dagen na het overlijden, met een minimum van 36 uur, de dag van het overlijden niet meegerekend. In uitzonderingsgevallen kan de termijn van 6 dagen worden verlengd. Dat betekent dus, dat iemand die op bv. 15 augustus is overleden, op z'n vroegst op 17 augustus vanaf 12.00 uur mag worden begraven. De reden hiervoor is ongetwijfeld, dat in de tussentijd aan allerlei formaliteiten moeten worden voldaan, een eventuele lijkschouwing moet kunnen worden verricht, voorbereidingen moeten worden getroffen, en familie de gelegenheid heeft aan te reizen.

In de vergane eeuwen was dit niet anders, hoewel van wetgeving misschien geen sprake was. De praktijk was zo en is dus zo gebleven. Ik kan mij wel voorstellen, dat in heel speciale gevallen, zoals bij zeer besmettelijke ziekten zoals de pest, altijd geprobeerd werd de lijken zo spoedig mogelijk onder de grond te krijgen, desnoods in een massagraf. Dat daarbij het overzicht, en een bijbehorende registratie, soms ontbrak is begrijpelijk. Het is een van de redenen, waarom - speciaal in de steden - bepaalde begrafenissen niet zijn terug te vinden. Normaal gesproken echter werd iemand na zo'n 3 tot 5 dagen begraven. Uitzonderingen op deze regel ben ik maar zelden tegengekomen.

Van de week ben ik op zo'n uitzonderlijk geval gestoten. Op 11 augustus 1808 overleed in Amsterdam de 2 1/2 jarige Christiaan van der Vliet. Hij werd begraven op 16 augustus 1808. Niets bijzonders mee aan de hand dus. Maar er was meer: Met hem werd zijn iets oudere broertje, de net 4 jarige Cornelis begraven en hij was pas de vorige dag overleden, op 15 augustus. Kennelijk is toen besloten om hem maar meteen samen met Christiaan te begraven, wat overigens goed te begrijpen valt. In de huidige tijd zou zoiets dus niet meer voorkomen, ongetwijfeld zou nu worden besloten de begrafenis minstens een dag uit te stellen.

De beide jongetjes waren de kinderen van de timmerman Cornelis Gerrits van der Vliet (1768-1826) en van Christina Hanegraaf (1765-1827) in de Runstraat, die nog altijd bestaat. Hun oudere broer Gerrit (1792-1840) is mijn voorvader.



18 augustus 2013

Oom To en tante Diek

Huiskamer Dordrecht ca. 1920
Wat een sfeerbeeld! Een tijdperk gevangen in één plaatje. Zo zag het gezinsleven er in de twintiger en dertiger jaren van de vorige eeuw in een doorsnee middenstandsgezin uit. In dit geval een huiskamer in Dordrecht, het moet de Krispijnseweg 123 zijn geweest. Vader, moeder en hun twee zonen, vreedzaam rond de tafel. Het is een van de favoriete foto's uit mijn collectie.

Ik zal het gezin nader voorstellen: Vader Tobias Hermanus Snel ('oom To') was boekdrukker en letterzetter, net als zijn vader overigens. Geboren in Amsterdam op 21 maart 1876 en overleden in Apeldoorn op 18 juni 1961 volgens zijn overlijdensadvertentie. Moeder Dieka Helena Slootweg ('tante Diek') kwam uit De Lier, waar zij op 18 november 1879 is geboren. Vader Arie was bij de politie. Zij trouwden op 26 mei 1904 in Amsterdam. Van de beide jongens kende ik tot voor kort eigenlijk alleen hun voornaam: de oudste was Herman, zijn broertje heette Dick. Uit de al genoemde overlijdensadvertentie wist ik nog, dat Herman in Apeldoorn moet hebben gewoond, Dick in Eindhoven. En kennelijk had Dick kinderen.
Apeldoorn October 1960: oom To en tante
Diek met achter hen mijn moeder

Tobias was een broer van mijn grootmoeder Johanna Cornelia Snel. Haar heb ik nooit gekend, omdat zij een paar maanden voor mijn geboorte is overleden. Maar oom To en tante Diek heb ik diverse keren ontmoet, zonder speciale herinneringen aan ze te hebben. Mijn ouders gingen zo nu en dan op bezoek in Apeldoorn en een enkele keer ging ik mee. Herman en Dick waren dus neven van mijn moeder, maar veel contact zal er niet zijn geweest. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt, maar vreemd genoeg kon ik maar bitter weinig gegevens over mijn beide achterneven (heet dat zo?) vinden. Vaag herinnerde ik mij, dat Herman zeeman was. Wel vond ik nog niet zo lang geleden zijn complete voornamen (Herman Gerhard Willem), maar Dick was en bleef "Dick A." Enigszins voor de hand lag de naam Dirk Arie. Speurtochten in bv. de collectie familieadvertenties bij het CBG, historische kranten en diverse databases leverden niets op. Zonder exacte voornamen en geboortedata was het ook niet doenlijk hun persoonskaarten bij het CBG op te vragen. Toch ben ik ze deze week op het spoor gekomen en dat ging zo:

Tobias Hermanus Snel komt voor in de zg. "overgenomen delen" van het Amsterdamse stadsarchief. Daaruit bleek, dat hij in 1903 was verhuisd naar Zaandijk (adres A42). Vervolgens heb ik via familysearch.org nog eens gekeken naar de trouwakte en inderdaad, in 1904 woonde hij in Zaandijk. Zouden Herman en Dick daar geboren kunnen zijn? Hun geboorteakten zijn in principe openbaar (na 100 jaar), maar moest ik ervoor naar het archief in Zaanstad, of stonden ze online? Dat laatste bleek niet het geval te zijn, maar gelukkig wel de registers 1903-1912, ook bij familysearch. Toen was de datum van de geboorteaangifte (wat dus iets anders is dan de geboortedatum) snel gevonden, althans van Herman (8 februari 1905), maar van Dick geen spoor. Was het gezin voor 1912 naar Dordrecht verhuisd? Dat zou goed kunnen, dus heb ik dezelfde route gevolgd naar de index op de geboorteregisters van Dordrecht. Jawel, Dirk Arnold Snel's geboorte werd daar aangegeven op 25 augustus 1908.

Nu kan ik aan de gang gaan met hun uittreksels persoonskaarten van het CBG (kost een paar euro, maar dat moet dan maar) en ik zal meteen de kaart van hun moeder Dieka Helena Slootweg opvragen, want haar overlijdensdatum blijft ook nog een mysterie. Op de kaarten staan ongetwijfeld ook de gegevens van hun vrouwen en op die van Dick hoop ik de namen van zijn kinderen aan te treffen. Kan ik misschien eindelijk eens gaan kennismaken met mijn achter-achterneven of -nichten.

Wel blijkt al uit internet vondsten, dat Dick als technicus bij Philips heeft gewerkt en in 1959 in het Duits een lijvig boekwerk heeft geschreven over 'Magnetische Tonaufzeichnung", dat antiquarisch nog altijd te vinden is.

Aanvulling van 20 augustus: Dan een tip voor iedereen, die gegevens over personen zoekt in oude kranten. Ik heb nu gezocht op de initialen (dus bv. "H G W Snel", inclusief de aanhalingstekens) in de kranten database (kranten.kb.nl) en vond onder meer de opleiding van Herman in Rotterdam tot stuurman op de grote vaart, zijn diploma's en uiteindelijk zijn bevordering tot 1e stuurman bij de K.P.M. in Ned.-Indië en zijn adressen in Batavia en Medan (in 1939). Als klap op de vuurpijl zijn huwelijk met M(athil) van der Werff op 21 december 1933 in Batavia. Uit dit huwelijk klaarblijkelijk ook een kind, volgens een passagierslijst. 

Ook zoeken op "D A Snel"en "Snel-Ridder" leverde resultaat op, en wel de geboorte van dochter Ank Snel in januari 1943 en van Leontien Snel op 24 mei 1944 in Eindhoven. Is Leontien wellicht de uit de '60-er jaren bekende zangeres?




4 augustus 2013

Geliquideerd in Hillegom in 1945

J.J. Pluymackers in 1941
J.J. Pluymackers in
1944-1945 als SS'er
Dat Joseph Johann Pluymackers in de tweede wereldoorlog de zijde van de Duitse bezetter koos is niet zo verwonderlijk. Immers, hij was geboren op 16 april 1902 in Eschweiler bij Aken uit het huwelijk van Johann Joseph Pluymackers (geboren te Luik op 22 december 1861 en overleden op 20 october 1918, diens vader Jean Jacques was hoefsmid, moeder Josephine Chainaye naaister) en de Eschweilerse Catharina Altenweg (1870-1927). Zijn jeugd en zijn gehele schooltijd bracht hij door in Eschweiler en Aken en ook zijn opleiding tot smid gebeurde bij onze oosterburen. Zijn Belgische vader heeft zich op 15 maart 1921 tot Nederlander laten naturaliseren. Zo kreeg Joseph dan wel een Nederlands paspoort, maar hij zal zich toch nauwelijks Nederlander hebben gevoeld. Wegens broederdienst hoefde hij ook niet te dienen in het Nederlandse leger. Wel sprak hij uitstekend Nederlands en heeft hij vanaf rond 1925 tot in elk geval 1944 op diverse adressen in Amsterdam gewoond. Zijn beroepen waren smid, lasser en bankwerker. Op 25 juli 1928 werd hij failliet verklaard. Hij trouwde op 23 october 1941 in Amsterdam met de kapster Catharina Scheben, nota bene de gescheiden echtgenote van zijn oudere broer Andreas. Zij is geboren op 5 december 1898 te Keulen. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Op een gegeven moment heeft hij zich aangemeld bij de W.A. (dat waren de geuniformeerde troepen van de Weerafdeling van de N.S.B.) en werd hij "ter gelegenheid van de verjaardag van den Leider" op 11 mei 1944 door de Commandant der W.A. als een der 'Frontkameraden' van Heerban I (Amsterdam en 't Gooi) van weerman tot wachtmeester bevorderd.  Het is aannemelijk, dat hij kort daarop naar de S.S. is overgestapt.

Pluymackers' tweetaligheid maakte hem uiterst nuttig voor de Duitse bezetters. Tegen het einde van de oorlog bleek hij in Noordwijkerhout gelegerd te zijn en als tolk voor het Krijgsgerecht in Leiden te werken. In zijn (geuniformeerde en gewapende) vrije tijd echter fietste hij graag de 5 km naar de Ambachtstraat in Hillegom, waar enkele dames woonden, die door hun plaatsgenoten 'moffenmatrassen' werden genoemd. Zo ook in de avond van de 10e februari 1945. Na 20.00 uur (toen de Sperrtijd begon en niemand zich meer op straat mocht vertonen) trof hij op straat twee mannen aan, waarvan één een joodse onderduiker was. Door allerlei spannende verwikkelingen kreeg Pluymackers diverse belastende documenten in handen, die een groot gevaar konden opleveren voor meerdere mensen, o.a. ook voor het Hillegomse politiekorps. Vervolgens ging hij alsnog op bezoek bij de dames in de Ambachtstraat.

Grafteken op IJsselsteyn
Dat had hij beter niet kunnen doen. De Hillegomse verzetsgroep besloot intussen namelijk, dat de documenten nooit en te nimmer in handen mochten komen van de Duitsers in Noordwijkerhout en de S.S.'er (op dat moment kenden ze zijn naam nog niet) dus neergeschoten moest worden. Dat zou gebeuren door twee leden van een Knokploeg met hulp van een politieman. Uiteindelijk werd deze klus laat in de avond geklaard (na een vuurgevecht, dat wel) en werd Pluymackers in aller ijl provisorisch begraven in de Van den Endelaan. Later is het stoffelijk overschot naar de Algemene Begraafplaats overgebracht en tenslotte op 1 mei 1959 opnieuw herbegraven op de Duitse militaire begraafplaats IJsselsteyn in Venray.

Het is werkelijk verbazingwekkend, hoeveel informatie tegenwoordig door enkel online onderzoek boven water gehaald kan worden. Zelfs over iemand als Joseph Johann Pluymackers.

Portretfoto's: particuliere collectie
Bronnen o.a.: 
Hillegom '40-'45, auteur Frans Out, uitgave Boekhandel Stevens, Hillegom 1987. Het hoofdstuk over de aanslag is hier na te lezen (geplaatst met toestemming van de uitgever).
Militieregisters.nl
http://www.shgv.nl/Naturalisaties%20pet-spe.htm
Familysearch.org
kranten.kb.nl
www.hinkepink.nl
Stadsarchief Amsterdam

1 augustus 2013

Van levende koopman tot dode matroos

Vele jaren heeft het mij gekost de overlijdensdatum van Roelof Hesselink te vinden: 6 januari 1794. Normaal gesproken zou het een fluitje van een cent moeten zijn geweest. Zijn doopdatum in Amsterdam (8 mei 1757), de namen van zijn ouders, zijn beroep ten tijde van zijn ondertrouw te Amsterdam op 11 juli 1783 met de Amsterdamse Johanna Maria van Leeuwen (hij was tabakskoper), de gegevens van zijn vijf kinderen, het was mij allemaal bekend. En toch bleef zijn sterf- en/of begraafdatum onvindbaar. Terwijl de administratie van begraven personen in Amsterdam ook voor 1811 al aardig sluitend was. Was hij uit de hoofdstad vertrokken? Dat leek onwaarschijnlijk, want zijn vrouw is in Amsterdam overleden op 4 februari 1827. Zoektochten in diverse andere databases, o.a. van de VOC opvarenden, leverde niets op.

Fregat eind 18e eeuw. 
Aan boord ca. 270 man en ca. 40 kanonnen

Wat een geluk dat Napoleon met de invoering van de burgerlijke stand ook de huwelijksbijlagen heeft geintroduceerd. Mensen die in ondertrouw gingen moesten een aantal gegevens bij elkaar scharrelen, zoals hun geboorte- of doopbewijs, toestemming van hun ouders of wanneer deze waren overleden het berwijs daarvan, zaken met betrekking tot de dienstplicht, documenten rond een eventuele eerdere echtscheiding, enz. Van Roelof's vijf kinderen is zoon Dirk in 1823 getrouwd, na kort daarvoor gescheiden te zijn van zijn eerste vrouw. De huwelijksbijlagen van dit huwelijk bracht het overlijden van zijn vader Roelof aan het licht. De bijlagen bevatten deze attestatie van de salarisadministrateur van de marine, die in zijn registers had gezocht en het overlijden van vader Roelof had gevonden op 6 januari 1794 als matroos onder de capitein Wierts. Een plaatsaanduiding ontbreekt helaas, maar Wierts was met zijn fregat "Medea"toen nogal actief in de wateren rond Curaçao en de Amerikaanse westkust. Op internet is het een en ander over hem te vinden, hij was een zeer bekwame zeeofficier, die het tot schout-bij-nacht heeft geschopt en een vriend was van de Vlielander (eigenlijk Texelaar) Albert Kikkert, Laat Kikkert nou ook in mijn voorgeslacht een belangrijke plaats innemen!

Zonder deze vondst zou het overlijden van een Roelof Hesselink waarschijnlijk voor altijd een raadsel zijn gebleven. Het is ook nogal een rare carrière-switch, die van tabakskoper naar matroos bij de marine. Verzin het maar eens als genealoog.

Nou zijn huwelijksbijlagen altijd een beetje lastig te hanteren geweest. Meestal waren ze verfilmd en als zodanig in de provinciale archieven te raadplegen, maar een tijdrovend klusje was dat wel. Daar is verandering in gekomen, sinds de site familysearch.org het grootste deel van deze films ter beschikking heeft gesteld. Nu kun je de juiste films vrij vlot vinden, daarbij geholpen door genver.nl. Het vinden van de juiste documenten duurt nu in de regel nog maar een beperkt aantal minuten.

Nog een laatste opmerking: Naar mijn idee is in de geschiedenis altijd minder aandacht geweest voor het overlijden van iemand dan voor diens geboorte. In mijn bestand bevinden zich ca. 12750 personen, daarvan 5068 zonder geboorte- of doopdatum, maar 6063 mensen zonder overlijdens- c.q. begraafdatum. Ik denk, dat dit kenmerkend is voor de registratie van persoonsgegevens door de eeuwen heen, in ieder geval voor de invoering van de burgerlijke stand.

20 mei 2013

De stamvader is dood, kort leve de stamvader!


Stadswapen van Borken
Een beetje cryptisch hè, die titel. Wat is er aan de hand? BREAKING NEWS!

Al sinds minstens 200 jaar fungeert Herman Hesselink, die sinds 1644 wordt genoemd in Varsseveld, als de stamvader van mijn familie. Nooit werden zijn ouders geïdentificeerd, hoewel de "Familie Nota van de Stam Hesselink" uit 1799 vermeldt, dat hij rond 1600 of in de 17e eeuw uit Borken is gekomen en wel om religieuze redenen. De familie is inderdaad protestant, terwijl Borken overwegend katholiek was (en is). Ik heb deze lezing weliswaar betwijfeld, maar het verhaal blijkt juist te zijn.

De ommekeer bracht een zoektocht in de database van de Mormonen naar de naam Hesselink, Hesselinck, etc. in Duitsland. Dat heb ik in het verleden wel vaker gedaan, zonder tot nieuwe inzichten te zijn gekomen. Maar nu was het bingo, omdat de dopen en huwelijken van Borken inmiddels bleken te zijn geïndexeerd. Heel snel had ik de doop van Herman, zoon van Evert Hesselinck en Elshe op 15 juli 1618 in de St. Remigiuskerk van Borken te pakken. Ik ben ervan overtuigd, dat het de juiste Herman is, omdat feitelijk alles klopt: de plaats, het jaar en tenslotte de naam van de vader. Op grond van de namen van Herman's nageslacht, waarin de naam Evert/Everhardus veelvuldig voorkomt, had ik altijd al het sterke vermoeden, dat zijn vader Evert moest heten. Ook bleek uit stukken, dat zijn geboorte rond 1619 moest worden gezocht (wat ook het geboortejaar van zijn vrouw Derksken Becking is). Bij de doop van Johannes op 21 october 1615 worden de ouders 'Everhardus' en 'Elizab.' genoemd, evenals bij de doop van Beda (of Beela) op 22 juli 1620.

Jammer, dat het huwelijk van Evert en Elisabet niet in de index voorkomt. Daardoor mis ik bv. nog haar achternaam of patroniem (op grond van de namen van doopgetuigen zou zij best eens Traa/Trae/Trahe kunnen hebben geheten, dan wel Kanier/Cannier). Omdat ergens ene Engelbertus Trahe wordt genoemd, en een van Herman's kinderen Engelbert heette, zet ik mijn geld voorlopig op Trahe.

Ook komen in Borken kinderen van Johannes Hesselinck en Margareta voor, waaronder Gerdrut op 23 april 1617. Vermoedelijk zijn Johannes en Everhardus broers en is Gerdrut dan een nichtje van Herman. Zij lijkt de vrouw van Harmen Planten te kunnen zijn, die eveneens later in Varsseveld wordt genoemd. Aan de andere kant begint het doopboek pas in 1614 en zijn daarvóór eventueel nog andere kinderen van Everdardus en Elisabet geboren, onder wie wellicht nog een andere Gertrut (Geertruit).

Wat zou die zg. religieuze reden voor een vertrek van Herman uit Borken kunnen zijn geweest? Betrof het de hele familie, of gold het hem alleen? Nader onderzoek zal het moeten uitwijzen. Je zou kunnen denken aan het huwelijk met de protestantse Derksken Becking, wat door de familie of de omgeving minder gewaardeerd werd. Mij viel wel al op, dat de familienaam in de volkstelling van 1662 niet meer voorkomt. Dat zou eerder duiden op een (e)migratie van de hele familie (omdat deze protestant was geworden?).

Wat betekent dit voor mij? Dat de oude stamvader Herman niet meer in functie is. De nieuwe heet Everhardus! En ik hoop, dat deze korter zal 'leven' dan Herman, omdat ik mijn onderzoek ga verleggen van Varsseveld naar Borken en ik daar verdere vondsten hoop te doen, die licht zullen werpen op Everhardus' afstamming (en dus weer een nieuwe stamvader). In ieder geval zal ik mij gaan aansluiten bij de Arbeitsgemeinschaft Westmünsterland Genealogie. De ultieme uitdaging zal het vinden van een verbinding tussen Borken en Bocholt zijn. Uit Bocholt stammen de doopsgezinde Hesselinks, die later vooral in Groningen en Friesland voor nageslacht hebben gezorgd. De genealogie van dit geslacht is ondermeer beschreven in het boek "De Heren van Paterswolde", ISBN 978-90-811941-3-6. De familiewapens van beide geslachten lijken op elkaar, een gezamenlijke voorouder is aannemelijk. Misschien kan ook DNA onderzoek verder helpen.

In het vervolg zal ik niet meer spreken van 'Hesselink uit Varsseveld', maar van 'Hesselink uit Borken'.

Dat was het breaking news uit Alkmaar voor vandaag (en verder bewerkt op 27 mei 2013).

14 februari 2013

Een zeer brutaal wijf

Genealogisch gezien heb ik veel met Amsterdam. De voorouders van mijn moeder waren grotendeels echte Jordanezen, maar ook aan de kant van mijn vader heb ik heel wat Amsterdammers ontdekt. Deze waren meestal wel van een duidelijk hogere sociale klasse.

Hoe arm sommigen het hadden blijkt duidelijk uit de inschrijvingslijsten van de Huiszittenhuizen, van waar uit arme thuiswonende personen en gezinnen een zekere vorm van armenzorg ontvingen. Meer hierover op de site van het Amsterdamse stadsarchief. Het hele systeem doet sterk denken aan een soort stedelijke voedselbank. Men moest de steun zelf ophalen.

Op deze inschrijvingsregisters is een index gemaakt, die via de website van het stadsarchief is te raadplegen en ook de ingescande inschrijvingen zijn te bekijken (tegen betaling, dat wel). Maar ja, voor je hobby moet je wat over hebben en ik heb maar eens op een aantal namen van Amsterdamse voorouders gezocht. En jawel, ik vond er nogal wat. Dit soort arme mensen van de lagere standen komt niet zo vaak in de archieven voor en daarom wil ze hier maar eens voor het voetlicht halen:

Directe voorouders:
Jurriaan van der Vliet en Anna de Ruiter. Hij was timmermansknecht bij de Bruin en ontving van 1847 en 1854 steun.
Joannes Andreas Guthmann en Anna Catharina van Rosmalen ontvingen steun van 1810 tot 1824. Hij was van beroep wolkammer.
Jan Hendrik Snel en Anna Aletta Regel werden bedeeld in 1803, 1807 en 1809. Hij was schoenmaker en turfdrager.
Hermanus Snel (schoenmaker en schilder) en zijn vrouw Metje Schouten (mangelhoudster) waren eveneens klant van de instelling.
Dirk Duinker (beroep: sjouwer, werkman, waldieper) en Antje Venker kregen zomer- en wintersteun van 1849 tot 1855, waarna de diaconie dit over nam.
Cornelis Scheer (metselaar) kreeg steun van 1824 (toen hij weduwnaar werd) tot aan zijn overlijden in 1828. In 1808 was hij al ziekelijk.
Antje Scheer (werkster) kreeg ondersteuning van 1848 tot 1870.
Maria van Velzen, weduwe van Jacobus Schouten,  kreeg vele jaren steun. Zij was "zeer ziekelijk en had overvallen". In 1825 werd zij als lidmaat geroyeerd en overleed zij vier jaar later.

Andere familie:
Carel Cornelisse (schilder) en Sara Snel kregen steun van 1830 tot 1839. Vanaf 1840 hadden zij dit kennelijk niet meer nodig, want zij bedankten op 26 maart van dat jaar.
Jan Harms en Wilhelmina Scheer ontvingen steun van 1842 tot 1846.
Catharina Noest (die door haar man Tobias Snel was verlaten) ontving van 1812 tot 1817 steun. In mei 1818 stierf zij.
Hermanus Snel (sjouwer, pakhuisknecht, wijnkopersknecht, geboren in 1800), wordt genoemd in het register van 1850 tot 1854. In maart 1849 was zijn vrouw overleden.
Maria (Mietje) Snel, weduwe van Leendert de Ruijter, kreeg steun in 1823 en 1824, waarna zij bedankte.
Johanna Margrieta van der Vliet, gehuwd met Gerrit Scholtens, ontving in 1808 als 36-jarige armoedebedeling, maar wel met de aantekening: “voor altoos geroyeerd, een zeer brutaal wijf, de regent zeide: vrouwtje gij zijt te jong voor de zomerbedeling; waarop zij hervatte: houdt dan ook uw wintergift, dan ga ik naar de diaconie aldaar behoor ik want ik ben lidmaat.” De kerk had namelijk een eigen armenzorg. Dit 'wijf' was een zuster van mijn oudvader (=bet-betovergrootvader) Cornelis van der Vliet (1768-1826), timmerman in Amsterdam.

Al deze mensen zijn uiteraard terug te vinden in mijn genealogische database.

Het is mij overigens bekend, dat zulke huiszittenhuizen ook in andere plaatsen voorkwamen, zelfs in een klein dorp als Watergang even ten noorden van Amsterdam.

17 januari 2013

Waterloo veteraan en moordenaar

Sergeant der Flankeurs en Jager van het korps Jagers
 in West-Indiën (Collectie 
Legermuseum)
De familienaam Phillipson (soms ook gespeld als Philipson) is hier al eerder ter sprake gekomen (nou is Philipson in ons land bijna typisch een Joodse naam, maar Phillipson is dat zeker niet). Een vergaand onbekende telg uit dit geslacht is Pieter Dirk Philipson uit Naarden. Ik was op zijn spoor gekomen door een bij het archief Gooi en Vechtstreek berustende brief van 2 november 1828 van A. Roelofsz, predikant bij de Hervormde Gemeente in Suriname, aan de president van het Burgerweeshuis inzake de ter dood veroordeling van de, in Paramaribo gelegerde, flankeur Pieter Dirk Philipson wegens moord op een sergeant. Dat maakte uiteraard nieuwsgierig, maar ik kon verder niets over dit voorval vinden,. Misschien levert onderzoek in het Nationaal Archief nog iets op.

Kort geleden kwam het Stadsarchief Amsterdam met een index op de registers van bijna 30.000 mannen die na de slag van Waterloo in 1815 recht hadden op de zogenaamde ‘Waterloo-gratificatie’. Ik verwijs voor de achtergronden naar de handleiding. In deze index trof ik de naam P.D. Philipson aan als jager bij het Bataljon Jagers Nr. 27.  Dat gaf aanleiding om verder op onderzoek te gaan en ik kwam uit op een Belgische site met namen van militairen, die deel hebben genomen aan de slag bij Waterloo. Pieter Dirk Philipson, geboren te Naarden op 7 februari 1796, jager bij het 27e bataljon, raakte in Quatre Bras gewond aan zijn linkerarm door een sabelhauw (zijn doop of geboorte is in Naarden niet aangetroffen, maar zijn ouders zijn Nicolaas Hendrik Phillipson en Hendrika Wikkerman).

Als je dan al iemands legeronderdeel weet, dan is er nog wel meer informatie naar boven te halen. Familysearch heeft de stamboeken gefotografeerd en zo vond ik hem hier. Naast o.a. zijn signalement weet ik nu dus ook, dat hij in 1819 werd bevorderd tot korporaal.

Kennelijk is Pieter Dirk behoorlijk hersteld, want hij bleef in dienst als flankeur bij hetzelfde bataljon en kwam uiteindelijk dus in Suriname terecht, met fatale gevolgen. Voor de sergeant en bijna zeker ook voor hem (want het vonnis zal wel zijn voltrokken).