Translate

20 december 2005

Vakantie!

Dit jaar is vakantie door omstandigheden erbij ingeschoten. Dat ga ik overmorgen inhalen en ik zal ongeveer een maand nagenoeg onbereikbaar zijn voor de buitenwereld, en omgekeerd ook. Dus geen GIJS' geneaLOG bijdragen tot eind januari. Op 1 januari viert mijn blog het 1-jarig jubileum. Hopelijk bent u van mening, dat ik ermee door moet gaan. Geef uw commentaar op mijn blog onder dit bericht!

Tijdreizen

Zo’n 20 jaar geleden dacht men, dat je privé met een PC alleen maar kon bijhouden, welke boeken je in de kast had staan. Intussen weten we wel beter. Alleen al voor de genealogische bezigheden is dat ding niet meer weg te denken. Alle uitgaande genealogische correspondentie van de laatste 15 jaar heb ik nog, ik mail met mensen uit de hele wereld, zoek namen in ontelbare databases, bekijk de inventarissen van alle mogelijke archieven, dwaal over het hele internet, zet mijn eigen gegevens op het web. Om nog maar niet spreken over de treintijden voor een bezoek aan het CBG en de openingstijden van het Gelders Archief. Of van het bewerken van oude portretten van mijn voorouders. Zo kan ik nog even door gaan, kameraad computer speelt bij alles een grote rol. Als ik bedenk, waar ik het allemaal voor doe, dan gaat het erom de geschiedenis tot leven te wekken, mij een voorstelling te maken van de maatschappij van 200 of 400 jaar geleden. Het liefst zou ik mij zelf naar die tijd verplaatsen om naar de leefomstandigheden van mijn voorouders te kijken of een praatje te maken met die ene veel te jong overleden oeroma. Met andere woorden, ik zou in de tijd willen kunnen reizen. Helaas, de middelen zijn er niet. Nog niet, maar met die computer zou het toch moeten gaan? Stel je voor, je hebt op je scherm een soort routeplanner en je moet een paar velden invullen, zoals plaats van bestemming en gewenste tijd van aankomst. Ik vul in als plaats Vlissingen en als aankomstdatum 24 januari 1777. De computer gaat rekenen en zegt na enkele seconden, dat de reistijd 2 uur en 43 minuten bedraagt. Klik enter om te vertrekken. Dat doe ik.

De haven van Vlissingen in 1576. 200 jaar later zal het er nog ongeveer net zo hebben uitgezien.







Precies op tijd kom ik in Vlissingen aan, mijn laptopje onder mijn arm. Ik begeef mij naar de haven, want daar moet het schip “De Verre Keyker” liggen. Het zou onder commando van schipper Aart van de Kamer de volgende dag vertrekken naar West-Afrika. Graag wil ik hem nog even spreken. Niet alleen is hij mijn voorvader, maar ik wil hem ook aanraden een computer aan te schaffen, bij voorkeur met GPS. Ik tref hem aan boord, hij neemt net liefdevol afscheid van zijn vrouw Johanna de Bruijne en hun 3 jonge kinderen, ze huilen. Hij begroet mij vriendelijk, maar heeft weinig tijd. Daarom laat ik hem snel mijn Toshiba Portegé 3110CT zien, hij is nieuwsgierig en ik zet hem aan. Maar helaas, de batterij is leeg en het scherm blijft nagenoeg zwart. Heeft hij geen walstroom, zodat ik de computer toch aan de praat kan krijgen? Hij kijkt mij niet begrijpend aan. “Gooi dat ding maar overboord” zegt hij. Ik kijk wel uit, ik moet immers ook nog terug. Is trouwens wel een probleem zonder stroom.

5 december 2005

Kostschoolhouder

Tobias Phillipson (alwéér zo'n voorvader van mij) was tot 1777 Frans kostschoolhouder te 's-Graveland. Op 17 februari 1777 verzocht de geboren Naarder, het stadsbestuur van Naarden om de toenmalige Frans kostschoolhouder Mons de Villemart in Naarden op te volgen, woonruimte te krijgen en vrijgesteld te worden van huishuur en belasting. Hij hield de kostschool tot 1788. Zijn school was gevestigd in de Schipperstraat en wel in zijn eigen huis, dat nog steeds bestaat (op het huidige adres Kloosterstraat 19). Dit was toen hij het 30 oktober 1782 kocht 'een huis, grutterij en erf met een tuin en schuur uitkomend in de Katrepel'. Zijn leerlingen (jongens) waren daar bij hem in de kost. In de regel waren de scholen gemengd, maar als schoolhouders kinderen in de kost namen, dan waren dat alléén jongens of alléén meisjes. Wat voor soort jongens dat waren, is te zien op twee van Age Volkerts' (een van zijn leerlingen) tekeningen, waarop jongens vliegeren, hoepelen, hinkelen, kegelen en schommelen. Allen dragen ze kniebroek en langpandige jas, ofwel frak, in allerlei kleuren en als hoofddeksel een steek. Gezien deze kleding waren zij waarschijnlijk kinderen van bemiddelde ouders.(Bron: 'De omroeper', jg. 8, nr. 3 van sept. 1995).

Zijn school bestond uit niet meer dan één vertrek in zijn eigen huis. Er waren geen klassen, kinderen van verschillende leeftijden en verschillend niveau zaten allemaal bij elkaar. De meeste scholen hadden één ruimte en geen klassikaal onderwijs. Op een tekening van Dirk Langendijk uit 1798 is dit goed te zien. In één ruimte zitten en lopen jongens en meisjes door elkaar. De kinderen lezen of schrijven en gaan naar de meester voor uitleg of overhoring. Wanneer het de meester te rumoerig werd deelde hij tikken uit met de plak. Om ordeverstoorders te straffen waren lijfstraffen de algemeen geaccepteerde methode.

Het onderwijs op de Nederduitse scholen stelde in de achttiende eeuw niet erg veel voor. Kinderen leerden er lezen, schrijven en psalmzingen. De Franse en Nederduitse school had een streepje voor op de Nederduitse school, omdat zij ook onderricht in de Franse taal gaven. Maar ouders die het zich konden veroorloven namen liever een huisonderwijzer in dienst of stuurden hun kinderen naar de Latijnse school, waar het lesprogramma uitgebreider was dan op de volksscholen. Omdat er geen leerplicht was, verlieten volkskinderen de school, zodra ze in staat waren te werken en geld te verdienen. De kwaliteit van het onderwijs verschilde per plaats, omdat er geen voor het hele land geldende onderwijsregels bestonden. Aan de vorming en opleiding van de onderwijzer werd nauwelijks gedacht. Onderwijzers moesten hervormd zijn, verder werd van hen gevraagd dat zij konden lezen, schrijven, psalmzingen en eventueel rekenen. Het zingen was nodig omdat het schoolmeesterambt vaak werd gecombineerd met dat van voorzanger. Bijbaantjes waren noodzakelijk, omdat het inkomen laag was.

30 november 2005

Humanitaire School





















In het archief van juni 2005 staat mijn bijdrage "In Memoriam Johanna van der Vliet", waarin ik de Humanitaire School al noemde. Hierbij enkele foto's. De bovenste is het oude schoolgebouw, als ik het wel heb het oorspronkelijke woonhuis van Prof. Jacob van Rees. De middelste foto toont het klaslokaal, waarop mijn moeder ook is afgebeeld. Zij is het meisje met het witte kraagje in de bank rechts. De baardige onderwijzer is het schoolhoofd Albert Elbrink. Het is duidelijk, dat het lokaal oud en ook te krap was. In 1924 werd aan de Leemkuil 4 in Laren (NH) met de bouw van een nieuwe school begonnen. Het gebouw is van de bekende architect Henri Anton van Anrooy. De bouwsom bedroeg f 36800,- (+ f 7000,- voor uitbreiding met twee klaslokalen). In het fotoalbum van mijn moeder kwam ik deze schitterende opname van de bouw tegen, genomen in het najaar van 1924. Mijn moeder is in het rode kader te zien (wanneer u op de foto klikt voor een grotere afbeelding). Naast haar het meisje met de hoofdband, dat ook op de andere foto staat. Bijna vooraan zit Jacob van Rees, de grijze man met de lange baard. Verder is ook Albert Elbrink weer te ontwaren. Ik ben zeer benieuwd, of iemand andere personen op deze foto's herkent. Geef dan een seintje!

23 november 2005

Docman
















Bij familiegeschiedenis denk je vooral aan lang vervlogen tijden. Geheel onterecht natuurlijk, want het is ook een never-ending story. Mijn vrouw zegt wel eens: "Je slooft je uit voor een heleboel doden, maar je vergeet de levenden". Dat moet ik mij aantrekken! Vandaar dat ik u mijn levende neef Ard wil voorstellen. Heel toevallig woont hij sinds enkele jaren ook nog bij mij in de buurt, en toch zien we elkaar weinig. Onder de naam Docman (in mijn vorige bericht noemde ik hem al even) onderhoudt Ard een website met een groot aantal schitterende eigen foto's, stuk voor stuk juweeltjes. Waar haalt hij het talent vandaan! "Van mijn moeder", zegt hij zelf. Te oordelen naar de commentaren op zijn creaties is zijn website druk bezocht (drukker dan deze in ieder geval...), maar dat gun ik hem. Voor wie van mooie foto's houdt is dit een 'must see'! Zelfs heeft hij een kleine, maar fijne collectie genealogisch interessante foto's. Daarnaast vind ik zijn initiatief "Stories without words" heel bijzonder!

21 november 2005

Watermanagement

Onze huidige Prins van Oranje profileert zich als echtgenoot van Máxima en natuurlijk ook als vader van Amalia en Alexia. Daarnaast is hij vaak in het nieuws als expert op het gebied van 'water management'. Voor mij is dat een wat vaag begrip, maar hij kan zeker haarfijn uitleggen, wat het voor hem inhoudt. Watermanagement is in Nederland iets van alle eeuwen. Zelf woon ik in Noord-Holland en de Hondsbossche Zeewering is niet al te ver bij mij vandaan. Aan dat dijkenstelsel werd al in de 14e eeuw gebouwd. Voor de geschiedenis mag ik verwijzen naar de site van het Zijper Museum. Vanochtend las ik in het Noordhollands Dagblad een artikel over een nieuwe cd-rom getiteld "Noorderkwartier perfect gemeten" met daarop 10 oude kaarten van West-Friesland en het Noorderkwartier, afkomstig uit de collectie van het Westfries Archief in Hoorn. Geen van deze kaarten is eerder uitgegeven. Het topstuk is een kaart van Johannes Dou uit 1651-1654. De cd bevat tevens een verslag van een rondreis van 10 dagen in 1638 door de raadsheren Reinier Pauw en Paulus van Asperen naar de Omringdijk.

Om de cd te kunnen kopen voor het luttele bedrag van € 7,50 moet je wel donateur zijn van "Vrienden van de Hondsbossche". Je kunt je aanmelden via de site van het Zijper Museum (het donateurschap gaat weg voor de 'vriendenprijs' van € 8,00 per jaar). Maar ook niet-donateurs kunnen de cd aanschaffen, de prijs bedraagt dan wel € 10,00.


Van wat recenter datum zijn mijn voorouders uit Westkapelle, die als beroep steevast 'dijkwerker' opgaven. Namen in mijn bestand zijn bijvoorbeeld Beverland, Kalandt, Lievense, Lous, Daane, Schout en Bastiaanse. Het gaat om mensen, die leefden in de 18e eeuw. Zeker en vast is het beroep ook op Walcheren al veel en veel ouder. Een bezoek aan het Polderhuis Westkapelle zal dit bevestigen. Zo'n veertig jaar geleden was het over en sluiten, de plaatselijke dijkwerkers werden vervangen door moderne machines en personeel van Rijkswaterstaat. Docman heeft indertijd deze 'laatsten der Mohikanen' in beeld gevangen:














Watermanager? Prins van Oranje? Het zijn oude beroepen!

21 oktober 2005

Iphigenie

Even een stukje prachtige tekst van Goethe, dat hij laat uitspreken door Iphigenie in het eerste bedrijf van "Iphigenie auf Tauris". Een voorbeeld van toegepaste genealogie, wat ook "GIJS' geneaLOG" zou willen zijn.





Wohl dem, der seiner Väter gern gedenkt,
Der froh von ihren Taten, ihrer Größe
Den Hörer unterhält und still sich freuend
Ans Ende dieser schönen Reihe sich
Geschlossen sieht! Denn es erzeugt nicht gleich
Ein Haus den Halbgott noch das Ungeheuer;
Erst eine Reihe Böser oder Guter
Bringt endlich das Entsetzen, bringt die Freude
Der Welt hervor

19 oktober 2005

Dubbelgangers

Bemmelen, Johan Frans van, dierkundige (Groningen 26-12-1859 - Leiden 6-8-1956). Zoon van Jakob Maarten van Bemmelen, scheikundige, en Maria Boeke. Gehuwd op 8-7-1897 met Adriana Jacoba Paulus (1873-1945). Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 2 dochters geboren.

De anthropoloog en zoöloog Prof. J.F. van Bemmelen uit Groningen, na zijn pensionering directeur van het Nederlandsch Bio-Genealogisch Instituut in Den Haag, heeft in de jaren '30 van de vorige eeuw een serie artikelen "Dubbelgangers" geplaatst in de krant Het Vaderland. Uit het verslag van een lezing haal ik het volgende aan:


"Dubbelgangers zijn afkomstig uit de afstamming van eenzelfde voorouder, langs verschillende lijnen, in verschillende generaties. Maar één bepaalde voorouder hebben ze gemeen. De gelaatsgelijkenis berust op overerving van de gemeenschappelijke voorvaderen. Niet slechts langs de zg. rechte lijn, de vaderlijke lijn, wordt ze aangebracht; biologisch toch zijn alle familielijnen gelijkwaardig en er is geen enkele reden om voorrechten toe te kennen aan de enige rechte lijn, omdat bij ons nu eenmaal het kind de naam van zijn vader draagt. De zogenaamde sprekende gelijkenis wordt overgebracht door personen, die zelf het type niet of veel minder vertonen, 't bekende verschijnsel van het overspringen, het atavisme. Maar op de regel van de overerving van gelaatstrekken zijn die sprekende gelijkenissen de uitzonderingen, de uitersten. "

De serie "Dubbelgangers" vind ik zelf zeer de moeite waard om te lezen en te bekijken. Dat de gepresenteerde voorbeelden gedeeltelijk ook familie van mij betreffen maakt het voor mijzelf des te leuker, maar zal aan uw plezier zeker niets afdoen.

17 oktober 2005

Wijnverlater

Een wijnverlater is niet iemand, die is opgehouden met drinken. Maar dat zult u kijkend naar dit plaatje ook niet hebben gedacht. Het is een beroep, waarbij wijnroeier precies hetzelfde betekent als wijnverlater. Onder mijn voorouders komt Willem van Santen voor, die in 1640 geboren is in Amsterdam. Zijn uit Wageningen afkomstige vader was daar kleermaker. Deze Willem was wijnverlater en ik wilde eens weten, wat dit beroep precies inhield. Tijdens een zoektocht op internet kwam ik ook terecht bij de levensbeschrijving van de dichter Jan Vos (geb. 1610/1611), die enige tijd wijnverlater was, eveneens in Amsterdam. Daar staat dit beroep ook beschreven, en omdat ik het zelf niet beter kan vertellen, neem ik het integraal over:
"Over de functie van de wijnroeiers worden we ingelicht door W.F.H. Oldewelt, Amsterdamsche Archiefvondsten. De werkzaamheden van een gesworen, d.i. beëedigde wijnroeier bestonden in het peilen met behulp van een roode of zwarte (al naar gelang de soort wijn) roede of peilstok van grote vaten wijn, olie of traan om daardoor in gevallen van twijfel of bij geschillen den inhoud daarvan volgens de maat der stad Amsterdam te kunnen vaststellen’. In Hobbema's tijd waren er zes; sinds 1655 zetelden ze in het wachthuisje op de Jan Rodenpoortsbrug; sinds 1659 in een ‘comptoir’ gelegen tegen de Nieuwe Kerk. De wijnroeiers of ‘wijnverlaters’ hadden geen vast traktement: de particulieren die van hun diensten gebruik maakten, moesten hun een som gelds betalen, die zij als persoonlijke verdienste in eigen zak mochten steken. Wie een stuk wou laten roeien, gaf dat aan op het kantoor, en dan werd tussen de zes geloot. Voorts werd er één maal per jaar een rondgang met een notaris en een deurwaarder gemaakt om bij alle wijntappers de aanwezige voorraden te peilen met het oog op de gewestelijke impost op de wijnen; hiermee waren enkele dagen gemoeid."
Het waren dus roeiers (=roerders) van wijn, maar mengen en versnijden hoorde er ook bij. Waarmee dat gebeurde, weet ik niet, maar naast andere wijnen kun je natuurlijk ook aan water en suiker denken. Glycol (antivries) zal toen nog niet hebben bestaan.

13 oktober 2005

De Etstoel

Wanneer u uit Drente komt, dan weet u vast wel, waar het hier over gaat. Voor alle anderen is hier een link, waar het uitvoeriger wordt uitgelegd. Om kort te zijn, de Etstoel was eeuwenlang het hoogste rechtscollege van Drente. Dit college bestond uit de Drost van Drenthe en 24 etten (gezworenen), met de landsschrijver als griffier, en een bijzitter of assessor. De etten werden gekozen uit de voornaamste ingezetenen en wel "uyt ieder dinxpel vier, wesende eygenerfde in den lande van Drenthe, loofweerdige mannen, sonder onderscheyt van edel ofte onedel, en behooren te connen lesen ende schrijven ende in eygendom te hebben een vierendeel waardeels ofte tenminste sijn goet 500 carolus guldens waert te wesen" (landrecht van Drenthe d.d.1614 art VII). Op 30 september 1791 werd de Etstoel vervangen door het Hof van Justitie, bestaande uit de Drossard en acht Raden.
In Anloo wordt jaarlijks een Etstoeldag gehouden. Daar worden dan ook historische rechtszaken in de juiste ambiance nagespeeld. Meer hierover op de
site van de Stichting Etstoel Anloo. Graag zal ik er een keer naar toe gaan. Hopelijk doet dan ook Harman Dassen uit Rolde mee. Hij leefde tussen ca. 1640 en 1710 en was niet alleen lakenkoper, maar ook ette. En als ik hem daar dan zie en ik roep "dag Opa" (want hij is per slot van rekening een van mijn voorvaderen), hoe zal hij dan reageren? Zich van zijn waardigheid bewust zijn en hooguit minzaam knikken, of enthousiast terugroepen: "Gloepens mooi je te zien m'n jong!"? Ik vermoed het eerste.

5 oktober 2005

Rijke stinkerds

In mijn voorgeslacht komen 'cleyne luyden', maar ook 'rijke stinkerds' voor. Zo'n mengsel maakt genealogie en misschien ook wel jezelf als persoon zo interessant. In mijn wezen bespeur ik beide kanten. Maar is 'rijke stinkerd' geen belediging? Eigenlijk niet, want bij leven waren deze mensen misschien wel rijk, maar ze stonken niet per sé. Hoewel, lichaamsreiniging was in vroeger eeuwen eerder uitzondering dan regel. De kleren werden veel vaker gewassen dan het lijf. Nee, het had te maken, niet met het leven, maar met de dood. De meer welgestelde inwoners werden tot ca. 1825 meestal begraven in grafkelders onder de zerkenvloer van de kerk . Vaak waren dat familiegraven. Zo heb ik bijvoorbeeld genoteerd uit het begraafboek van Zaltbommel in 1788: "Jonge Jouffr. van de Kamer legt bij de 3 Pylaar in het Zuiden in het familiegraf". Het spreekt vanzelf, dat het lichaam vrij snel tot ontbinding kwam, waarbij de typische lijkgeur ontstond. Deze was ook in de kerk te ruiken. Wat zei het kerkvolk dan? "Daar ligt weer zo'n rijke stinkerd!" Want de minder welgestelden werden buiten op het kerkhof begraven. Was er wat tegen die geur te doen? Zeker wel, pepermuntjes eten! Dat gaf een frisse smaak èn geur. Met name in de kerken van de Hervorming is dit nog steeds gewoonte. Wanneer de preek begint zie je de rollen pepermunt de rijen door gaan. Als je het langzaam in de mond laat smelten haal je met dat snoepje misschien net het einde van de preek. Grappig, hè? Nam niet menige vrouw ook een flesje Eau de Cologne mee naar de kerk? Het is maar mijn eigen theorie, maar zou de wierook tijdens de mis niet ook als luchtverfrisser hebben moeten fungeren?
Wanneer u hier klikt komt u terecht op de site "Graven op Internet - Een zoektocht naar de levens van Amsterdammers toegedekt door grafstenen in de Oude kerk van Amsterdam". Hoogst informatief, dus doen!

3 oktober 2005

Ik heb twee Buicks!

Echt waar, ik heb twee Buicks. Nee, jammer genoeg (?) geen auto's als deze. Een halve eeuw geleden was zo'n slee ook op de Nederlandse wegen niet onbekend. We zeiden er Bjoek tegen (Amerikanen spreken het geloof ik meer uit als Bjoe-ick), en deze Super Riviera Coupe uit 1953 was bijna even sjiek als een Keddillek. Nee, ik heb het over mijn voorouder Machtelt Buick (ook Buijck) en over ene Catharina then Buick, die beiden in mijn personenbestand zitten. Machteld is waarschijnlijk zo rond 1610 in het Amsterdamse geboren, Catharina was een tijdgenote van haar uit Wesel. Wat wil ik hier nou mee zeggen? Dat ik durf te wedden, dat een voorvader van de autofabrikant David Dunbar Buick een Nederlandse emigrant was en het onzin is zijn naam als Bjoek uit te spreken. Die auto's heten gewoon Buik! Heb ik dus toch een rijke oom in Amerika?

En hoe zit het dan met Citroën? Het is precies zoals mijn vader zei, toen hij met zijn gezin in een anthraciet-kleurige Citroën 11 'Traction Avant' (wat een geweldige auto!) omstreeks 1951 aan de grens kwam en daar uitvoerig werd gecontroleerd: "Dit is een citroen met vier kwasten".

28 september 2005

Maatschappij van Weldadigheid

Deze keer wil ik u graag verwijzen naar de zeer interessante site van de Maatschappij van Weldadigheid, maar leest u eerst hier nog even verder. Net als bijna iedereen heb ik voorouders van zeer diverse pluimage. Iemand zei ooit: "Iedere koning telt onder zijn voorouders ook een slaaf, en iedere slaaf ook een koning". Zo heb ik voorouders, die in de 19e eeuw kolonisten waren in de landbouwkolonies in het gebied, waar de provincies Overijssel, Friesland en Drente aan elkaar grenzen. Deze kolonies voor arme mensen uit het hele land zijn vanaf 1818 daar opgericht. Ook op Texel woonden zulke mensen, met name de grofsmid Cornelis Jansz Boon, die getrouwd was met Ariaantje Cornelis Kok. Waarschijnlijk behoorden zij tot de armsten der armen, want zij zijn de enige Texelaars, die in deze kolonies terecht zijn gekomen. Al in 1821 vertrokken zij naar Frederiksoord in de gemeente Vledder, waar Kolonie I enkele jaren daarvoor was gesticht. En met hen de kinderen uit het eerste huwelijk van Ariaantje met Dirk Klaasz Duijnker, waaronder ook mijn betovergrootvader Dirk Duinker, die in 1814 in Den Hoorn op Texel was geboren. Frederiksoord was een zg. 'vrije' kolonie, je verbleef er dus niet onder dwang, anders dan de kolonies in Ommerschans en Veenhuizen, die ook als 'gesticht' werden aangeduid. Maar toch was het zo, dat je, wanneer je zonder toestemming vertrok, wegens 'desertie' in Ommerschans kon worden geplaatst voor laten we zeggen een 'heropvoedingskuurtje'. Na een jaar of zo kon je dan weer terug naar Frederiksoord. Natuurlijk ging in de kolonies het menselijk leven gewoon door. Zo werd er bijvoorbeeld ook vlijtig getrouwd, zoals het geval was met Dirk Duinker en de (hoogzwangere) kolonistendochter en arbeidster Antje Venker, dochter van de kleermakersknecht Jacob Venker uit Alkmaar en de Amsterdamse Geertje van Leeuwen. Zij trouwden op 17 april 1844 in Vledder. Drie dagen later deserteerde Dirk uit de kolonie en vertrok het paar naar Amsterdam. Hun beider (stief-)ouders zijn in de kolonie overleden. Heel apart allemaal, maar nu gauw naar die site!

23 september 2005

Zijdegrofgreinwerker

Wat doe jij voor de kost? Ik ben zijdegrofgreinwerker! Tegenwoordig zul je zo'n antwoord niet meer zo gauw krijgen, maar in de 17e eeuw was dat anders. Vooral in steden als Leiden en Amsterdam kwam dit beroep voor. Het waren wevers en grof grein (Frans: grosgrain) was een zwaardere kwaliteit zijdeweefsel, die vooral gebruikt werd voor linten en hoedenbanden. Vaak waren het mensen afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden en Noord-Frankrijk. Bekend in dit verband was bijvoorbeeld de stad Renaix (Ronse). In sommige gevallen waren de families behoorlijk mobiel en trokken ze in de loop van hun leven van stad naar stad en van land naar land. Een mooi voorbeeld vormt mijn voorouderpaar Salomon Lannoy (La Noij) en Marie Blanchenoij. Hij was inderdaad zijdegrofgreinwerker en volgens zijn Amsterdamse ondertrouwaktes van 1661 en 1665 geboren in Nieuwkopping (verbasterd ook 'Nickepijn'!), vermoedelijk in 1639. Dit moet welhaast Nyköping in Zweden zijn. Het is bekend, dat nogal wat Walloniërs daarnaartoe zijn vertrokken. Zijn vrouw Marie is geboren in Londen in 1640 als het derde kind van Miché Blanchenoij en Marie Gringolle, dat in Engeland ter wereld kwam. Daarna is het gezin verhuisd naar Amsterdam, waar in 1644 en 1646 nog twee kinderen werden gedoopt. In hun nieuwe woonplaats werden zij waarschijnlijk met open armen ontvangen. Zijdegreinwerker, of dit nu grof of fijn was, was een hoogwaardig handwerk, dat graag binnen de poorten van een stad werd gehaald. Zeker in Amsterdam kregen zulke vaklieden bijvoorbeeld meteen geschikte huisvesting aangeboden. De schoonzoon van Salomon en Marie, Dirck Gerritse Onderdijck, was ook zijdegreinwerker.

22 september 2005

Trotseerloodje

Zoals u hebt kunnen lezen woon ik momenteel in de gemeente Alkmaar. In mijn kwartierstaat heb ik ook Alkmaarse voorouders, die beginnen bij de familie Venker zo rond 1800. Wanneer je dan verder terug gaat in de tijd kom je ook uit bij de meester leidekker en loodgieter Cornelis Gerritse Speelder, die ongeveer 1660 zal zijn geboren. Nou wil het geval, dat van hem een zogenaamd trotseerloodje bekend is, dat hierbij is afgebeeld. Deze loodjes werden gebruikt om op daken spijkergaten mee af te dekken. Het toont het wapen van Alkmaar (de burcht) met daaromheen (links, rechts, onder) zijn intialen CGS. Enige tijd geleden stuurde Peter Klunder mij deze toe. Hij verzamelt trotseerloodjes en veel meer hierover is te vinden op zijn site. Weer wat geleerd!

19 september 2005

Die Spur der Ahnen

GEO is een heel mooi in Duitsland uitgegeven tijdschrift. Toen ik in dat land woonde ben ik er jaren op geabonneerd geweest. Het is vergelijkbaar met National Geographic Magazine en doorgaans fraai geïllustreerd. Vorig jaar verscheen bijgaand nummer met een zeer interessant artikel over genealogie: "Het spoor der voorouders". Ik haal er een paar punten uit:

  • In de Verenigde Staten is genealogie in omvang de tweede hobby na tuinieren. De meeste beoefenaars van de 120 miljoen (!) zijn daar vrouwen. Genealogie is een van de meest gezochte onderwerpen op internet zoekmachines.
  • Motivatie van de hobby-genealoog zou zijn: raadsels oplossen, hopen te stuiten op algemeen bekende voorouders. Het is ook een mogelijkheid de eigen vergankelijkheid te onderkennen en te accepteren.
  • De geschiedenis biedt vaste grond onder de voeten, terwijl de toekomst zeer onzeker is. De geschiedenis biedt meer mogelijkheid tot het ontwikkelen van een zelfbeeld en identiteit.
  • Grootmoeders schijnen een rol te hebben gespeeld bij de voortplanting! Bij kinderen met een nog levende grootmoeder van moeder's kant in de buurt was de kindersterfte een stuk lager. Nieuwsgierig geworden? Laat het weten, dan vertel ik de rest hierover ook.
  • Molenaars worden van oudsher als oneerlijk beschouwd. Dit zou te maken kunnen hebben met de rol van molenaars bij de vruchtbaarheidskultus in de prehistorie (Opmerking: Mijn directe voorvader Hendrik Hesselink (1723-1780) was molenaar in Zelhem. Als boedelhouder van zijn overleden eerste vrouw uit het molenaarsgeslacht Coops werd hij door haar familie beticht van fraude. Hij zou namelijk bepaalde bezittingen van haar niet in de boedelinventaris hebben opgenomen).

17 september 2005

Watergang

Natúúrlijk wist u waar Watergang ligt. Toch heb ik er maar een kaartje uit 1865 bij gedaan. Inderdaad, het ligt even ten oosten van Landsmeer aan de andere kant van het Noordhollands Kanaal. Tegenwoordig behoort het tot de gemeente Waterland. Een langgerekt, maar klein dorp, dat is duidelijk. Des te verwonderlijker is het, dat er twee dikke pillen van boeken nodig waren om alle inwoners van Watergang te beschrijven. In dit omvangrijke bronnenboek "Wie was wie in Watergang. Een Waterlands dorp en zijn bewoners in de 17e en 18e eeuw", samengesteld en uitgegeven door Mr. R.G. Louw te Gouda, worden alle omstreeks 2400 inwoners van het dorp Watergang bij Landsmeer, die daar in de zeventiende en achttiende eeuw hebben gewoond, beschreven in samenhang met hun familierelaties. De hoofdbestanddelen van deze banden bestaan uit een catalogus van alle inwoners en ruim 122 fragmentgenealogieen van Watergangse families. Hieraan vooraf gaan inleidingen over de geschiedenis van Waterland en de oude banne Watergang, de sociaal-economische ontwikkelingen en het bestuur. De catalogus van individuele inwoners is opgebouwd uit biogrammen, geordend op familienaam en voorzien van bronvermeldingen. De fragmentgenealogieën nemen de meeste ruimte in en laten een deel van de familiegeschiedenis zien van de belangrijkste Watergangse geslachten vanaf de zestiende tot soms diep in de negentiende eeuw. Een deel van de families is geworteld in de aangrenzende plaatsen Landsmeer, Ilpendam en Monnickendam. De fragmenten zijn voorzien van bronvermeldingen, commentaar en soms ook genealogische schema's. De uitgave wordt afgesloten met een personenregister en overzichten van Watergangse bestuurders, schepen, veldnamen en geografische namen.
Bij mijn laatste bezoek aan het CBG in Den Haag heb ik er uitvoerig in zitten neuzen. Ik wist immers van een Amsterdamse ondertrouwakte uit 1755, dat ik een voorouder heb, die uit Watergang kwam, nl. Aagje Seijmese van Neck. In het boek vond ik nog vele voorouders van haar (en dus ook van mij), met alle wetenswaardigheden. Ze zijn inmiddels in mijn database opgenomen. De manier waarop de schrijver dit werk heeft samengesteld is bepaald indrukwekkend. Ik ken nauwelijks iets soortgelijks van deze kwaliteit. Mr. Louw krijgt van mij een 9½!

15 september 2005

Vive Napoleon!

Terug naar Napoleon Bonaparte. Wat een invloed heeft deze man gehad, niet alleen in Frankrijk, maar zeker ook in veel andere Europese landen, Nederland niet in de laatste plaats. Naast heel wat andere zaken heeft hij, met zijn regime, ervoor gezorgd, dat wij in Nederland vaste achternamen hebben. Een zegen voor genealogen trouwens, die graag hadden gezien, dat bijvoorbeeld Karel de Grote dit al rond 800 na Chr. zou hebben bedacht. Nu is het in het onderzoek naar familierelaties heel vaak behelpen met patroniemen. Zoon Johannes van Machiel en Maria ging door het leven als Johannes Machielsz, en misschien ook wel als Jan Michielsz. Dat is vooral dan lastig, wanneer in een bepaalde plaats of streek veel Michiels en Jannen voorkomen. En bij de dochters was het niet anders. Nee, genealogen houden van vaste familienamen, en die kwamen vooral in de steden ook voor de tijd van Napoleon gelukkig al vaak voor. Maar in 1811/1812 moest iedereen in Nederland eraan geloven, aan de familienaam. Wie dat om de een of andere reden in dat jaar niet had gedaan, kreeg in 1826 een herkansing. Je kon als naam laten registreren, wat je maar leuk vond. Daar zijn aardige vondsten van bekend. Meestal koos men als familie voor een en dezelfde naam, maar dat hoefde niet. Een voorbeeld van het laatste zijn de kinderen van Rienk Fetzes en Lubrig Martens. Dit stel was in 1750 getrouwd in Oudega (Friesland) en kreeg een aantal kinderen. Hoeveel dit er waren moet ik nog uitzoeken, maar 3 zoons zijn mij bekend, nl. Fetze Rientses, Marten Rientses en Klaas Rientses. Deze waren in 1811 al op middelbare leeftijd, toen zij dus een naam moesten kiezen. En zij kozen alledrie een andere: Fetze zou verder als Reitsma door het leven gaan, Marten als Stilma en Klaas als Zuidstra. Daarmee stond ook voor al hun nakomelingen de achternaam vast. En de andere broers en zusters kwamen misschien met nog weer andere namen op de proppen. Maar zoals gezegd, dat moet ik nog uitvlooien. Of weet u daar meer over? Laat het hier weten!

14 september 2005

Oplichtersbende "Stichting Genealogie Nederland"

Helaas moet ik waarschuwen voor de praktijken van de "Stichting Genealogie Nederland". Zij leveren nep familiegeschiedenissen, nep familiewapens, berekenen € 49,95, maar accepteren geen nep geld. Het gaat om pure zwendel. Hier leest u het advies van de Consumentenbond.

4 september 2005

Louise Fleuron, voordracht-soubrette

Als ik er zo bij nadenk, behoren tot de Hesselink clan best wel een paar artistiekelingen. Mr. Max was er eentje, maar een geheel andere tak van de familie hield ook van het theater. Het is de tak, die zich Van den Anker Hesselink is gaan noemen. We komen dan terecht bij Henri Louis (1839-1892), die aanvankelijk fruitverkoper en magazijnmeester was, maar zich later ontpopte als een groot toneelspeler, die jarenlang verbonden was aan het gezelschap Van Lier. Hij is 'in het harnas' (tijdens een toneelvoorstelling) gestorven. Hij had twee zeer begaafde kinderen, waaronder zoon Henri Louis jr., alias Henri Hesselinck, die grote naam had als acteur in Vlaanderen. Maar vandaag wil ik het vooral hebben over dochter Wies (voluit Louise Adriana Henriëtte), geboren op 11 april 1877. Zij zou beroemd worden als Louise Fleuron. Na een korte werkzaamheid aan het toneel maakte zij omstreeks 1900 furore in het café-chantant, dat in die jaren naar Parijs' voorbeeld hier ingang vond. Hoewel Amsterdamse van geboorte, maakte zij eigenlijk naam in het oude Casino aan de Coolsingel te Rotterdam (de getoonde advertentie is van 1918). Zij bracht het smeltend chanson van dramatische inhoud. Haar "Aan de deur van je woning" werd beroemd. In feite was zij "Neêrlands eerste voordracht-soubrette". Een soubrette is een lichte sopraan, die vrolijke, opgewekte partijen vertolkt. En dat kon Louise Fleuron als geen ander. Met alle groten in de kleinkunstwereld is zij opgetreden. Sterk was zij ook in het variété en als operettezangeres. Later is zij bij het gezelschap Van Aerschot en Bijlevelt opgetreden. Haar teksten waren vaak uitermate amusant, zoals "Mannie, maak eens gauw me blousje los", waarmee ze de emancipatie van de vrouw op de hak nam. In de loop van de jaren '30 raakte ze ietwat in vergetelheid. Ze stierf op Nieuwjaarsdag 1943 in Den Haag.

Dat de vrouwen, groot en klein
Hulpeloze schepsels zijn
Dat ze zich niet kleden kan
Zonder bijstand van de man
Het is treurig, maar 't is waar
Komt hij 's avonds thuis met haar
Dan kijkt zij eens lief hem aan
En gaat rechtop voor hem staan
Dan zegt zij: Help eens even snoes
En wijst op haar japon of blous

Mannie, maak eens gauw mijn bloesje los
Mannie, maak mijn blousje los
Want ik kan er zelf niet bij
Niemand doet 't zo goed als jij
Mannie, maak eens gauw mijn bloesje los
Als je mij niet redt
Helpt aan mijn toilet
Moet ik met mijn blouse naar bed

Manlief pruttelt, maar hij moet
Daarvoor is hij niets te goed
Daarna moet zo'n goeie sok
Ook nog helpen aan haar rok
Dan krijgt vrouwlief pas plezier
In zo'n man'lijk kamenier
Juist als hij naar bed wil gaan
Roept ze: 'k Krijg het niet gedaan
Dan moppert hij: Wat is 't nou weer
En zij vleit: Help me nog een keer

Mannie, maak mijn combination los
Mannie, maak dat ding eens los
Manlief toe, ik heb bepaald
'n Bandje in de knoop gehaald
Mannie, maak mijn combination los
Mannie, maak dat ding eens los
Mannie, doe het gauw
Want ik ben je vrouw
En voor zoiets heb ik toch jou

Manlief kruipt weer naar zijn bed
Vrouwlief heeft in stilte pret
En ze trekt met stille hoop
Haar korsetband in de knoop
En ze roept met lief geluid
Ventje kom 'r eens even uit
Nu is Leiden weer in last
En manlief springt met stille vloek
Het bed uit in zijn onderbroek

Mannie, maak gauw mijn korsetje los
Mannie, maak 't korsetje los
Mannie, hou toch je fatsoen
Kiet'len mag je mij niet doen
Mannie, maak gauw mijn korsetje los
Mannie, maak 't korsetje los
Mannie, niet zo gek
J' raakt een tere plek
Kriebel niet zo in mijn nek

Daar een vrouw alleen niets kan
Helpt bij alles haar d'r man
Tot ze hulpeloos blijft staan
't Laatste kledingstuk slechts aan
En dan vraagt de goeie bloed
Of ie ook daaraan helpen moet
Maar dan zegt ze bits en straf
Blijf er met je vingers af
Dat is je dank voor 't hulpbetoon
Ja, ondank is des werelds loon

Mannie, blijf nu van die knoopjes af
Mannie, blijf er nou toch af
Mannie toe, je maakt me boos
Zie je niet hoe of ik bloos
Mannie, blijf toch van die knoopjes af
Mannie, blijf er nou toch af
Mannie, foei, ga heen
Zie je niet dat ik 't meen
Heus, dat kan ik nou wel alleen

31 augustus 2005

Vijf broers Keppel Hesselink

Na de vier zusjes Engberts van een paar dagen geleden is hier een artistieke foto van vijf broers Keppel Hesselink. Artistiek, omdat de heren nu eens niet 'en face', maar 'en profil' worden getoond. Het zijn de zonen van Herman Gijsbert Keppel Hesselink en van Egberdina Anna Viëtor en wel van links naar rechts:
- Herman Gijsbert (1859-1914), die directeur zendingsdrukkerij te Ermelo, redacteur van de Nederlandsche Zendingsbode en na 1913 Waals predikant was.
- Hendrik (1857-1899), ambtenaar (jurist) in Ned.-Indië, die in 1880 mede-auteur was van het boek 'De troonopvolging in Nederland'.
- Cornelius Dasse (1852-1917), groothandelaar in Spaanse en Portugese wijnen en gehuwd met Egberta Engberts, van wie hij in 1902 is gescheiden. Later hertrouwd.
- Jan Fresemann (1851-1929), wijnhandelaar te Arnhem.
- Willem Frederik (1846-1927), compagnon van Cornelius Dasse in de wijngroothandel, vice-consul van Spanje, gemeenteraadslid van Arnhem, amateur genealoog en in 1892 auteur van het boekje Genealogie familie Hesselink. Hij was getrouwd met Hendrika Johanna Engberts.

29 augustus 2005

Ouderleed en oudervreugd

Het is bekend, dat in vroeger tijden de kindersterfte zeer hoog was. In mijn bestand zijn vele voorbeelden te vinden van in dit opzicht zwaar getroffen gezinnen. Maar een van de meest schrijnende vind ik toch wel dat van Jan Matthijs Hesselink en Aaltje Barmentloo in Amsterdam, waarin maar liefst vijfmaal een zoontje werd geboren, dat naar de naam Antonie had moeten luisteren. Had moeten, want de jongetjes gingen dood, voordat ze dit beseften. Jan Matthijs en Aaltje ondertrouwden op 8 december 1758 in Amsterdam en traden in het huwelijk in Waverveen op 24 december. Hun eerste zoon Hendrik Jan, geboren in 1760, bereikte de volwassen leeftijd. Zijn huwelijk bleef overigens kinderloos. Maar toen begon de ellende voor de familie. Even een overzicht van dopen:
Antonie op 22-9-1762 (overleden na 2 maanden)
Antonie op 14-12-1763 (overleden na 13 maanden)
Antonie op 11-9-1768 (overleden na 13 maanden)
Antonie op 5-5-1771 (overleden na 2 weken)
Antonie op 2-5-1773 (overlijdensdatum niet bekend, maar vermoedelijk ook jong gestorven)
Bovendien nog een meisje in 1775, dat ook maar 2 maanden oud mocht worden. Het leed zal enigszins zijn verzacht door twee andere dochters, die wel de volwassenheid hebben bereikt en voor nakomelingen hebben gezorgd.

Tegenover ouderleed staat natuurlijk oudervreugd. Was daar sprake van bij Willem Dotinga en Baukje Nauta, die trouwden op 1 mei 1919 in de Friese gemeente Rauwerderhem? Zij kregen voor zover ik kan nagaan 17 kinderen tussen 1920 en 1941. Een wereldrecord? In elk geval heb ik in mijn bestand geen groter gezin genoteerd en de geboortes volgden elkaar in rap tempo op. En het opvallende is, dat hier geen enkel kind jong is overleden (inderdaad is de kindersterfte na 1880 in het hele land sterk afgenomen). De meesten zijn geëmigreerd naar de V.S. en Canada, waar ze vaak ook weer grote gezinnen hebben gesticht.

28 augustus 2005

Mr. Max, karikaturist

In mijn vorige bericht "Vier zusjes Engberts" noemde ik al even de naam Herman Gijsbert Keppel Hesselink, die niet alleen een succesvol zakenman, maar ook een meer dan verdienstelijk kunstschilder was. Heeft hij zijn artistieke talent aan latere generaties doorgegeven? Het heeft er alle schijn van. Neem nou zijn kleinzoon Willem Frederik Keppel Hesselink, die is geboren op 24 februari 1893 in Arnhem. Hij zou bekend worden onder de artiestennaam 'Mr. Max', aanvankelijk 'Max Keppel'. Al op de middelbare school tekende hij karikaturen: "Ik ruilde spotprenten van onderwijzers voor toverballen". Hij bezocht de schilder- en tekenklasse op de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. In een vroeger atelier van Breitner in de Haarlemmerhouttuinen in Amsterdam nam hij zijn intrek. Vele artiesten, waaronder de silhouettist Baselowsky, kwamen daar op bezoek en raadden hem aan op te treden als karikaturist. Een debuut volgde in het Amsterdamse Grand Theater bij Lion van Lier. Zijn eerste grote optreden was in Tuschinski. Op vele podia in Nederland, België, Frankrijk, Italië, Duitsland, Zwitserland en Hongarije heeft hij in een periode van bijna 50 jaar gewerkt als karikaturist en sneltekenaar. Hij werd internationaal geroemd om zijn goedmoedige spot, hij werd nooit gemeen. Voor goede doelen trad hij altijd belangeloos op. Hij droeg altijd een donker sikje - dat in de loop der jaren wel steeds witter werd - met op zijn hoofd een baret. In een cabaret in Amsterdam tekende hij eens iemand, die te veel aan Bacchus geofferd had. De volgende dag kwam de patiënt bij hem en vroeg: "Zag ik er gisteravond zo uit?" Ja, antwoordde Mr. Max, waarop de ander zei: "Dan voortaan geen druppel meer!" Mr. Max is trouwens ook bekend om zijn schilderijen van onder meer italiaanse bloemenmarkten, want op zijn vele reizen schilderde hij maar wat graag. In 1955 is een door hem geschreven dichtbundel uitgekomen. De afgebeelde krantenfoto werd genomen kort na zijn 70ste verjaardag in 1963. Mr. Max overleed op 23 november 1966 in Den Haag. Voor verdere informatie over deze kunstenaar mag ik verwijzen naar "De sneltekenaar Mr. Max en zijn werk", artikel in 'Mondain Den Haag' jaargang 3, nr. 23 van 24 mei 1929 en "Sterren en strepen (over Mr. Max)" in 'Deze week in Den Haag', jaargang 4 nr. 22 van 28 maart - 4 april 1941. Een volgend keer vertel ik misschien iets over Mr. Max' jongere broer Daniel, eveneens een interessante persoonlijkheid. Hij was bijvoorbeeld nationaal kampioen kunstrijden op de schaats, cabaretier en entertainer.

27 augustus 2005

Vier zusjes Engberts

Over de familie Engberts uit Vriezenveen had ik het in juni al eens in mijn bijdrage "De Rusluie". Nu wil ik het vooral hebben over de kinderen van de daar genoemde Engbertus Engberts en zijn echtgenotes, Gerharda Johanna Smelt, resp. Serafina Hennerika Smelt. Beide vrouwen waren dochters van Egbert Smelt en Hendrica ten Cate, waarbij Gerharda enkele jaren jonger was dan Serafina. Toch was Gerharda de eerste vrouw van Engbertus Engberts, maar zij overleed kort na de geboorte van hun eerste zoon. Deze kreeg enkele bekende nakomelingen, zoals Egbertus Engberts (schrijver van het boek 'Herinneringen aan Rusland', verschenen in 2004) en bijvoorbeeld ook de schrijver en arts Toon Tellegen. Ongeveer anderhalf jaar na de dood van Gerharda trouwde Engbertus met Serafina. Uit dit huwelijk werden nog eens zes kinderen geboren, waaronder vier meisjes. Het bijzondere is, dat deze dochters op een foto samen staan afgebeeld. Naar mijn schatting is de foto al voor 1870 genomen en toen was de kunst van de fotografie nog slechts enkele tientallen jaren oud. Op bijgaande afbeelding staan vlnr.: Hendrika Johanna (1846-1898), Gerharda Johanna (1848-1894), Egberta (1853-1936) en Johanna Hendrika (1837-1916).

Hendrika Johanna en Egberta zijn beiden getrouwd met zonen van de wijnhandelaar Herman Gijsbert Keppel Hesselink. Deze was ook een begaafd kunstschilder en hij schilderde Hendrika Johanna bij gelegenheid van haar verloving met Willem Frederik Keppel Hesselink in februari 1869, zoals bijgaande zwart-wit reproductie uit 1966 laat zien.

20 augustus 2005

Vegetariërs en geheelonthouders

Een beetje in het verlengde van mijn "In Memoriam Johanna van der Vliet" zoek ik gegevens van mensen, die zo in de tijd 1890-1920 vegetarisch zijn gaan leven. Ook geheelonthouders uit deze periode worden gezocht, evenals bv. dienstweigeraars. Ik vraag dit in het belang van een lopend historisch onderzoek naar dit soort mensen en hun organisaties. Wie heeft heel misschien nog op zolder de allereerste jaargangen van de 'Vegetarische Bode' liggen, dus vanaf 1897 tot 1906?

13 juli 2005

Ted's August

Vandaag een off topic item, namelijk een plaatje van een prachtig schilderij van de kunstenaar Tony Mafia, getiteld 'Ted's August' (klik erop voor een grotere afbeelding). Het is gesigneerd "Tony Mafia Amsterdam 67" en 70 x 50 cm groot, olieverf op doek. Het is in mijn bezit, sinds ik het in 1968 van hem kocht op een expositie in het toenmalige kunstenaarscafé Theo Ruiter aan de Rozengracht in Amsterdam. Tony Mafia (een kunstenaarsnaam, zijn echte naam was volgens intimi Robert Lee Alderson, hier zijn portret), geboren op 4 augustus 1931 in de Verenigde Staten als zoon van een Honondaga Cherokee en een Zuid-Europese moeder, was een zeer interessante kunstenaar. In de Amerikaans-Indiaanse afkomst vond hij een groot deel van zijn inspiratie. Hij is in de 60'er jaren ook nog in o.a. Hollywood opgetreden als folk zanger in een groep, die "The Men" heette. De laatste decennia voor zijn dood op 10 mei 1999 heeft hij voornamelijk in Hoboken bij Antwerpen gewoond en als kunstschilder gewerkt, maar hij had daarnaast ook een atelier in Chloride, Arizona. Begraven werd hij in de woestijn bij Chloride. Ooit zei hij: "Je zult mij aan mijn penseelstroken herkennen". Zijn weduwe, de dichteres Annmarie Sauer, bevestigt dit: "Het werk van Tony Mafia herken je inderdaad aan zijn manier van aanbrengen van de verf, zijn penseelstroken, zijn ruimte en kleur. Thema en stijl zijn voor hem slechts middelen waardoor hij tot uw verbeelding en uw hart spreekt". En zo is het.
Recenter werk van deze kunstenaar is te zien door hier te klikken. Ga daar naar de onderzijde pagina "view all paintings".


Aanvulling d.d. 2 maart 2006:
Vandaag zag ik op eBay dit schilderij van Tony (waterverf op papier, lijstgrootte ca. 75 x 90 cm), gemaakt rond 1970, dat aangeboden wordt voor een prijs van $9500. Mooi, maar wel prijzig.

11 juli 2005

Bruiloft van dochtertje!

Graag wil ik even melden, dat op 9 juli 2005 onze jongste dochter Olga is getrouwd in Utrecht en wel met Gary Jefferies, een bekende rugbytrainer. Het was een geweldig feest en een heel bijzondere ervaring.

27 juni 2005

De Rusluie

Vandaag een bezoek gebracht aan het alleraardigste oudheidkundig museum in Vriezenveen. Het had een speciale aanleiding: Vorig jaar schreef het museum eem prijsvraag uit, omdat ze zochten naar een geschikte slogan voor het museum. Vele inzendingen waren het resultaat, maar er kon er maar één winnen. En dat werd die op bijgaande afbeelding. En laat ik nou de inzender daarvan zijn geweest! Trots als een aap natuurlijk toen ik ervan hoorde. En een uitnodiging voor een bezoek aan het museum op zak, wat er dan vandaag van is gekomen. Mijn vrouw en ik werden uiterst vriendelijk ontvangen door de beheerder en 2 bestuursleden van het museum. We kregen ook nog een paar relevante boeken als prijs. Maar wat heb ik met Vriezenveen en de Rusluie? "Veel" mag ik wel zeggen. Een van mijn acht betovergrootvaders was Engbertus Engberts (1798-1871), een van de bekendste Rusluie. Ook zijn portret is in het museum te bewonderen. De genealogie Engberts is op mijn website te vinden. Ook andere bekende Vriezenveense Rusluie komen in mijn kwartierstaat voor. Wist u, dat Karina Meeuwse over de Rusluie een TV-film heeft gemaakt (en een boek)? En dat over het wel en wee van deze mensen ook wel meer is gepubliceerd? Ga vooral eens naar Vriezenveen en neem een kijkje in het museum, nu het nog kan. Want door geldproblemen is de toekomst ervan helaas niet gegarandeerd. Hier de website van het museum.

20 juni 2005

In Memoriam Johanna van der Vliet

20 september 1908 -
20 juni 1965

Johanna, of liever Joos van der Vliet was een bijzondere vrouw, in elk geval voor mij. Zij was namelijk mijn moeder, die veel te vroeg tijdens een vakantie in Zwitserland verongelukte. Zij werd slechts 56 jaar. Een bijzondere vrouw dus. Zij is geboren in Scheveningen, maar haar ouders waren eigenlijk echte Amsterdammers en dan nog wel Jordaners. Vader Jurriaan kwam voort uit een geslacht van timmerlieden (zeg maar kleine aannemers), maar hij koos voor een baan op kantoor als administrateur bij de uitgeverij 'Vrede'. Moeder Johanna Cornelia Snel was de dochter van een boekdrukker en letterzetter. Joos was de vierde in een gezin van 6 dochters en een jong gestorven zoontje. Haar ouders kwamen o.a. door zijn werk bij Vrede in aanraking met de Rein Leven beweging van Lodewijk van Mierop, Felix Ortt en Prof. Jacob van Rees (klik hier om meer te vernemen over Van Rees, Ortt en de beweging - Joos' hele leven is erdoor beïnvloed). Zij waren dan ook overtuigde pacifisten, vegetariërs en geheelonthouders. Na de verhuizing van de uitgeverij naar Amersfoort werd Jurriaan daar vertegenwoordiger van in Blaricum. Hij had daar een kleine boekwinkel, maar was helemaal geen zakenman. Wel idealist. De meisjes bezochten de Humanitaire School in Laren van prof. van Rees. Daarna bestonden voor met name hun moeder maar twee mogelijkheden voor een vervolgopleiding, namelijk de kweekschool of de verpleging. Joos koos voor het eerste en rondde deze opleiding met succes af. Helaas bleek al gauw, dat ze minder geschikt was voor het vak van onderwijzeres en ze heeft dit ook maar korte tijd uitgeoefend. Rond haar 20ste ontmoette ze haar latere man en mijn vader Herman Gijsbert Hesselink en wel bij de NBAS (Nederlandsche Bond van Abstinent Studeerenden). Na een lange verlovingstijd trouwden zij in 1936. Zij kregen 3 zoons en een dochter. Gedurende de oorlogsjaren 1940-1945 woonde het gezin in Rotterdam. Kort na de oorlog kwam Joos door haar zuster in kontakt met de Jehovah's Getuigen, waarbij zij zich in het begin van de 50'er jaren definitief aansloot. Religie werd erg belangrijk in haar leven. Daarnaast hield zij zich bezig met natuurgeneeswijzen en ik herinner mij bv. aardappelsap en Luvos Heilerde. Zij adviseerde ook anderen in deze zaken. Zij was sociaal voelend, leidde een eenvoudig leven en had weinig materiële behoeften. Financieel heeft zij het steeds goed gehad, behalve bij haar ouders thuis dan. Joos van der Vliet overleed precies 40 jaar geleden. Haar lichaam werd overgebracht van Zwitserland naar Nederland en gecremeerd te Dieren, waar haar urn nog steeds is begraven, naast die van haar oudste zus, de in 1987 overleden Femia.

Crematorium Dieren - urnengraf

15 maart 2005

Botsing!

Vandaag een bijzondere foto uit 1925, genomen in Sneek, Jousterkade. Aanrijding tussen stoomtram en een vrachtauto van de firma Van der Meulen. Chauffeur is Tiemen van Gorkum en de bijrijder is Jan Calf. Politieagenten zijn Van Dijk (links) en Lambertus Stilma (rechts). Stilma (geb. Tirns 1888, overl. Mijdrecht 1961) was opperwachtmeester van de rijkspolitie en de grootvader van mijn vrouw Elly.

27 februari 2005

Zorgeloosheid en onverschonelijke desattentie

In mijn kwartierstaat komen nogal wat Texelaars voor. Geen wonder: mijn overgroot-moeder heette Antje Duinker (1852-1924). Op de ene foto is zij afgebeeld, het andere portret is van haar man Tobias Snel (1843-1913). Zelf is zij in Amsterdam geboren, maar haar grootvader was nog loods op Texel. Dat was voor de tijd, dat het Noordhollands Kanaal werd gegraven, want toen kwam de klad in dat beroep. Deze grootvader was getrouwd met een meisje Kok, ook al een onvervalste Texelse uit een loodsenfamilie. Het volgende verhaal betreft haar oom Jan Dirksz Kok. Lees en huiver!






Gravure naar een tekening uit 1781 van Carel Frederik Bendorp (1736-1814)


Vlak na de Slag bij de Doggersbank op 5 augustus 1781 verzeilde de Texelse loods Jan Dirksz Kok 's lands schip "Prins Willem". Op 14 september van dat jaar raakte het oorlogsschip aan de grond op de Zuiderhaaks. Zoals gebruikelijk was, werd niet de kapitein Nicolaas de Bruijn maar de loods verantwoordelijk gehouden voor dit ongeval. Hij werd direct geboeid naar een van de andere landsschepen gebracht, die toen bij Texel lagen. Later werd Jan Kok eerst vervoerd naar "de Admiraal Generaal" en daarna werd hij gevangen gehouden op het schip "de Princes Royaal". Aanvankelijk was hij aan handen en voeten geboeid, maar na een poosje mocht hij overdag zonder boeien op het schip rondlopen en sliep hij 's nachts geboeid aan de handen in een hangmat. Op 19 en 25 oktober werd hij door de krijgsraad aan boord van 's lands schip "de Boreas" in het Nieuwediep verhoord. Al die tijd zette hij geen voet aan wal. De situatie waarin Jan Kok verkeerde was hoogst uitzonderlijk. Normaliter zou de Texelse baljuw het voorval gemeld hebben aan de Commissarissen van de Pilotage, waarna Jan zich bij hen had moeten verantwoorden voor zijn handelen. De commissarissen werden echter buiten spel gezet door de Hoge Zeekrijgsraad, die op 1 november aan boord van "de Zwaluw" uitspraak deed. Jan werd veroordeeld wegens zorgeloosheid en onverschonelijke desattentie, waardoor hij het land een important nadeel had toegebracht. Volgens de uitspraak van de krijgsraad kreeg hij de volgende straf:
- drie maal van de ra vallen
- daarna strengelijk geleerd
- ontzegging van zijn loodsmanswerk
- betaling van de kosten van het proces en van de hoge zeekrijgsraad

Aldus geschiedde, waarna Jan al snel weer op Texel terugkeerde. De krijgsraad had Jan Kok zijn loodsboekje (loodsmansordonnantie) en loodsteken afgenomen. De Commissarissen van de Pilotage weigerden echter deze aan te nemen. Volgens de commissarissen was Jan door hen aangesteld, en konden zij hem alleen uit zijn ambt ontzetten. In feite accepteerden ze het gezag van de krijgsraad niet, en dit staafden ze ook met een aantal eerdere gevallen waarbij een loods een 's lands schip had verzeild. De commissarissen deden zelfs hun beklag tijdens een audiëntie bij Willem, de prins van Oranje. De uitspraak van de krijgsraad werd niet teruggedraaid, maar wel werd afgesproken dat dit geval niet beschouwd zou worden als jurisprudentie.

In de zomer van 1782 verscheen Jan Kok bij de vergadering van de commissarissen met een verzoek tot rehabilitatie. Aangezien hij niet door hen was gestraft, konden ze daar niet toe overgaan, maar ze ondersteunden zijn verzoek wel met een brief."
Bron: RANH Pilotage inventarisnummer 4.
© Miriam Klaassen 2001

(Zie verder de Texel pagina van Miriam Klaassen)

5 februari 2005

Voetbalpioniers

De familie Hesselink / Keppel Hesselink was in Arnhem vanaf ca. 1885 op sportief gebied zeer aktief. Zo was ze betrokken bij de oprichting van de voetbalclub Vitesse. De Vitesse site vertelt hier meer over. De genoemde Willem Hesselink was trouwens tijdens zijn studietijd in München speler/trainer èn president van FC Bayern München. We hebben het dan over de jaren ca. 1903 tot 1906. Maar ook andere leden van de familie konden een aardig balletje trappen, getuige deze foto uit 1900-1901, waarop het team van Go Ahead Wageningen staat afgebeeld. Dit was een van de verenigingen, waaruit het nog steeds bestaande GVC (Go Ahead Victoria Combination) Wageningen is voortgekomen. De speler zittend in het midden, in het lichtere shirt, die niet naar het vogeltje in de camera kijkt, is mijn grootvader Engbertus Hesselink (geb. Arnhem 1879, overl. Amersfoort 1930). Hij studeerde bosbouwkunde aan de Hogere Landbouwschool. De namen van de overige spelers zijn mij ook bekend. Het vaandel was rood-wit van kleur en was door enkele "Wageningsche burgermeiskes" bij het eerste lustrum in 1892 aan Go Ahead geschonken. Er werd in 1900 ook een wedstrijd Go Ahead tegen Vitesse gespeeld (dus Hesselink tegen Hesselink.....), Go Ahead won dat jaar. Uiteraard.

17 januari 2005

Genealogie in fasen

Genealogie begint als belangstelling
Zet zich dan voort als hobby
Wordt mettertijd een bijbaan
Ontaardt vervolgens in een obsessie
En, uiteindelijk
Verergert tot ongeneeslijke kwaal!

16 januari 2005

If.....

If you could see your ancestors
All standing in a row,
Would you be proud of them?
Or don't you really know?
Some mighty strange discoveries are made
In climbing family trees,
And some of them, you know
Might not particularly please

If you could see your ancestors
All standing in a row
There might be some of them
You wouldn't care to know.
But here is another question
That requires a different view.
If you could meet your ancestors,
What would they think of you?

Mable Baker

15 januari 2005

Nieuwe vondsten (of juist niet...) Silvius, Van der Maade

Deze week was ik voor het eerst sinds lange tijd weer eens in het CBG in Den Haag. Er was intern nogal wat veranderd, meer computers, kaartenbakken met microfiches verhuisd van de parterre naar de eerste etage, maar het was leuk er weer eens te zijn. In de hal werd nog stevig gebouwd, maar dat gaf nauwelijks overlast. Op mijn lijstje stond bovenaan de naam SILVIUS (= Latijn voor Van den Bosch). Mijn voorvader Zacharius Silvius leefde van ca. 1608 tot 1699. Hij was medicus en conrector van de Latijnse school in Rotterdam, later rector te Goes. Hij zal zijn geboren als Zacharias van den Bosch in Delft of Leiden en is zeer waarschijnlijk een zoon van Daniel Anthonisz van den Bosch, kruidenier te Leiden, en Christina Zachariasdr, die in 1605 in Delft zijn getrouwd. Zacharias' zus Dina (Digna, Dingena) was getrouwd met de bekende boekhandelaar Isaack van Waesbergen in Rotterdam, die banden heeft met Elsevier in Leiden en ook met de familie Hondius. Ook Vermande komt om de hoek kijken. Een echt boekenmilieu dus. Dat geeft aanleiding te veronderstellen, dat Zacharias best eens een nakomeling zou kunnen zijn van de Silviussen van de Landsdrukkerij (Universiteit) Leiden. In de geraadpleegde literatuur heb ik daar echter geen aanwijzigingen voor kunnen vinden. Wel werd een Antonius Silvius in 1579 ingeschreven in de universiteit Leiden, in welke functie is onduidelijk. Helaas beginnen de doopboeken Leiden pas kort voor 1620. Geen succes dus bij het CBG.

Mijn schoonmoeder (10 jaar geleden overleden) was een Van der Maade uit Rijen. Omdat ik een kwartierstaat van mijn kinderen samenstel, komt die familie ook in beeld. Aanvullende gegevens vond ik bij het CBG vooral door de familieadvertenties te raadplegen. Stamvader tot dusver is trouwens Adriaen van der Made, die rond 1745 geboren zal zijn in Terheijden. Hij trouwde Cornelia Damen op 30-1-1768 in Oosterhout. Wie weet meer?

In Rotterdam de vóórdeur graag!

In Rotterdam moet je altijd door de voordeur komen, anders kom je verkeerd terecht. Dat blijkt wel, wanneer je de Digitale Stamboom aldaar wilt bezoeken. Deze site staat al heel lang in mijn favorietenlijst en ik benader hem ook vaak vanuit Herman de Wit's geneaknowhow.net. Je typt je zoektermen in en de resultaten komen meestal redelijk vlot op het scherm. De resultaten? Het hangt er maar van af, wat je daaronder verstaat. Want het kunnen ook andermans resultaten zijn. Jij zocht naar 'Karelse' (om maar iets te noemen), maar je krijgt 'Mooiweer' te zien, omdat een collega-bezoeker toevallig met die naam aan het spelen was. Storing? Ja en nee. Natuurlijk hoort dit niet, maar je kwam dan ook via de achterdeur. Een mailtje naar het archief verschafte duidelijkheid. Je moet bij het begin beginnen en dat via de homepage van het gemeentearchief. Van daaruit doorlinken naar Zoeken in, Digitale Stamboom, Zoeken. Vervolgens je zoekopdracht opgeven, en de juiste resultaten komen tevoorschijn. En kom je niet in het vaarwater van je collega geslachtsvorsers. Het moet haast wel een cookie probleem zijn, maar dit verschijnsel ken ik alleen uit Rotterdam.
Nu we toch in die Digitale Stamboom verzeild zijn geraakt, meteen maar even het volgende proberen: Je kunt zoeken op een geavanceerde manier, zoals de knoppen laten zien. Ik doe dat graag om op herkomst te zoeken. Bv. wil ik weten, of er mensen uit Varsseveld zijn geregistreerd. Dan ga ik als volgt te werk: Bij de naam typ ik alleen een *, bij de herkomst Vars* en zie daar, ik krijg alle aktes te zien, waar de herkomstplaats met Vars begint. En omdat gezocht wordt op de originele spelling in de akte, herhaal ik dat nog eens met Verse* (immers, Versevelt is de gebruikelijke plaatsnaam voor ca. 1700) en eventuele andere spellingsvarianten. Werkt perfect, ook bij een aantal andere Digitale Stamboom sites, maar niet op elke. Succes d'r mee!

3 januari 2005

Update homepage

Gisteren nieuwe gegevens aan de homepage toegevoegd en wel enkele artikelen, die ik ooit in genealogische tijdschriften heb gepubliceerd. Ze zijn te vinden onder de knop "Hesse-LINKS". Of klik gewoon op de titelregel van dit bericht. Happy reading!

2 januari 2005

Ik ben blij, dat Antje zo oud geworden is!

Antje ontmoette ik voor het eerst in Amsterdam, om precies te zijn in het Gemeentearchief aan de Amsteldijk (zie foto), zo'n 12 jaar geleden. Antje was de moeder van Anna de Ruiter, u weet wel. Toen ik verder kennis met haar maakte, bleek dat ze getrouwd was met Adrianus de Ruijter, die handelde in aardappelen. Maar verder wist ze me niet veel te vertellen. Ze zei alleen, dat haar naam Scheen was, dat ze een echte Amsterdamse was en werkster van beroep. Toen verdween ze. Ik vond haar wel een interessante vrouw en wilde meer van haar weten. Hoe oud ze was bijvoorbeeld, uit wat voor familie ze kwam en zo. Maar helaas (ik was toch in het archief), ik vond niets over haar. En dat bleef zo vele jaren lang. Zou ze dood zijn? Ik kon er niets over vinden. Tot ik haar bij toeval weer terug zag, en gek, weer in het zelfde archief. Ze zei me toen, dat ze inwoonde bij haar dochter en schoonzoon, want ze was te oud om alleen te wonen, dat redde ze niet meer. O ja, en ze had zich indertijd vergist met haar achternaam, want eigenlijk heette ze Scheer en geen Scheen. Ik bedankte haar hartelijk. Korte tijd later kon ik met de rest van de familie kennis maken.

Antje Scheer is overleden en wel te Amsterdam op 25 mei 1873 op de gezegende leeftijd van 88 jaar en 7 maanden. Ik ben blij, dat ze zo oud geworden is. En waarom zeg ik dat? Omdat ze nog de invoering van het Bevolkingsregister heeft meegemaakt rond 1850 en ze daar dus nog in werd opgenomen. Met haar juiste naam Scheer. Zonder dat zou ik haar waarschijnlijk niet meer hebben gevonden. En dat nog wel bij toeval, want eigenlijk zocht ik in het Bevolkingsregister naar Van der Vliet. Nu vond ik snel haar overlijdens- en haar doopdatum, en daarmee haar voorgeslacht in IJsselstein en Utrecht. Beste lezers-genealogen, kijk dus vooral ook buiten de Burgerlijke Stand en de DTB en raadpleeg zo veel mogelijk andere bronnen. Het bevolkingsregister is een heel belangrijke bron! En hou rekening met verschrijvingen. In dit geval lag het helemaal niet zo voor de hand en in Amsterdam als grote stad met vreselijk veel namen in de registers moeilijk na te gaan. Maar in kleinere plaatsen, en bv. met lijsten in plaats van kaartenbakken is het gemakkelijker.

1 januari 2005

Kwartieren van Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen eens nakijken

Nieuwjaarsdag, het is nog redelijk vroeg in de ochtend, maar toch al voldoende geslapen. Zoonlief van 20 kwam net thuis, heeft de nacht doorgehaald, maar voorspelde toch om 12 uur weer wakker te zijn. Ik zei: "Vergeet het maar, tot vanavond dan en welterusten". Gaan we vandaag iets genealogisch doen? Ja, ik wil al een tijdje mijn Zeeuwse kwartieren, die hoofdzakelijk van Walcheren komen, maar ook wel uit Zeeuws-Vlaanderen, eens doorlopen. Ze zijn redelijk gedocumenteerd en eigenlijk zeer uitgebreid. Mijn kwartierstaat stel ik samen "met alle broers en zussen met hun partners en diens ouders". Veel werk? Ja, kun je wel stellen. Nieuwsgierig? Klik eens hier en surf vandaar verder door mijn bestand.
Gelukkig nieuwjaar!