Goede jaarwisseling!
Met deze magnifieke vuurwerkfoto van Elisa Gabriele wens ik u allen een zinderende jaarwisseling en een genoegelijk 2010. Er is veel te doen, vooral ook ten behoeve van die ander.....
Met deze magnifieke vuurwerkfoto van Elisa Gabriele wens ik u allen een zinderende jaarwisseling en een genoegelijk 2010. Er is veel te doen, vooral ook ten behoeve van die ander.....
Mijn unieke leraar Frans op de middelbare school, Marcel Philip Meijer, gaf als definitie van een schutting: "Een aantal getimmerde planken met een vies woord erop". Dat vieze woord mochten wij als leerlingen dan stilletjes zelf bedenken. In die tijd dacht ik zeker aan iets anders dan aan het woord eugenetica. Inmiddels zou het in aanmerking kunnen komen. Eugenetica is in het kort de leer van verbetering van erfelijke kenmerken, en dan speciaal van het menselijke ras. Wikipedia heeft er een interessant lemma over en bekijk vooral ook de aan het eind aangegeven pro en contra websites. Ook het artikel op Kennislink is lezenswaardig. Eugenetica staat in een kwade reuk, hoewel je er soms toch ook in Nederland nog wel elementen van tegen komt. Bijvoorbeeld in discussies over sterilisatie van trouwlustige, maar zwakbegaafde jonge mensen.
Heeft eugenetica iets met genealogie te maken? Zo op het eerste gezicht niet al te veel. Toch dacht de zooloog professor J.F. van Bemmelen daar iets anders over. Ik schreef al eens over hem in het kader van zijn serie Dubbelgangers. Kort geleden kon ik de uitgave "Afkomst en Toekomst" verschenen in het jaar 1940 op de kop tikken voor een paar euro. Waar het tijdschrift voor staat blijkt duidelijk uit de omslagpagina. Hij behandelt in het artikel "De parenteel Viëtor x Berendsz" hetzelfde thema, de erfelijke terugkeer van een gemeenschappelijk voorvaderlijk type, die je terugziet in de gelijkenis tussen (verre) bloedverwanten. Hij probeert dit wetenschappelijk aan de hand van foto's te onderbouwen. Naar mijn mening is hij daar niet in geslaagd. Het gehele artikel is hier na te lezen. Bijvoorbeeld de vermeende relatie tussen Conradus Viëtor (1588-1657) en Berend Haitzema Viëtor (1817-1874) is volledig uit de lucht gegrepen. Ook zijn conclusies ten aanzien van uiterlijke overeenkomsten zijn op z'n minst arbitrair. Het door hem op de eerste pagina genoemde boek, dat het startpunt van zijn onderzoek vormde, nl. "Het geslacht Viëtor en aanverwante familien" uit 1910 is eveneens onderdeel van mijn bibliotheek. Mijn voorouders met de naam Keppel Hesselink komen er veelvuldig in voor.
Het blijft een interessant onderwerp: Komen mijn lichamelijke kenmerken overeen met die van een verre voorouder en met sommige andere nakomelingen van die verre voorzaat? Ik weet wel, dat in Driebergen of omgeving iemand moet wonen, die vreselijk veel op mij lijkt. Ik zal eens kennis proberen te maken.
Van Bemmelen had zeker sympathie voor eugenetica. Maar zijn belangstelling voor de genealogie was waarschijnlijk een stuk groter. Gelukkig maar.
Als u goed kijkt kunt u de in deze zegelring gegraveerde initialen en datum ontcijferen: L.R.H. 30.8.86. Sinds een jaar of wat mag ik op deze ring passen. Inderdaad is 30 augustus 1886 de geboortedatum van Laurens Rijnhart Hesselink, oom van mijn vader. Lau, zoals hij werd genoemd, is geboren in Arnhem en overleden op 25 april 1925 in Ellwood City, Pennsylvania, USA. Daar werkte hij als ingenieur in de staalindustrie. In Zürich had hij werktuigbouwkunde gestudeerd. Daar is ook zijn portret gefotografeerd. Hij vormde zeker de inspiratiebron voor mijn vader om eveneens zo'n studie te gaan volgen, zij het dan in Dordrecht. Lau overleed 'na een korte ongesteldheid', zoals de overlijdensadvertentie vermeldt (in dit geval was het longontsteking). Niet heel lang daarvoor had mijn vader hem nog naar de boot naar Amerika gebracht, na een verlof in Europa. Hij bleef ongehuwd.
Maar laten we ook even naar het familiewapen kijken. Ik heb het hier beschreven. De zandloper als helmteken staat op de ring rechtop, de omgekeerde antieke 4 is ernaast geplaatst. De blauwlagensteen is prachtig van kleur, maar er zit helaas wel een barst in. De ring zit mij als gegoten en bij speciale gelegenheden toon ik hem aan den volke. Met gepaste trots uiteraard.
Uit De NAVORSCHER, 'een middel tot gedachtewisseling en letterkundig verkeer tussen allen die iets weten, iets te vragen hebben, of iets kunnen oplossen'. Jaargang 26 (1876).
Een paar dagen geleden liet ik u een foto zien van een Leids studenten hockeyteam, met daarop o.a. Willem Hesselink (1878-1973). Nu een foto uit zijn voetballeven, namelijk het elftal van Vitesse in Arnhem, bij het 5-jarig bestaan van de vereniging in 1897. De familie Hesselink was zeer nauw betrokken bij de oprichting van de club en heeft vele jaren lang bestuurs- en andere functies bekleed, waaronder die van voorzitter. Willem werd later ook international. Meer over de geschiedenis van Vitesse op de officiele clubsite. Vitesse was in de competitie o.a. tegenstander van Go Ahead Wageningen, dat is opgegaan in GVC.
Het werd werkelijk hoogste tijd. En dus heb ik mij in de zomer aangemeld voor een cursus lezen oud schrift, met een geleerd woord ook wel paleografie genoemd. Een hele tijd geleden gaf ik al eens aan, dat ik daar voor mijn genealogische naspeuringen toch echt behoefte aan had. Lang heb ik het voor mij uitgeschoven, maar inmiddels heb ik er twee lessen opzitten. Van de tien. Dus ben ik voor even student bij het Regionaal Archief Alkmaar bij 'professor' en archivaris Harry de Raad. Hij heeft een compleet cursusboek samengesteld en geeft de lessen op een relaxte manier met veel achtergrond bij de teksten. Want het is niet alleen een kwestie van lezen van de oude manuscripten, maar het gaat ook om het begrijpen ervan. De cursisten bestaan voornamelijk uit genealogen, amateur historici (historische verenigingen) en meer van dit soort types. Goed volk dus...
Soms kom je bijzondere familiefoto's tegen, die ook voor niet-familieleden interessant kunnen zijn. Een voorbeeld lijkt mij dit plaatje van een Leids hockey studententeam, dat winnaar van de beker was geworden. Welke beker blijft helaas wel een raadsel. Vermoedelijk werd vooral tegen andere universiteiten gespeeld. We schrijven het jaar 1902 of daaromtrent. Op internet heb ik naar informatie over Leids hockey van rond die tijd gezocht, echter zonder resultaat. Misschien vind ik nog eens iets in historische kranten. Of weet u meer?
Wie de spelers waren? Op de achterkant staan de namen: Bovenste rij vlnr: NN, v.d.Pot, Schorel, v. Deinse. Middelste rij vlnr: De Monchy, Cambier, NN, Ferf. Voorste rij vlnr: v.d. Goes Lieftink, E. Hesselink, W. Hesselink, E. Sol, Coops. Tot mijn familie behoren de rechtenstudent Engbertus Keppel Hesselink (1879-1957), de latere president van de Raad van Justitie te Medan, Raadsheer in het Hooggerechtshof, tevens president van het Hoog Militair Gerechtshof. Naast hem (dus voorste rij midden) zit zijn broer, de chemiestudent Willem Frederik Hesselink (1878-1973), de bekende voetballer van Vitesse, HVV en Bayern Munchen. Dit is opmerkelijk, want hij was inderdaad een zeer bekend sportman in die dagen (atletiek, touwtrekken, voetbal), maar dat hij ook heeft gehockeyd was nauwelijks opgevallen. Later werd hij gerechtelijk scheikundige, die als getuige-deskundige bij vele zware misdrijven werd ingeschakeld. De kranten in de tijd tussen beide wereldoorlogen stonden er vol van.
Zelf heb ik in mijn schooljaren ook hockey gespeeld, namelijk bij Meppel, dat toen in de hoogste klasse speelde. Maar ja, ik speelde in het derde team....
Als genealoog 'heb' ik uiteraard iets met archieven. Per slot van rekening ben ik afhankelijk van wat in die instellingen wordt bewaard en toegankelijk wordt gemaakt. En archieven hebben bij mij geen stoffig of schimmelig imago. In tegendeel zelfs, wanneer ik merk, hoe veel energie door archieven en archivarissen wordt gestoken in het optimaal bewaren en presenteren van de collecties. Met behulp van de modernste middelen. Bij het bewaren denk ik dan bv. aan een steeds verder geperfectioneerde klimaatbeheersing in de depots, bij het presenteren vooral aan de immense mogelijkheden, die internet biedt. Digitalisering van oude documenten (boeken, acten, afbeeldingen, kaarten, enz.) heeft een grote vlucht genomen en zal steeds worden uitgebreid. Wanneer deze bestanden vervolgens via het internet beschikbaar worden gesteld, dan kan ook die mevrouw, die 50 jaar geleden naar Australie is geemigreerd, virtueel het archief van Den Haag (om maar wat te noemen) zonder problemen met een bezoek vereren.
Het internet ontwikkelt zich steeds verder en wordt steeds meer, wat in de regel wordt aangeduid met Web 2.0. De online archieven doen daar enthousiast aan mee en een aantal archivarissen onder aanvoering van Christian van der Ven uit Den Bosch heeft het initiatief genomen Archief 2.0 te starten. Wat daar de bedoeling van is staat hier. Ik ben op de open uitnodiging ingegaan en heb mij als deelnemer aangemeld, hoewel ik natuurlijk helemaal geen archiefprofessional ben. Maar ik vind, dat de klant inspraak moet hebben. In mijn beroepsleven in marktonderzoek werkten wij ook al met bv. focusgroepen, bestaande uit potentiele gebruikers van het product. Tot op heden heb ik mij in de discussies gedeisd gehouden. Het gaat er daar soms wel erg visionair (Web 3.o, 4.0, wie biedt er meer) of erg technisch aan toe. Maar het gaat er uiteindelijk om, waar de klant behoefte aan heeft of wellicht krijgt. En er is daar ook al de opmerking gemaakt, dat we ons vooral ook met de realiteit van vandaag moeten bezighouden en al te veel dromen nog niet aan de orde is. Inderdaad geldt naar mijn smaak de uitspraak, die ik 25 jaar geleden eens optekende tijdens een cursus: "Management is the art of doing the average well".
Als het archiefwezen (en niet alleen zij!) zich aan dit principe houdt, dan ben ik als klant dik tevreden.
In het welkomstwoord van dit blog noem ik als een van de doelstellingen gestorvenen weer wat leven in te blazen. Soms kan een klein briefje voldoende zijn om daar invulling aan te geven. Tijdens een ruzie laten mensen vaak hun emoties het duidelijkst zien. Een voorbeeld is een ongedateerd briefje van Leentje aan haar broer Willem, die executeur testamentair van hun overleden ouders is. Uit de tekst maak ik op, dat het kort na 1903 moet zijn geschreven. Zij was toen even in de 60, hij een paar jaar jonger en daarbij zeker geen gemakkelijk heerschap. Onderwerp: een erfeniskwestie. De genoemde Henry is Leentje's overleden echtgenoot. Haar beide zoons woonden in Indie, resp. Zuid-Afrika. De transcriptie van het originele briefje, waar Willem als ontvanger een paar aantekeningen op heeft geschreven (die ik in blauwe tekst weergeef) luidt als volgt:
W. Het meeste lust heb ik om te zeggen houdt de hele boel maar - 't Is om uit je vel te vliegen. Dan komen ze ?wie? je vertellen 't is Pa's idee geweest dat je niets zoudt krijgen! En als je die gekken tot zwijgen hebt gebracht moet je weer horen dat geen een toe zal stemmen om met mij afterekenen. in je eigen belang verwijt dus niemand. Ik heb toch kennis gegeven van Henry's overlijden. Aan U speciaal waarom is het toen dan niet verandert. Ma leefde toen nog - ja, Gij waart er traag aan toe om daaraan te denken. en de moeite en toewijding was toch niet te veel gevraagd ten minste dat dunkt mij, hoe gij daarover denkt weet ik niet. Als je even de moeite had gedaan om voor mij te zorgen als boven - waarom dacht Gij er niet aan? was alles nu in 't reine. Volmachten bedelen van je kinderen - ze sturen ze toch niet, ze hebben er lack aan, daar blijf ik bij. Wiens schuld, toch onze niet? 'T is wat moois om je heele leven - tot zelfs daar waar je recht als een boek spreekt toch bedelaar te moeten blijven. Ettelijke malen schreef ik om volmachten, geen een stuurd ze. Die vond de notaris te ver uit de buurt, en die vergeet het. 't is recht wat moois - door een onvergeeflijk verzuim van wie? zal ik nu weer verdriet krijgen en ik heb al een hoop verdriet. Ik wou niet graag dat ik zoo weinig voor een ander over had dat weet ik zeker. Ik heb zooeven weer aan Notaris Moll geschreven en hoop dat hij de volmachten zal vinden dus die zijn er? op zijn kantoor te Arnhem - en zal anders wel weer in Transvaal en Indie schrijven. Dat ik niet veel achting voor de mannen heb zal je wel niet verwonderen. L. De zachtzinnigheid & logica der vrouwen schijnt ook al niet groot.
Waarschijnlijk is alles uiteindelijk tot genoegen van alle betrokkenen geregeld, Leentje's handtekening staat tenminste onder de acte, waarin de boedel van de ouders wordt gescheiden en verdeeld. Het portret is van haar (maar daar had u vast niet aan getwijfeld).
De van oorsprong Harlinger familie Gratama, die vanaf het begin van de 19e eeuw gedeeltelijk verkaste naar Assen, doordat Mr. Sibrand Gratama daar tot burgemeester werd benoemd, is gelieerd aan mijn familie. Egberdina Clasina Keppel Hesselink (1843-1918) trouwde namelijk met diens kleinzoon Jan Freseman (1843-1920). De Gratama's hebben veel juristen voortgebracht. Jan Freseman echter was kassier en correspondent van de Nederlandsche Bank, rozenkweker en directeur van de gasfabriek. Hun beide zonen Herman Gijsbert en Koenraad Wolter richtten 1888 in Hoogeveen de Gebr. Gratama & Co. Koninklijke Rozenkweekerij op, die in Nederland grote bekendheid verwierf. Dat werd o.a. bereikt door een slimme marketingtruc. Op het spoorwegstation Hoogeveen stopten alle treinen vanuit het westen naar Groningen en dat vice versa. De gebroeders lieten tijdens zulke stops rozen uitreiken aan de treinreizigers, uiteraard voorzien van een visitekaartje. Op die manier werd de firma in heel Nederland bekend. De bedenker van deze langlopende actie zou overigens hun oom (mijn overgrootvader) Cornelius Dasse Hesselink zijn geweest.
Kort geleden kocht ik via een antiquariaat voor een paar euro het boekwerk 'Familie-archief Gratama' (uitgave Rijksarchief in Drenthe, Assen 1996). Het is een uiterst professionele uitgave, bevattende naast een genealogie Gratama een inventarisatie van alle documenten, incl. foto's. Het boek met een omvang van 107 pagina's toont ook een aantal (portret-)foto's van familieleden. De inventaris van het familiearchief Gratama is ook te raadplegen via de website van het Drents Archief. Gratama is een zeer interessante familie en het boek een echte aanwinst voor mijn bibliotheek.
Op de begraafplaats van het dorp Rozendaal bij Arnhem bevindt zich een zeer bijzonder grafmonument. Het is opgericht voor Paulina Hendrika Elisabeth Hesselink, die leefde van 12 september 1851 tot 30 augustus 1910. Zij was getrouwd met de toonkunstenaar Ludwig Felix Willem Cornelis Brandts Buijs, die deel uitmaakte van een zeer muzikale familie. In het kwartaalblad Genealogie van het CBG, uitgave van december 2008, staat een artikel over deze familie. Niet alleen Paulina Hesselink was met een Brandts Buijs getrouwd, maar ook haar zuster Martine. Zelf vind ik het een ontroerend mooi grafmonument. Wat een goede moeder moet Pauline zijn geweest! Haar vier zonen (de namen zijn hier te vinden, ze zijn voornamelijk vernoemd naar bekende componisten ) laten daar eigenlijk geen twijfel over bestaan.
Ook haar man Ludwig Felix ligt in Rozendaal begraven. Hij kreeg in 1927 tien jaar na zijn dood in 1917 zijn eigen grafmonument. Aan zijn voeten geen kinderen, maar de muze. Vermoedelijk is het door dezelfde beeldhouwer vervaardigd.
De kunstenaar van tenminste Pauline's gedenkteken was Louis Johannes Vreugde ('s-Hertogenbosch 1868-Den Haag 1936). Hij maakte het volgens de signatuur in 1911.
Enkele jaren geleden schreef ik over een voorvader, die zijdegrofgreinwerker was. Vandaag heb ik weer zoiets, namelijk kamerijksdoekwerker. Mathijs Geneijn uit het Noordfranse Le Cateau-Cambrésis oefende dit beroep uit, toen hij in 1605 trouwde in Leiden met de Antwerpse Marya Catoir. Dit plaatsje ligt ongeveer 25 km ten oosten van Cambrai (Kamerijk). Hij woonde echter te Haarlem. Dit laatste hoeft niet te verbazen. Uit de literatuur is bekend, dat kamerijksdoek in de Noordelijke Nederlanden met name in Haarlem werd vervaardigd en wel door vakmensen, die uit de buurt van Kamerijk kwamen en naar het protestantse Noorden waren gevlucht. Vandaar uiteraard ook de naam van het weefsel, het fijnste linnenbatist dat er bestond. Haarlem werd zo een linnencentrum van internationale allure.
Kamerijksdoek werd voornamelijk gebruikt voor de fabricage van kragen (zie afbeelding). Dit soort werd een molensteenkraag genoemd. Ze waren onder invloed van de kleding van de Spaanse bezetters vanaf de 2e helft van de 16e eeuw populair en werden door mannen en vrouwen gedragen. Dit is de enige plooikraag ter wereld die nog over is. Andere types waren een stuk harder gesteven en heel regelmatg geplooid, we kennen ze wel van schilderijen.
Voorvader Mathijs Geneijn was dus kamerijksdoekwerker in Haarlem en Leiden, omdat hij moest vluchten uit Frankrijk. Wij in het Noorden sponnen daar garen bij....
Afbeelding: www.rijksmuseum.nl
Mijn opa hangt in het Rijks! Dat klopt, wanneer ik onder 'opa' al mijn voorvaderen mag verstaan. Waar hij hangt of staat in het Rijksmuseum is ook nog maar de vraag, misschien wel helemaal achteraan diep in het depot weggestopt.... Maar toch, hier is hij dan, mijn opa Verburg. Bij een zoektocht op de website Het Geheugen van Nederland ontdekte ik hem. Opa Verburg was dan ook niet de eerste de beste, want hij was wel eventjes rector van de Latijnsche School in Amsterdam! Isaacus Verburg werd gedoopt op 13 januari 1684 in Leiden als zoon van de wolscheier Jacobus Verburgh en Susanna Jeneijn. Kennelijk was hij een pienter baasje, want hij was nog maar 16, toen hij als student in de letteren werd ingeschreven aan de Leidse universiteit. 6 jaar later was hij afgestudeerd en werd hij praeceptor (leraar) der laagste klasse aan de Latijnsche School in Amsterdam. Korte tijd daarna trouwde hij met de advocatendochter Christina Silvius. Op de Latijnsche School heeft hij op diverse plekken gewerkt. Tenslotte werd hij in 1722 benoemd tot rector, waarbij hij verplicht werd leerlingen in de kost te nemen. In 1745 overleed hij. Isaac Verburg, die zich graag ook Verburgius noemde, was niet alleen leraar, maar ook schrijver. In het Nederlands maakte hij het door G. Suikers begonnen, maar onafgemaakte werk met de ongelofelijke titel "Algemene Kerkelyke en wereldlyke geschiedenissen des bekenden aard-kloots, of Een verhaal van al het gene gedenkwaardig in de verscheide ryken en staten dezer Werelt is voorgevallen, van de schepping der Wereldt tot de doodt van Willem den III.Koning van Engelandt. Midsgaders de Levens van Mannen en Vrouwen, die zich gedurende dien tydt door geleerdheit of door eenige andere aanmerkens-waardige hoedanigheit vermaard gemaakt hebben. Op eene welgeschikte order in het Neder-Duitsch beschreven, door Geerlof Suikers, Rechtsgeleerde. En in het licht gegeven door Isaak Verburg. Met kopere platen en landkaarten" af. Daarnaast vertaalde hij de Telemachus van Fenelon.
Opa Verburg heeft zeker zijn plaatsje in het Rijks verdiend.
Bij het portret:
Titel: Isaac Verburg (1680-1745). Rector der Latijnse scholen te Amsterdam
Maker: Quinkhard, Jan Maurits
Verv.jaar: 1725
Copyright: Rijksmuseum Amsterdam
Afmetingen: hoogte: 37 cm; breedte: 30,5 cm
Techniek: olieverf op doek
Dat hier iets helemaal verkeerd ging moge met een oogopslag duidelijk zijn. Inderdaad voltrok zich op 12 januari 1807 een ramp in Leiden, die enigszins te vergelijken is met de vuurwerkramp in Enschede. Honderden huizen in de binnenstad werden verwoest, er vielen tenminste 151 doden en ca. 2000 gewonden. Daarmee was het aantal slachtoffers veel groter dan bij de ramp in Enschede. In Leiden ontplofte geen vuurwerkfabriek, maar een schip geladen met 37000 pond buskruit. Twee jaar geleden werd deze gebeurtenis in Leiden uitgebreid herdacht. Op internet is er veel informatie over te vinden, bv. hier.
Bijgaande afbeelding vond ik in de beeldbank van het regionaal archief te Leiden. Waarom ik deze hier toon? Eerst de beschrijving: "Gezicht op het Rapenburg van de Nieuwsteegbrug met de Saaihal links in het verschiet, tijdens het springen, met het zinkende jacht van Rietmulder rechts op de voorgrond en links de vrouw van Venker met haar kind en andere personen ter aarde geworpen. Voor de letter". Mij gaat het om de vrouw van Venker en haar kind. Venker is een Alkmaarse familie, die in mijn vooroudertabel voorkomt. Vorig jaar publiceerde ik een Genealogie Venker in het afdelingsblad van de NGV. De Venker, om wie het hier draait was Andries, die schoolmeester was te Leiden. Hij was een onderwijsvernieuwer, hoofd van de zg. departementsschool (van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen). Onder zijn leerlingen bevonden zich kinderen van vooraanstaande Leidse ouders. Zijn woonhuis annex school bevond zich vlakbij de plaats van de ramp op de hoek van het Steenschuur. Het gebouw werd compleet weggevaagd, velen van hen, die zich in het gebouw bevonden werden gedood. Onder hen ook de 8-jarige Pieter en de 8 maanden oude Dina, kinderen van Andries. Zelf heeft hij de ramp overleefd, hij overleed op 75-jarige leeftijd in 1846. Ook zijn vrouw, die op het tijdstip van de explosie kennelijk buiten was, bleef in leven. Anderhalf jaar later baarde zij een zoon, die zij weer Pieter noemde (en die later net als zijn vader hoofdonderwijzer werd). In 1814 volgde ook nog een tweede Dina. De vrouw van Venker heette Hendrika Pieters van den Engh, gedoopt te Dordrecht op 9 januari 1774. Zij waren op 24 october 1795 in Leiden in het huwelijk getreden. Wie van haar kinderen zij met haar lichaam beschutte kan niet met zekerheid worden gezegd, maar de bijna 5-jarige Jacoba Johanna zou het best eens kunnen zijn geweest.
Ik vind het toch wel heel bijzonder, dat zij door deze tragische gebeurtenis is vereeuwigd en ik dit plaatje kon opduiken. Bedankt, Leids archief!
Een tussenvoegsel is beslist ingewikkelder dan het lijkt. Het woord zelf is al niet onomstreden, omdat het in dezelfde betekenis ook wel voorvoegsel wordt genoemd. Taalkundig heeft 'voorvoegsel' nog andere betekenissen dan waar we het hier over hebben: een woord, dat deel uit maakt van een familie- of geslachtsnaam. Alleen al in Nederland en Belgie wordt er verschillend mee omgegaan. Een naam als Van der Zee wordt in Nederland onder de letter Z gesorteerd, in Belgie onder de V. In Nederland is het Jan van der Zee (van met een kleine letter), in Belgie bestaat deze regel niet, omdat daar altijd de originele schrijfwijze van de naam wordt aangehouden.
Als genealoog heb je uiteraard heel veel met familienamen te maken. Je zoekt in registers bijvoorbeeld naar de naam Van der Burgh, terwijl die naam, zonder dat je het in de gaten had, later is veranderd in Verburgh of Verburg. Daar moet je allemaal rekening mee houden, anders loop je grote kans de juiste persoon in het register te missen. Waar ik in de praktijk ook tegenaan ben gelopen is een naam als Van der Eem. Voor 1811 bestond in Nederland geen vaste spelling van een familienaam. Degene, die een akte opmaakte moest vaak maar gissen naar de juiste schrijfwijze en het gebeurde vaak, dat hij iets fonetisch opschreef. Op die manier is de naam Van der Eem verbasterd tot Van Dreem. Je kunt je goed voorstellen, hoe dat kon gebeuren: De persoon in kwestie zei niet duidelijk 'van der Eem', maar 'van d'r Eem'. En voila! Voor dit soort voetangels en klemmen wil ik andere onderzoekers waarschuwen, want ook zonder zulke problemen is serieuze genealogie al lastig genoeg.
Meer over tussenvoegsels o.a. op deze site.
De bedoeling van een huwelijk is een levenslange verbintenis tussen de beide partners. In goede en in slechte tijden, in gezondheid en in ziekte. Zodra een van de echtelieden sterft is het huwelijk ten einde. Voor sommigen geldt, dat ze vele tientallen jaren bij elkaar zijn, anderen houden dat niet uit en gaan eerder uit elkaar. En soms gebeurt het ook, dat een van de partners vrij jong sterft en de andere dus als jonge weduwe of weduwnaar achterblijft. Een nogal extreem voorbeeld van deze laatste mogelijkheid wil ik hier voorstellen. Dit knappe stel op de huwelijksfoto was namelijk nog maar 15 dagen getrouwd, toen hij stierf. Dat was op 2 januari 1908 in Tosari (Ned.-Indie). Hij, de chemicus Louis Jean Degenaar, geb. Monnickendam 15-8-1881, was net op 18 december te Modjokerto in het huwelijk getreden met Elisabeth (Lissy) Keppel Hesselink, geb. Toeban (residentie Rembang) 27-4-1883. De doodsoorzaak is mij helaas niet bekend, zou die nog te achterhalen zijn?
In mijn bestand heb ik momenteel de gegevens van 7841 huwelijken opgenomen, maar dit van Louis en Lissy heeft ongetwijfeld het kortst van allemaal geduurd. Kan het nog korter? Zeker en vast. Mocht u daar voorbeelden van hebben, dan hoor ik die graag.
Lissy heeft wel wat meegemaakt in haar leven. Toen ze 16 was, verloor ze beide ouders door een familiedrama. Wel is zij hertrouwd. Op 2 december 1910 gaf zij in Bloemendaal haar ja-woord aan Dr. Ernst Heinrich Krelage, de bekende bloemenkweker en pionier van de bloembollenhandel. Dit huwelijk eindigde na ruim 45 jaar met zijn overlijden in 1956. Zij stierf hoogbejaard in 1979.
In een dagboek, dat rond 1860 is gestart, bevind zich voorin bijgaand portret van een vrouw en profile. Erbij wordt vermeld, dat het een van de voorouders zou zijn, maar de naam is niet bekend. Graag hoor ik meningen, in welke tijd deze vrouw geleefd heeft. De kledingkenmerken zouden daarbij kunnen helpen. Zelf heb ik hier ook wel een idee over, maar ik wil niemand beinvloeden door die nu al te uiten. Als regio zou gedacht kunnen worden aan de Achterhoek.
In de loop der tijden heb ik veel genealogisch materiaal verzameld over de familie Hesselink (incl. Keppel Hesselink). Dan heb ik het over foto's, brieven, dagboeken, officiële documenten zoals notariële akten, uittreksels van bronnen, krantenknipsels, etc. Waarschijnlijk bezit ik nu de grootste verzameling op dit gebied, maar ik kan mij vergissen. Met sommige telgen uit het geslacht Hesselink had ik tot op heden immers weinig of geen contact. Uiteraard kan ook iemand anders in het bezit zijn van interessante documenten, zoals fotoalbums. Waar ik vooral ook aan denk zijn schilderijen van Herman Gijsbert Keppel Hesselink (1811-1888), waarvan bekend is, dat hij een groot oeuvre heeft nagelaten, maar niemand weet, waar zijn schilderijen zich thans allemaal bevinden. Heel graag zou ik foto's van zijn werk ontvangen, om deze dan via deze site te tonen. Er moeten o.a. veel portretten van familieleden bij zijn.
Een groot deel van mijn verzameling heb ik inmiddels gedigitaliseerd, de rest volgt in de komende maanden. Daarna wil ik alles op het web zetten om de hele wereld ervan te kunnen laten genieten. Maar het zou natuurlijk het mooiste zijn, wanneer iedereen, die relevante documenten in zijn of haar bezit heeft, hieraan zou deelnemen. Zo kan op een centrale plek alles bij elkaar worden gebracht. Nou realiseer ik mij zeer wel, dat zoiets kwetsbaar is. Mocht mij bijvoorbeeld iets overkomen, waar blijft het dan allemaal? Vandaar dat het wellicht beter zou zijn de collectie onder te brengen in een familiestichting of -vereniging. Alles wordt dan eigendom van, of wordt beheerd door, die stichting c.q. vereniging. Ik roep alle geinteresseerden op zich bij mij te melden om gezamenlijk plannen in deze richting te ontwikkelen. Als alternatief kan gedacht worden aan een schenking van het materiaal aan een externe partij (zoals het CBG in Den Haag), maar kwijt is kwijt en in deze moderne tijden kan alles gewoon het beste via internet aan de wereld worden getoond.
Meer over familieorganisaties o.a. op de website van de N.G.V. en die van Carla van Beers.
Afbeelding: Liesbeth Williams
Van weinig mensen zal het leven zo goed zijn gedocumenteerd als van Herman, hier op de foto afgebeeld toen hij nog geen jaar oud was. Het was maar een kort leventje, dat duurde van juli 1870 tot februari 1873. Zijn vader Willem heeft het in zijn dagboek uitvoerig beschreven. Herre, of ook wel Herri, zoals hij liefdevol werd genoemd, was dan ook het eerste kind van een paar trotse ouders. De zeer voorspoedige bevalling, de doop door ds. Sannes (volgens vader was ds. Zanik een betere naam), de ontwikkeling van baby naar peuter ('putter'), het aanvankelijk late praten, maar later als Bruggemans.... Het wordt liefdevol en soms humoristisch uit de doeken gedaan. Een trotse vader van een gezonde en stevige knul. En plotseling wordt het krantenknipsel met de overlijdensadvertentie in de tekst van het dagboek opgenomen: "Ons lief zoontje overleed heden". Pas 3 weken later is vader Willem in staat op te schrijven, wat er aan de hand was geweest. Al een hele poos was Herre wat verkouden en lusteloos geweest. De dokter kon niets ernstigs vaststellen en dacht aanvankelijk aan problemen met het doorkomen van de kiezen (terwijl het in werkelijkheid hersenontsteking was! De symptomen zijn vaak wel erg moeilijk te duiden). Toen hij doorhad, wat er werkelijk aan de hand was, schreef hij ter verlichting een warm bad voor, waarin Herre tot aan zijn borst moest zitten, een bloedzuiger voor en achter en zuurdeeg aan de voeten*. Dat was het dan, na enkele dagen stierf de jongen, vader heeft het snelle aftakelingsproces van half uur tot half uur vastgelegd.
Laten we nu het tweede portret bekijken, net als het eerste gemaakt door de fotograaf Johannes Ephraim te Arnhem. We zien Herre op de grond zitten, de ogen gesloten. Slaapt hij? Hij zou toch niet dood zijn? Zijn de ouders met het lijkje gaan zeulen naar de woonkamer of zelfs naar de studio van de fotograaf? Het dagboek geeft antwoord: "Wij lieten 1 portrait maken in zijn bedje na zijn dood door Ephraim, die het hoofdje later zette op 1 portret van zijn kind, met de kleeren van Herre aan, en dat vrij goed werd". Photoshoppen noemen we dat nu. Kent iemand andere voorbeelden uit die tijd?
* Volgens het Nederduitsch taalkundig woordenboek werd zuurdeeg gebruikt om 'de kwade vochten af te leiden'.
Zoals in een eerder bericht al aangegeven ben ik enige tijd geleden overgestapt op andere genealogische software, nl. Reunion, dat voor de Mac is ontwikkeld. Inmiddels ben ik daar aardig aan gewend en denk ik nog maar weinig aan Pro-Gen, dat mij vele jaren trouw heeft gediend. Een groot voordeel van Reunion is de mogelijkheid om multimedia bestanden op een zeer eenvoudige manier te koppelen aan een persoon of een gezin. Nou ben ik in de gelukkige omstandigheid een zeer groot aantal historische en genealogisch relevante originele foto's te bezitten, dan wel scans daarvan. Ook scans van originele documenten zoals notariële akten, vaak opgeslagen als pdf document, behoren tot mijn collectie en laten zich evengoed koppelen aan personen en/of gezinnen.
Een ex-libris is een boekmerk, een plaatje, dat voorin een boek wordt aangebracht, en betekent letterlijk "uit de boeken (verzameling) van". Ik heb zo de indruk, dat een ex-libris de laatste tientallen jaren uit de mode is geraakt. In vroeger tijden werd een ex-libris vaak gebruikt. Het leuke daarbij is, dat het meestal veel zegt over de persoon, die het ex-libris heeft gemaakt of heeft laten maken. In oude documenten van mijn grootmoeder kwam ik haar ex-libris tegen, het is hier afgebeeld. Wat zien we daar? Ten eerste haar levensmotto Ad Vitam. Ik vertaal het maar even met "voor het hele leven" of, met een knipoog naar frater Venantius, met "Zeg maar ja tegen het hele leven". Mijn grootmoeder is oud geworden, bijna 93. Ik beweer altijd dat, wanneer ze haar heup niet had gebroken, ze nu nog zou hebben geleefd (ze zou op 26 april 135 jaar zijn geworden!). De brandende kaars, die als het ware in de hemel reikt is een sterke verwijzing naar haar religieuze instelling, waar ze zelfs haar beroep van heeft gemaakt. Ze was, zoals uit haar Acte van Bekwaamheid blijkt, godsdienstonderwijzeres bij de Nederlandsche Protestantenbond en wel in Arnhem vanaf 1897 tot haar huwelijk in 1906. Gedurende haar latere leven heeft zij vanwege haar grote kennis van bijbelse zaken menig predikant tot wanhoop gedreven. Ze meende het beter te weten, en meestal terecht.....
Het onderste deel duidt op haar passie: werken met textiel. Zij kon zeer goed spinnen en weven. Haar talent zal zij hebben geërfd van haar vader, die in Middelburg een grote textielzaak bezat en o.a. Walcherse stoffen maakte en verkocht. Maar ook hier een duidelijke wenk: De waterketel boven het vuur is een symbool voor het eeuwige vertrouwen op God.
Hoe zou uw eigen ex-libris eruit komen te zien?
'Jij kent Keetje niet!' viel de ander zijn vriend in de rede. 'Bij alle goden! Jij kent Keetje niet. Keetje! Keetje heeft het fijnste, het netstbesnedene bekje van alle Noordbrabantse meisjes, die ik ken. Keetje heeft het rankste figuurtje, de liefste voetjes, de kleinste handjes en kuiltjes op elke vinger. En dan dat blanke gezichtje, die grote blauwe ogen, die zo doordringend kijken kunnen. O, die hupse Keetje, die zó lief praat en zó lief lacht…'
Hildebrand, Camera Obscura, hoofdstuk "Het Noord-Brabantse meisje". Keetje moet een jaar of 25 zijn geweest, toen zij een onuitwisbare indruk op de 7 jaar jongere theologiestudent Nicolaas Beets (alias Hildebrand) maakte. Ongeveer twee jaar eerder had zij de herberg van haar ouders gekocht, haar vader's gezondheid liet te wensen over, haar moeder bleef wel in het bedrijf werkzaam.
Als je Hildebrand zo leest, was het de moeite waard geweest in die tijd geleefd te hebben. Dat vinden kennelijk alle Oosterhouters ook. In Oosterhout is Mooie Keetje nog steeds een icoon, het uithangbord van de stad. Sinds 30 jaar staat er zelfs een standbeeld van haar. Dat vonden ook de koningen Willem II en III, die een hartelijke relatie (en misschien wel meer dan dat) met haar hadden. Heel veel meer over Mooie Keetje is te lezen op o.a. de site van de Heemkundekring De Heerlijkheid Oosterhout. Schitterende lectuur. Keetje heeft zelfs een eigen website.
De eigenlijke naam van Mooie Keetje was dus Anna Cornelia van der Maade. Laat zij nou een jongere broer hebben gehad, de in 1813 geboren Adriaan! Voor mij is hij eigenlijk nog belangrijker dan zijn zuster, want hij zou de overgrootvader worden van mijn schoonmoeder Johanna Petronella van der Maade (1914-1995). Daarmee is hij ook een voorouder van mijn kinderen. Schoonmama was een echte Brabantse (die zou trouwen met een echte Fries...). Ik vraag mij af, of zij bepaalde trekken had van Mooie Keetje, die verre oudtante. Keetje werd kennelijk vooral ook geroemd vanwege haar prachtige, grote blauwe ogen. Hoewel mijn schoonmoeder op anderen vooral indruk moet hebben gemaakt vanwege een ander lichaamsdeel ("Jo met de mooie benen"), had ook zij, naast zwarte lokken, blauwe ogen, die je diep konden aankijken. En mijn eigen jongste dochter's grootste kapitaal zijn haar grote blauwe kijkers, waarmee zij de wereld verovert, dan wel betovert. Zijn grote blauwe ogen dan toch erfelijk?
Het zal rond 1991 zijn geweest, dat ik mijn eerste genealogische software aanschafte en als lid van de NGV lag de keuze toen voor de hand: GD90. Na verloop van tijd voldeed het programma echter niet meer. De uitvoer was best mooi, maar het invoeren was soms een crime, vooral van langere stukken tekst als opmerking bij een bepaald invoerveld. Als opvolger diende zich Pro-Gen aan, dat ik nog steeds gebruik. Het is een uitstekend programma, maar zeker optisch hopeloos verouderd. Het heeft namelijk geen grafische interface, omdat het nog helemaal DOS gebaseerd is. Wel draait het goed op alle 32-bits Windows versies. Het koppelen van mediabestanden (zoals foto's) aan een persoonsrecord vind ik bijvoorbeeld maar een moeizame bezigheid. Al jaren en jaren wacht ik op een Windows versie van Pro-Gen en de Markelose makers ervan zeggen binnensmonds ook al jaren en jaren daaraan te werken, maar het blijft volstrekt onduidelijk, of en wanneer het echt daarvan komt. Heel wat andere software heb ik getest, maar aan alle zaten haken en/of ogen. Amerikaanse programma's werken niet volgens Nederlandse gebruiken. Zo worden voorvoegsels van de achternaam genegeerd en wordt een naam als Van der Berg in een index onder de letter V vermeld. Ik vind dat zeer ergerlijk. Het Nederlandse Aldfaer is gratis en krijgt goede kritieken, maar ik kan er maar niet aan wennen. GensDataPro, een verrre nazaat van GD90, vind ik te ingewikkeld en te weinig intuitief. Afgezien van alle haken en ogen van de diverse programma's zie ik op tegen het omzetten via Gedcom van de gegevens van Pro-Gen naar het eventuele nieuwe programma. Dat gaat namelijk niet altijd vlekkeloos en is handmatig verbeteren vaak noodzakelijk. Bij een bestand van >11000 personen is dat nauwelijks te doen. Vandaar ook mijn jarenlange, maar vergeefse wachten op de Windows-versie.
Sinds mijn laatste verjaardag is alles anders. Toen kreeg ik namelijk een nieuwe computer geschonken en wel een Mac mini (bijgenaamd 'het koekblik van Apple'). Ik stop dus geheel met Windows (wat een zaligheid zal dat wezen!) en ga geheel voor de Mac. Nu moest ik dus wel Pro-Gen gaan vervangen en ik kijk uit naar het werken met Reunion. Bij elkaar kost dat wel meer dan €100, maar dan heb je ook echt wat moois. Vele jaren geleden, toen Reunion nog geschikt was voor Mac en PC (!) had ik al eens daarnaar gekeken en ik was meteen enthousiast. Korte tijd later was het echter alleen nog verkrijgbaar als Mac programma. De Windows versie zou verder door het leven gaan als Generations (met alle Amerikaanse ongewenste eigenschappen van dien; inmiddels is het vrijwel van de markt verdwenen). Voordeel van Reunion is de beschikbaarheid van een goede Nederlandse ondersteuning en een Nederlandse taalmodule met dito conventies. Een stuk goedkoper is iFamily, waar ik een proefversie van heb gedownload. Misschien zal ik er bepaalde mogelijkheden van gaan gebruiken. Mijn ontdekkingsreis in het Mac gebeuren en Reunion in het bijzonder is begonnen. Van der Berg verschijnt al onder de B!
Tot mijn dagelijkse activiteiten behoort ook het speuren op het internet naar gegevens over familieleden. Zo tikte ik vandaag maar weer eens "Keppel Hesselink" in het zoekvenster van Google in en ging ik door de lange lijst met resultaten. Daarbij viel mij de website ter herinnering van omgekomen krijgsgevangenen in de Tweede Wereldoorlog, Zuid-Oost Azië op. In de lijst van opvarenden van het ms. Poelau Bras, dat in de Indische Oceaan door de Japanners tot zinken was gebracht op 7 maart 1942, kwam de naam mevrouw Keppel-Hesselink voor (hoe de ondergang van het schip is verlopen staat in een Wikipedia artikel. Bekijk daar ook de externe links). Verdere gegevens over haar waren niet bekend. Uiteraard ben ik in mijn persoonsbestand gaan zoeken, wie zij kon zijn geweest en ik kwam tot de conclusie, dat het zeer waarschijnlijk Anna Cornelia Lucretia Elisabeth Keppel Hesselink-Diehl betreft. Zij is rond 1881 geboren in Rijssen, waar haar vader predikant was. Zij zal ca. 1915 in Ned.-Indië (of in Nederland met de handschoen) zijn getrouwd met Jacob Herman Keppel Hesselink. In 1929 werd zij benoemd tot directrice van het Nederlands Zeemanstehuis in Genua. Daarna is zij voor mij buiten beeld geraakt. Tot vandaag dan wellicht.
Naar aanleiding van mijn weblog en in het bijzonder ook van mijn genealogische database krijg ik soms mailtjes uit zeer onverwachte hoek. Zo ook een paar weken geleden, toen zich de militaire attaché van de Nederlandse ambassade in Kiev (de hoofdstad van Oekraine) bij mij meldde. Hij vroeg mij, of ik iets meer wist over H. Keppel Hesselink, die in 1942 was begraven op een kerkhof in Ivano-Frankivsk, dat indertijd Stanislau heette. Tot zijn taken behoorde namelijk ook de zorg voor de 6 Nederlandse oorlogsgraven in de Oekraine (de namen heb ik vermeld in een commentaar bij de bericht) en op 2 april zou de ambassadeur samen met hem en de honorair-consul een krans willen leggen op de 4 graven in Ivano-Frankivsk, dat vele honderden kilometers van Kiev is verwijderd. Zijn informatie over H. Keppel Hesselink was verre van compleet.
Gelukkig kon ik hem helpen met een paar gegevens en ook met foto's van Hendrik Keppel Hesselink. Verder kon ik de attaché in contact brengen met een kleinzoon, die zeer ontroerd was en ook veel aan informatie kon bijdragen. Deze was zelfs al bezig een artikel over zijn grootvader te schrijven. Hendrik (maar voor zijn familie en vrienden heette hij altijd 'Pum' en zo zal ik hem hier ook noemen) was in Stanislau geinterneerd in een kamp, samen met 2000 andere Nederlandse legerofficieren. Over het leven in dit kamp bestaat een uitgebreide website. Pum had de rang van luitenant-kolonel en was commandant van de School voor Reserve Officieren der Bereden Artillerie (S.R.O.B.A.) in Ede. Hij was een uitstekend ruiter.
Op 15 mei 1942 werd Pum geïnterneerd en in augustus op transport gesteld naar Stanislau. De treinreis zou 6 dagen duren. Al een maand later werd hij ziek en overleed hij in het plaatselijke ziekenhuis in de vroege ochtend van 29 september. Volgens de kopie van zijn overlijdensakte, die zich bevindt in de zg. Duitse akten bij het CBG in Den Haag, was de doodsoorzaak hersentrombose, maar in werkelijkheid moet het appendicitis (blindedarmontsteking) zijn geweest. Hij is op het plaatselijk kerkhof begraven en de Duitsers hebben van het vers gedolven graf een foto gemaakt, om deze aan de nabestaanden te kunnen sturen.
Op 2 april 2009 vond het reeds genoemde bezoek aan de begraafplaats in Ivano-Frankivsk plaats en de militaire attaché heeft daar o.a. bijgaande foto van het graf gemaakt.
Vandaag is Seb, mijn kleinzoon van ruim 2 1/2 op bezoek en hij vond het best wel leuk, wanneer opa iets zou gaan voorlezen. Gelukkig zag ik een groot kleurig boek liggen, dat ik heel wat jaren niet meer had ingekeken: "Ik en de wereld - actieve encyclopedie voor jongens en meisjes" van R. Schiavo Campo en S. La Bella, Nederlandse bewerking Mies Bouhuys (toevallig een ver familielid van mij, vorig jaar overleden). Uitgeverij De Haan (Unieboek), Bussum (1975). Een heel leuk boek, maar Seb vond er niet veel aan. Hij is er ook nog iets te klein voor en bovendien was hij al een beetje moe en momenteel doet hij een dutje.... Maar opa vond het dus wel leuk, en zeker de bladzijden 29-33. Daar wordt voor kinderen uitgelegd, wat familie betekent en hoe stambomen in elkaar zitten. Omdat dat inderdaad best wel lastig is om uit te leggen, heb ik de betreffende pagina's maar gefotografeerd en bij dit verhaaltje geplaatst. Zodat ook mijn lezertjes voortaan dit moeilijke onderwerp ietsje gemakkelijker kunnen verklaren. Doe uw voordeel met deze stoomcursus genealogie voor uw kinderen of kleinkinderen (en voor uzelf?), noodzakelijk ook om deze boeiende hobby niet uit te laten sterven. Sportclubs doen ook aan jeugdopleiding! (De plaatjes komen lekker groot op het scherm als je er met de muis op klikt).
Het zou er bijna op gaan lijken, dat ik sinds december niets meer te melden zou hebben. Niets is minder waar natuurlijk. Gewoon heel druk geweest met het schrijven van een boek. Een jaar geleden had ik het er al over en het gaat er binnenkort echt van komen. Wat neef Ard en ik voor ogen hebben is een boekje (nou ja, het worden wel een bladzij of tachtig) met als voornaamste doelgroep de generatie van onze kinderen en zelfs kleinkinderen. Jonge mensen, die heel visueel zijn ingesteld, doordat ze zijn opgegroeid met televisie, internet en zg. nieuwe media. Daar houden wij rekening mee door van veel beeldmateriaal gebruik te maken. Het wordt dus beslist een lees- èn kijkboek. In genealogisch opzicht krijgt het de vorm van een stamreeks, waarbij wij beginnen met het beschrijven van het gezin van onze grootouders. Die zijn zo rond 1875 geboren en dat is letterlijk al een eeuwigheid geleden, zeker voor onze doelgroep. Grijze oudheid dus, die wij willen gaan opfleuren. Het volgende hoofdstuk beschrijft, in mannelijke lijn, het gezin van onze overgrootouders en hun leefwereld. Dit gaat zo verder en verder tot Hendrik Hesselink, die leefde van 1723 tot 1780. Hij is namelijk onze oudste keihard bewezen voorvader en de molenaar van de Zelhemse molen, die hierboven staat afgebeeld. Het laatste hoofdstuk bevat een aantal bespiegelingen over Varsseveld en onze familie, die daar zeker vanaf ca. 1640 heeft geleefd. Daarbij plaatsen wij het een en ander in het perspectief van de mijlpalen in de geschiedenis.
Wat wij hiermee willen bereiken? Ten eerste gewoon een leuk boek maken. Verder zou het geweldig zijn, wanneer het historisch besef van de jonge mensen ietsje erdoor zou kunnen worden aangewakkerd. Inclusief het familiebesef, want dat is waarschijnlijk maar heel weinig ontwikkeld. En wie weet, heel misschien, vindt een van hen het leuk om ooit het verhaal voort te zetten.
Dit voorjaar is het boek klaar, van Blurb. Beloofd is beloofd.