Translate

26 oktober 2006

Rijke Gouden Eeuwers

Onlangs werd door het Rijksmuseum in Amsterdam in samenwerking met het tijdschrift Quote de lijst van de rijkste 250 Nederlanders uit de Gouden Eeuw gepresenteerd. Op nummer 1: Prins Maurits, met een naar huidige maatstaven omgerekend kapitaal van 1,8 miljard euro. Toch waren in het algemeen niet de edelen, maar de internationale kooplieden het rijkst en dan met name die in Holland en in mindere mate Zeeland. Een belangrijke bron waren de belastingkohieren, waarin vermeld wordt, of men gegoed was (bezittingen had) en hoe hoog de waarde daarvan dan wel was. De onderzoekers stelden de grens op 200.000 gulden. Het kapitaal van de adel zat vooral in grond en de inkomsten kwamen uit ambten, zoals in het landleger, de handelaars hadden bv. pakketten VOC aandelen, investeerden het geld in het bedrijf en ook in huizen. In het begin van de 17e eeuw woonden heel wat kooplieden in huurhuizen, zodat ze hun liquide middelen konden gebruiken voor de handel.

Geld was nodig om macht te verkrijgen, en macht was weer het middel om meer geld te vergaren. Als lid van de vroedschap wist je bijvoorbeeld eerder dan een ander, op welke plekken de stadsuitbreiding plaats zou gaan vinden, waar je van kon profiteren, door de grond bijtijds op te kopen. Er is niets nieuws onder de zon dus. Rijke families trouwden vaak met invloedrijke politici en zo was de economie verweven met de politiek, iets wat je tegenwoordig veel minder ziet.

Wat verder te constateren valt is de inflatie in de loop van de Gouden Eeuw, in het begin was het geld een stuk meer waard dan later. De rijke burgers van toen koesterden wel vaak een 'ideaal van het burgerschap', ook genoemd voorbeeldgedrag. Ze zetten zich in voor sociale projecten en deden ook veel voor de kunst. Zo was Constantijn Huijgens de 'ontdekker' van Rembrandt.

De VPRO heeft o.a. de auteur Kees Zandvliet, historicus van het Rijksmuseum, geïnterviewd. Het is
hier te beluisteren. Het boekwerk heet: "De 250 rijksten van de Gouden Eeuw", is uitgegeven door het Rijksmuseum en kost €39,95, online te bestellen. Iets voor Sinterklaas?

Tot slot: In het boek wordt opgeroepen, om voorouders uit de 17e eeuw, die wel heel erg rijk waren, maar niet worden genoemd, aan de auteur door te geven. Hoe staat het met u? Zelf heb ik een aantal voorvaderen in Amsterdam, die zeker niet onbemiddeld waren. Toch die belastingkohieren nog eens doorspitten en dan een telefoontje naar Quote plegen!

23 oktober 2006

Dezelfde man?

Oude fotoalbums met familiekiekjes zijn uiteraard een geweldige bron voor stamboom-onderzoekers. Zo had mijn overgroot-moeder Marthe Nicolette Veltmaat (1841-1940) een mooi album met voornamelijk portretten. Een aantal daarvan zijn hier te zien. Het is heel jammer, dat bij geen enkele foto een naam is vermeld, dus is het gissen, reconstrueren en oude familieleden raadplegen geblazen. Daarbij een portret uit ca. 1890 van wat mogelijk haar echtgenoot Pieter Willem van de Kamer (1841-1924) uit Middelburg voorstelt. Het is hier de rechterfoto. Van het echtpaar van de Kamer-Veltmaat is mij maar een foto bekend (rond 1920), ik publiceerde dit al eens op GIJS'geneaLOG. Bijgaande linkerfoto is een deelvergroting daarvan. Er zit dus ca. 30 jaar tussen deze foto's. Mijn vraag is nu, of het bij deze foto's inderdaad om een en dezelfde persoon gaat. Graag een mening hierover!

16 oktober 2006

Gedcom

Gedcom is belangrijk. Zeker voor mij, en voor u wellicht ook. Nu of in de toekomst. Dat laatste hangt er van af, of u nu al aan stamboom-onderzoek doet, of dat u dat misschien later gaat doen. Moge mijn blog helpen u enthousiast daarvoor te maken! Gedcom dus. Het is een acroniem en staat voor genealogische datacommunicatie. Door middel van computers wel te verstaan. Ik zal proberen het in begrijpelijke taal uit te leggen (of, vrij naar de film 'Philadelphia' met Denzel Washington en Tom Hanks: alsof u een kind van zes jaar bent):

Genealogie en computers vormen een geslaagd huwelijk. Zonder PC of Mac is het bijna ondoenlijk orde in de wirwar van menselijke relaties aan te brengen. Daar heb je wel geschikte programmatuur bij nodig, genealogische software dus. Ik gebruik een programma met de naam Pro-Gen, maar de concurrentie op deze markt is groot en iemand anders heeft een voorkeur voor het Amerikaanse Family Tree Maker (FTM) of het Nederlandse (Friese) Aldfaer. Om maar een paar van de vele dwarsstraten te noemen. Ieder zijn meug, nietwaar? Om de gegevens van mijn voorouders in te voeren heeft Pro-Gen een invoerscherm ontwikkeld, waar ik namen, plaatsen, data, beroepen, brongegevens en wat al niet meer kan intypen. Hele verhalen kan ik er kwijt. En je klopt vrolijk de gegevens van misschien wel duizenden personen in. Ook die andere programma's hebben een invoerscherm, maar dat ziet er heel anders uit. Er zijn meer of minder invoervelden, met andere veldnamen. Maar je raakt aan je eigen programmaatje gewend en hebt met niemand verder iets te maken. Tot dat anders wordt. Pro-Gen voldoet niet langer aan je behoeften (bv. omdat het nog steeds eruit ziet als een DOS programma en je wilt nu eindelijk optimaal profiteren van de mogelijkheden van Windows) en je zoekt een ander programma. Je kiest voor Aldfaer (om maar weer iets te noemen) om voortaan daarmee te gaan werken. En je gaat (iets minder) vrolijk al je gegevens uit je Pro-Gen bestand opnieuw in Aldfaer inkloppen. Is dat laatste echt nodig? Nee dus. Een ander voorbeeld: Je komt erachter, dat een bepaalde familie al door iemand anders is uitgezocht. Je wilt graag de gegevens overnemen (en die ander wil ze wel sturen), maar hij gebruikt FTM en jij Pro-Gen. Dat is lastig! Pro-Gen leest geen bestanden van dat andere programma. Dus alles door de ander laten uitprinten en weer gewoon overtypen? Nee dus.

Want er bestaat immers Gedcom. Dit is een soort vertaalprogramma, waarmee de meeste genealogische software, waaronder de drie genoemde, overweg kan. FTM zet de eigen bestanden om in Gedcom formaat, de andere genealoog stuurt dit nieuwe bestand naar mij op (bv. per email) en mijn eigen programma zet het Gedcom bestand weer om in een Pro-Gen bestand. Als het goed is, wordt gegevensverlies vermeden, en staat alles op de juiste plaats. Helemaal vlekkeloos verloopt dit helaas niet altijd en is soms handmatig corrigeren noodzakelijk.

Nu de moraal van dit verhaal: Het doet er niet toe, welk genealogieprogramma u gaat gebruiken (ieder zijn meug!), zolang het maar Gedcom formaten kan im- en exporteren, het liefst volgens de laatste standaard (anders kan zich alsnog voordoen, wat de cartoon suggereert, nl. communicatieproblemen). Het nut daarvan zal zich ooit bewijzen. Veel plezier!

Alles over Gedcom o.a. hier.

14 oktober 2006

Ouderenzorg

Hier loopt mijn overgrootschoonvader (ik weet niet eens, of dit wel een bestaand woord is). Ik denk zo, dat de foto in Sneek is genomen, zo rond 1930. Zijn naam: Sjoerd Willems Stilma. Hij is geboren in Tirns (gem. Wymbritseradeel) in 1844 en overleden in Sneek in 1934. Hij is dus best wel oud geworden. Zijn vrouw Sjoukje Wiltjes Heegsma is al in 1918 overleden. Zijn hele leven is hij veehouder geweest. Nou ja, zijn hele leven, dat klopt niet helemaal. Op hoge leeftijd ging zijn mentale gezondheid namelijk nogal achteruit en wat deed je als kinderen (en fatsoenlijk politiegezin)? Je nam je verantwoordelijkheid en haalde je vader in huis om hem te verzorgen. Zo ging dat vroeger, zeker in de provincie. In dit geval is dat niemand in de kouwe kleren gaan zitten, want een gemakkelijk persoontje was de oude baas allerminst. Zijn kleinkinderen hebben later iedereen afgeraden om ouders in huis te nemen, zo zwaar was het geweest. Toch is dit een voorbeeld van hoe het eeuwenlang is gegaan. Veel kinderen geboren laten worden, waarvan er hopelijk enkelen zouden overleven en je op je oude dag konden verzorgen. Een pensioentje bestond immers nauwelijks of niet. En wanneer je je eigen kinderen overleefde, ja, dan was er vaak wel zoiets als een oudemannenhuis. Waar je het niet best had.

9 oktober 2006

Geen sprookje

Computers en vooral het internet hebben het landschap in de afgelopen tien jaar op vele gebieden totaal veranderd. Wanneer voor iets geldt, dat de wereld een dorp is geworden (Global Village), dan is dat stamboomonderzoek. Een paar voorbeelden: Thuis rechtsstreeks afbeeldingen van originele notariële akten van de stad Utrecht kunnen bekijken. Of van passagierslijsten van emigrantenschepen in New York. Of de database van de Mormonen in Salt Lake City raadplegen. Ik zou zo nog dagen door kunnen gaan. Maar ook in een werelddorp dient de mens natuurlijk niet te verdwalen. Gelukkig zijn er wegwijzers, een markant exemplaar in de oude dorpswijk 'Benelux' is Geneaknowhow.net. Deze is daar zo'n zes jaar geleden neergezet en per jaar kijken ongeveer een miljoen genealogische toeristen naar de aanwijzingen. Echter, om de vergelijking nog even door te trekken, het dorp verandert, er worden bezienswaardigheden of zelfs monumenten verwaarloosd, afgebroken dan wel door brand verwoest. De bewegwijzering wil wel steeds aktueel en betrouwbaar blijven, zodat niemand op een dwaalspoor wordt gebracht.

Daar ging het gisteren over tijdens een bijeenkomst in Bunnik. De initiatiefnemers van Genea-knowhow.net (Herman de Wit en Hein Vera, op de foto toevallig beiden met een glas in de hand) maken zich wat zorgen over de continuïteit en de kwaliteit van het internet domein Geneaknowhow.net. Per slot van rekening is het maar een tweemansbedrijfje (overigens absoluut zonder winstoogmerk) en alleen al daardoor kwetsbaar. Zij hebben indertijd een aantoonbaar gat in de genealogische akker opgevuld, maar het is inderdaad zo, dat andere partijen, zoals het archiefwezen, de bakens ook verzetten en Geneaknowhow.net desondanks moet proberen, de leidende positie uit te bouwen. Herman en Hein hadden een aantal deelnemers van de discussiegroep soc.genealogy.benelux uitgenodigd eens te komen brainstormen over de missie (doelstelling) en structuur van het domein. Zij die konden komen staan met hen op de foto. Ik zal u de namen besparen, maar ik was er bij. Als ik het zo mag samenvatten, dan wil Geneaknowhow.net een betrouwbare gids en hulp in het genealogische werelddorp zijn, om u zelf te laten uitvinden, waar uw voorouders leefden en hoe hun levens en omgeving eruit zagen. Zodat u daarvan verslag kunt doen. U later een levensecht verhaal vertelt, en vooral geen sprookje, laat staan een fabeltje.

Foto: Richard Keijzer

5 oktober 2006

DTB

Wanneer u genealogie tot uw hobby's rekent, dan weet u hoogstwaarschijnlijk, waar de letters D, T en B voor staan: Dopen, Trouwen en Begraven. Ze slaan op de registratie van deze gebeurtenissen in het leven van de mensen van voor de invoering van de burgerlijke stand in 1811 (1796).

De kerk omgaf sinds de Middeleeuwen doop en begrafenis met een speciale wijding, het waren kerkelijke rituelen. Later werd ook het huwelijk tot sacrament verklaard en bij de kerk betrokken. Sommige parochiekerken gingen ertoe over de doopbedieningen en huwelijkssluitingen te registreren. Deze praktijk is in het midden van de 16e eeuw begonnen. Het oudste doopboek dat wij kennen is dat van de St. -Janskathedraal in Den Bosch. Het begint in 1565, met enkele oudere inschrijvingen uit 1558-1562 (Joodse gemeenten hadden hun eigen besnijdenisregisters). Het oudste huwelijksregister is dat van Deventer, het begint in 1542. Van nog veel eerdere datum is het oudste bewaarde burgerboek in Nederland en wel van Kampen uit 1302. Begraafregisters werden pas vanaf de 17e eeuw aangelegd. De kwaliteit van de inschrijvingen is sterk wisselend, soms is de tekst bijna onleesbaar, omdat de koster of pastoor dan wel dominee een rottig handschrift had. Een prachtig voorbeeld van een gecalligrafeerd doopregister is dat van Blokzijl uit 1724 (zie afbeelding). Een ander voorbeeld van een fraai uitgevoerd register is het Doodt Boeck van de Parochie van St Matthijs tot Maestricht.
(Bron: Nederland in stukken, ISBN 90 228 3873 0, uitgave 1979).

2 oktober 2006

Virtueel graf

Een gedeelte van het R.K. kerkhof in Oudorp NH, zoals het er vanmiddag uitzag.

Een opmerkelijk initiatief van de R.K. begraafplaats Onze Lieve Vrouw van Lourdes aan de Smetsakker in Eindhoven. Deze begraafplaats heeft een website ondergebracht bij Begraafplaatsenonline.nl en biedt de mogelijkheid een 'virtueel graf' in te richten. Het is een soort In Memoriam of, zo u wilt, een uitgebreid bidprentje, waar foto's en audio-, dan wel videobestanden kunnen worden opgenomen. Voor de in 2000 overleden musicus Frantisek Plojhar is al iets dergelijks gedaan. De plaats van zijn graf wordt ook nog op een plattegrond aangegeven.

Van steeds meer begraafplaatsen worden alle graven geïnventariseerd, gefotografeerd en op internet gepubliceerd. Inmiddels zijn er voorbeelden te over, surf eens naar
Genealogie Startpagina en ga dan naar het kopje Begraafplaatsen. Het is een uiterst belangrijke bron geworden voor gegevens van honderdduizenden overledenen in de twintigste eeuw en soms ook nog daarvoor. Beheerders van begraafplaatsen hebben de vervelende gewoonte graven periodiek te ruimen, dus is haast geboden. Rusten in vrede?