Uit De NAVORSCHER, 'een middel tot gedachtewisseling en letterkundig verkeer tussen allen die iets weten, iets te vragen hebben, of iets kunnen oplossen'. Jaargang 26 (1876).
De volgende bijdrage is geschreven door mijn overgrootvader (die iets meende te weten, toen 24 jaar oud was en op het punt stond te trouwen met de Vriezenveense Egberta Engberts):
Friezenveen. (XXV. bl. 489, 583).
Naar aanleiding der vraag over het merkwaardige dorp Friezenveen, gewerden mij de volgende opgaven :
Zekere oorkonden over de stichting van het dorp bestaan er niet; waarschijnlijk was het een hooge vloed, die een hoop Friezen zuidwaarts dreef, vooreerst tot Staphorst. Dit dorp heeft over 't algemeen dezelfde gewoonten, gebruiken, taal, wijze van landbouw als Vriezenveen, geheel afwijkende van die der omstreken, waaruit bijna met zekerheid kan afgeleid worden, dat de bewoners van gelijken oorsprong zijn. Zeker is het, dat het een arm volkje was, met weinig tevreden, want de plek, waar zij zich hier het eerst neerzetten, was zoo ellendig, moerassig en laag, dat zij nog tweemaal weer moesten verhuizen vóór zij op de tegenwoordige, nog alles behalve vruchtbare en uitlokkende, plaats voor goed bleven. Met regt zegt dan ook een oud vriezenveensch gedicht:
"Laat oude en buitenweg ')
een spoor voor 't nakroost blijven
Van onvermoeide vlijt.
Ja onvermoeide vlijt was en is nog een karaktertrek van dit eigenaardige volk. De nakomelingen hebben geen reden om zich over hun armoede te beklagen, want de honger dreef hen de deur uit, om in de wijde wereld te zoeken, wat het moeras, hun woonplaats, niet opleverde en elk land van Europa heeft zijn schatting aan dit eenvoudige dorp betaald. Almelo was voor de Vriezenveeners de fabriek van linnens, waarmede zij dan op weg trokken zonder eenige taalkennis, trots alle bezwaren in oude dagen aan het reizen verbonden. Nergens werden zij beter ontvangen dan in Rusland waar de czaar en czarin er zich dikwijls aan gelegen lieten liggen hen gastvrij te herbergen en te onthalen en moeite deden om hen in Rusland te behouden, en dit is de reden, dat zij zich in 't vervolg in Petersburg vestigden, waar tot op onze dagen een Hollandsch magazijn de hoogste eer geniet.
Ja, voorgeslacht, uw roem houdt stand:
Trouw drukt uw kroost uw spoor!
Getuig' 't elk deel van Nederland,
Getuig' 't alduinen Newastrand:
Nog strekt ons huis ten onderpand
De handelwereld door."
') De beide straten der eerste woonplaatsen.
Zoo een en ander Vriezenveener. Ja ook elk deel van Nederland weet van de Vriezenveeners: de minder gegoede hangen tegen den winter den reiszak om gaan zaden en linnens inkoopen en reizen elk hun eigen streek af om het van de hand te zetten. Maar hoe aangenaam het hun in den vreemde ook gemaakt werd, zij keerden steeds naar het vaderoord terug en zaten er niet stil. Met schop en spade gingen zij aan 't werk, die eerste bewoners, wierpen dijken op, om zich voor verdere overstroomingen te beveiligen, maakten waterleidingen en hadden al spoedig uit plassen en moerassen weiland te voorschijn geroepen.
Ja niet lang duurde het, of er werden begeerige oogen op de welvarende streek geslagen. Zonder schijn van regt dan het regt van den sterksten, verklaarde een naburig graaf deze landen voor zijn eigendom en legde hun een schatting in boter op, die nog tot onze dagen voortduurt. Dit geschiedde in 't jaar 1421, dus reeds 3 a 4 eeuwen na hunne komst alhier.
Ik besluit met een paar dichtregelen:
En al 't naburig volk van Daarle, Ham en Wierden
Ja 't statig Almelo,
Zal steeds een dankbaar oog op onzen voorspoed vesten
Waaruit hun welvaart sproot.
C. D. KEPPEL HESSELINK.
Bij de foto: De Engberts villa "Mon Repos" te Vriezenveen, gebouwd na de grote brand van 1905.