Translate

22 maart 2008

De Ware Zuinigheid

Jan Fresemann Keppel Hesselink (1851-1928), wijnhandelaar, was lid van een rederijkerskamer. Zijn inderdaad zeer amusante lievelingsdeclamatie was


DE WARE ZUINIGHEID

Er liep op zekeren avondstond,
terwijl het maantje scheen,
een jongeling langs de straten rond,
nadenkend en alleen.
Het weer was fraai, geen windgesuis
verkoelde het avonduur.
"Ik ga heden niet naar het koffiehuis,
maar blijf in de natuur",
zo sprak hij: "Ik moet zuinig zijn,
zo iederen avond uit,
biljard en bier en kaart en wijn,
dat kost mij menig duit".
Zo wandelend in de maneschijn,
roemt hij zijn zuinigheid,
zijn tractement was bitter klein
en vorderde dus beleid.
Terwijl hij op een bankje zat
aan de oever van de Maas,
hoorde hij iets trippelen op het pad,
een zacht satijn geraas.
Een jonkvrouw, lief en schoon,
verscheen voor hem op 't gras.
Om haar gelaat een lokkenkroon,
alsof het een sylfide* was.
Een oesterschelpje scheen haar voet,
zo klein en toch zo net.
Als van Pepita's vlugge voet,
zo ook geleek haar tred.
Zij zweeft voorbij, hij volgt haar na
zo ieder paadje door.
Hij slaat haar lieve taille gâ
en kan niet van haar spoor.
Ten laatste fluistert hij zo teer:
"Mejuffrouw, zo alleen?"
Zij zegt gramstorig slechts: "Meneer!"
en zij verhaast haar schreen.
Hij loopt haar na en houdt maar aan
en fluistert zo beleefd:
"Mejuffrouw, mag ik niet naast U gaan"
tot zij hem antwoord geeft.
Dan verneemt hij tot zijn spijt,
zij komt van een vriendin,
zij wacht een uur reeds op de meid,
te lang toch naar haar zin.
Zo keuvelend mocht hij naast haar gaan
op het smalle middenpad.
Wandelen mocht hij met haar saam,
maar.... slechts tot aan de stad.
Daar zijn ze dan, hij kijkt en wacht,
zij geeft als afscheid hem haar hand.
Hij pakt die beet en drukt ze zacht
en kust ze zeer galant.
Weer zet hij zich op het bankje neer
en blikt op naar de maan.
Haar lief gelaat, zo schoon en teer
schijnt naast de maan te staan.
Hij zucht eens diep en mompelt zacht:
"Al duurt het ook een jaar,
zij vindt mij met mijn liefdessmart
steeds op dat bankje daar".
Als hij haar weer eens brengt naar stad
en zij weer lispelt "Ga",
dan zegt zij na zijn liefdesklacht:
"Nu vraag het aan Papa".

Er zijn nu twintig jaar voorbij,
Sofietje werd zijn ga,
en vaak denken zij nog allebei
die eene avond na.
Maar, als hij dan zijn tiental kinderen ziet,
de baker en de meid,
dan denkt hij: "Het was die avond niet
DE WARE ZUINIGHEID.


* sprookjesfiguur, goede luchtgeest, die de hogere waarde symboliseert
Bij de foto: De rederijker met zijn gezin bij zijn gouden bruiloft in 1925. Hij had weliswaar geen 10, maar wel 8 kinderen. Hij wist dus waarvan hij declameerde.

21 maart 2008

1 januari 1842

Uit het dagboek (het 'egodocument' van een paar dagen geleden) van mijn betovergrootvader noem ik een aantal dingen, die mij speciaal opvielen:


1842: Hij noemt een brand bij 'de Jood Weijl' in Barlheze (Zutphen) op Oudejaarsavond 1841.
De stadsaanzegger, "pontificaal met witte kuitkousen", maakte alle stadgenoten bekend met de geboorte van zijn dochter. De prijs daarvoor: 3 gulden.

1855: In dit jaar en ook al eerder hadden de kinderen veel last van grote wormen en ook van maaijen. De remedie: wormenkruid innemen.
Bij de brug van Westervoort zag hij op 2 augustus, dat er juist een locomotief met zandwagen langs kwam rijden, terwijl de stoomboot, waar het middelstuk op zijn as ronddraaide, de brug passeerde (het zal dus een raderboot zijn geweest).
Op zijn verjaardag speelde hij Jan Klaassen in de kast.
Op 26 november huurde hij voor 3 jaar 5 plaatsen in de kerk van Warnsveld voor een bedrag van ƒ 9,20, wat zeer weinig was.

1857: Diverse keren klaagt hij over melancholie, van de dokter moest hij eens 200 zeeppillen nemen, die hem echter niets hielpen.

1858: Hij klaagt over de geringe winstgevendheid van de wijnkoperij en hij is bang te verarmen.

Tot slot een prachtig familieverhaal:
Herman Gijsbert Keppel Hesselink, die dus wijnhandelaar was, gaf jaarlijks een etentje voor de boeren pachters uit de omgeving van Renkum. Eens had hij bij ieder bord een half flesje wijn neergezet. Tijdens het eten vroeg een der boeren: "En meneer Keppel, hoeveel wien groeit er nu wel per jaar op de wereld?" Hierop antwoordde hij: "Er wordt per jaar zo veel wijn gemaakt, dat iedereen per dag wel een half flesje kan opdrinken". Hierop sloeg de boer met de vuist op tafel en zei: "Dan zou ik wel eens de smeerlap willen kennen, die elken dag mien fleske opzuupt!"

Afbeelding: De stadsomroeper van Meppel. Met witte kuitkousen.

20 maart 2008

Korset

Kleding is (bijna) zo oud als de mensheid. Waren Adam en Eva niet de uitvinders ervan? Door kunstuitingen, zoals beelden en schilderijen, zijn de kledingmodes door de eeuwen heen goed te volgen. Iedere keer blijkt dan weer, dat er niets nieuws is onder de zon. De mode anno 2008 zou bijvoorbeeld best afgeleid kunnen zijn van die uit het Egypte van 1000 jaar voor Christus, om maar iets te noemen. Wij vinden het dan allemaal modern, maar je moest eens weten..... Hoe dat komt? Gewoon, de vrouwelijke lichaamsvormen zijn in wezen natuurlijk niet veranderd. Toch wordt altijd weer geprobeerd die vormen optisch anders te maken. Denk maar eens aan blouses met schoudervullingen, aan push-up panty's, etc. Zo was het ruim 100 jaar geleden grote mode om middels een korset de taille in te snoeren en op die manier te accentueren. Een prachtig voorbeeld is bijgaand portret van Gerharda Serafina Engberts (1869-1942), hier met haar echtgenoot Heinrich (Henry) Wissendorff (1861-1916), gefotografeerd in Sint Petersburg rond 1890. Wij noemen dit een wespentaille. Het werd bereikt door een zg. zandloperkorset te dragen (op de afbeelding een luxe exemplaar uit 1878). We kennen ook verhalen van hofdames van koningin Emma en Wilhelmina, die daar sterk onder te lijden hadden. Want lekker zitten deed het natuurlijk niet op de duur (wat het uiteindelijk met je ribbenkast kon doen is hier te zien). Of deze mode nog weer terug komt? Te vrezen valt van wel, ooit.

Gerharda Serafina Engberts, alias Adja Gerasimowa, was een nichtje van mijn overgrootmoeder Egberta Engberts. Op een al eerder getoonde foto is haar wespentaille nog iets duidelijker te zien.

16 maart 2008

Egodocument

Tot mijn groot genoegen heb ik hier een bijzonder schrift met hard kaft liggen. Het is gevuld met notities van mijn betovergrootvader, die leefde van 1811 tot 1888. Het begint op 8-1-1842, een week na de geboorte van zijn tweede kind. Als inleiding schrijft hij: "Geboorte- trouw en sterfdagen Voornamelijk betreffende Herman Gijsbert Keppel Hesselink deszelfs vrouw E.A. Viëtor enz. welk boek door eerstgenoemde in navolging zijns Vaders W.F.H. is aangelegd en begonnen den 8 January 1842."

Helaas weet ik niet, waar dat boek van zijn vader is gebleven. Ik zou het dolgraag ook hebben gelezen. Maar hij vertelt wel wat over zijn grootouders (Hendrik Hesselink te Zelhem en Henrietta Keppel) en ouders (Willem Frederik Hesselink en Sara Helena Hoffman) en ook over zijn broers en zusters. Verder beschrijft hij vrij uitvoerig, soms tot in details, de omstandigheden, waaronder zijn talrijke kinderen zijn geboren. Plaats van handeling: Zutphen en Warnsveld. Maar hij verhaalt soms ook over het dagelijks leven, zijn zorgen en beslommeringen. Een echt dagboek is het over het algemeen niet, misschien is het woord kroniek meer op z'n plaats. Ook ontbreken bepaalde pagina's, bijvoorbeeld betreffende mijn overgrootvader Cornelius Dasse. Volgens een aparte notitie zijn deze door zijn vader aan hem gegeven en uit het boek verwijderd.

De komende tijd zal ik hier fragmenten uit dit echte egodocument weergeven. Zoals u weet is het mijn doel overledenen weer een beetje tot leven te wekken. Zo'n schrift is daarvoor bij uitstek geschikt. Het geeft een heel aardige blik op het reilen en zeilen van een welvarende, maar zeker niet steenrijke burgerfamilie in het midden van de 19e eeuw. Tot gauw!

15 maart 2008

Computergenealogie

In 1990 ben ik begonnen met het regelmatige gebruik van de personal computer, voornamelijk voor zakelijke toepassingen. Maar korte tijd later herontdekte ik de genealogie en kwam ik erachter, dat het apparaat ook voor het uitoefenen van die hobby uiterst waardevol was. Zo werd ik actief op BBS'en (Bulletin Board Systemen), een soort eerste generatie discussiegroepen en ik denk dan aan sysop's als Willem Lanfermeijer, Rob Hubert en was de derde niet Robert Poot? Vervolgens schafte ik als NGV lid al spoedig GensData D90 aan, wat ik na enige jaren inruilde voor Pro-Gen. Ik zou nu niet meer zonder kunnen. Verder werd ik lid van de Afd. Computergenealogie van de NGV, wat ik 14 jaar lang zou blijven tot de crisis eind 2005, toen de besturen van de NGV en de afd. Computergenealogie een conflict hebben laten escaleren, met een uiterst vervelende breuk als gevolg. Uit protest heb ik toen mijn lidmaatschap opgezegd en ben later ook niet meegegaan naar de nieuwe Genealogische Computer Vereniging (GCV). In het najaar van 2005 had ik mij nog bereid verklaard voor het blad GensData een column te verzorgen. Mijn eerste bijdrage 'Tijdreizen' is toen echter niet daar verschenen, maar in plaats daarvan op dit blog. Als lid van de HCC ben ik ook al jaren lid van de afd. Genealogie, uitgever van het blad Gens Humana.

Vorige week ontving ik een persbericht, waarbij aangekondigd werd, dat de GCV zal fuseren met, en feitelijk opgaan in, de afdeling Genealogie van de HCC. Ik vind dat een goede ontwikkeling. Wat moeten we met al die verschillende clubjes, die in feite dezelfde doelstelling hebben? Ik zie ook niet meer zo het nut van de afd. Computergenealogie van de NGV. Laat de NGV eindelijk computer gerelateerde onderwerpen opnemen in het verenigingsblad Gens Nostra en laten de leden, die meer willen, lid worden van één (1) landelijke vereniging van computeraars/genealogen. Het zou de structuur en kwaliteit van het genealogische landschap in Nederland zeker ten goede komen.

4 maart 2008

Badgasten

La Panne 23 Juli 14
Lieve tante Soet. Een groet van ons allemaal en nog speciaal van Willie moet ik zeggen, van hier, voor u allen. Wij hebben 't heerlijk en 't is best uit te houden. 't Weer was prachtig behalve gisteren wat regen. Wim maakte deze kiek voor ons huisje aan 't strand er zijn er zoo wel meer dan een paar honderd waar de familles dan allemaal vóór zitten. Een aardig gezicht en je ziet van alles. Met heel veel groeten ook voor de U's van allen, steeds uw liefh: Soet.

Aldus de tekst van een briefkaart, waarvan hier de voorzijde is afgebeeld, geschreven aan Mevrouw S. Keppel Hesselink, Boulevard Heuvelink, Arnhem, Holland.

Het geeft toch een aardig kijkje in het vakantiegevoel van zo'n eeuw terug. De strandhuisjes zullen niet eens zo veel zijn veranderd, de kleding daarentegen wel! Men hield lijf en ledematen toch vrijwel geheel bedekt, ook op een zonnige dag in juli 1914. Wie hier zijn afgebeeld weet ik niet helemaal zeker, maar ik vermoed sterk Daniel de Iongh (1849-1919), mijningenieur in Ned.-Indië en broer van de geadresseerde, en zijn kinderen. De kaartschrijfster Soet is dan zijn dochter Soetje Hermanna (1876-1969), gehuwd met dr. Willem van Bemmelen, die meteoroloog was in Weltevreden. Waarschijnlijk waren ze op verlof in Nederland en een paar dagen aan het genieten van het strandleven in België.

Van andere badplaatsen zijn de namen van de badgasten bewaard gebleven. Bekend is Domburg op Walcheren, waar de namen werden gepubliceerd in het periodiek Domburgs Badnieuws. Het beslaat de periode 1883-1921. Op de site
Zeeuwen Gezocht van het Zeeuws Archief zijn ze terug te vinden.