Translate

11 december 2012

Een sjieke kostschool in Kleve in 1864/65

Groepsfoto kostschool Cleve 1864/65
Gerharda Johanna Engberts uit Vriezenveen (1848-1894) was een ouder zusje van mijn overgrootmoeder Egberta Engberts. Van Gerharda is een dagboek bewaard gebleven uit de tijd, dat zij leerlinge was van een kostschool in Cleve. Dat was in de jaren 1864 en 1865. Niet alleen het dagboek, maar ook foto's uit die periode zijn nog beschikbaar. Voorwaar unieke documenten.

In het dagboek beschrijft zij de loop der gebeurtenissen, afwisselend in het Nederlands en Duits. Uitstapjes, partijtjes, kerkbezoek, wandelingen, aankomst en vertrek van medeleerlingen, vakantie, alles komt aan de orde. Een opstel over de Germaanse mythologie, gedichten (soms ook in het Frans en Engels), Goethe, versjes, gesprekken, jaaroverzichten, verjaardagen, adressenlijsten. Dan blijkt, dat Gerharda omringd was door een internationaal gezelschap. Diverse Duitse meisjes, enkele Engelse, uit Nederland Johanna Bernarda Buskes van de Maliebaan in Utrecht en Elize Moll uit Deventer. Ook is sprake van een Neeltje van der Zweep, die naar Indië is vertrokken (van haar heb ik kunnen vaststellen, dat zij enkele jaren later in Ned. Indie is getrouwd). Tenslotte ene Mimi Boeckel uit Straatsburg.

Vermoedelijk is de baas van de kostschool Dr. Tillemans geweest, hij wordt enkele malen in het dagboek als leraar genoemd. Is hij het, die hier is afgebeeld?
Foto: Jacob Cosmann, Kirchstrasse 56, Cleve

Bijzonder is de groepsfoto, maar helaas is deze niet geheel scherp en van afstand genomen. Wie is wie? Moeilijk te zeggen! Bovendien kennen we geen goede foto van Gerharda op jonge leeftijd.

De medeleerlingen volgens het dagboek waren:
1 -         Alice Shaw - Hampstead bij Londen
2 -         Augusta Ruebel
3 en 4 -  Bertha en Mary Dunster - Woodbastwick Norfolk
5 -         Emilie Behrens - Lubeck
6 -         Elize Moll - Deventer
7 -         Jeane (Johanne Bernarda) Buskes - Utrecht
8 -         Laura Stumpf - Barmen
9 -         Lina Maull - Hoxter a/d Weser
10 -       Louise Eversz - Xanten
11 -       Lucy Wilmot - Ryde (Isle of Wight)
12 -       Lydia Linkenbach - van Barmen naar Londen?
13 -       Margaret Hawke Genn - Liverpool
14 -       Mimi Boeckel - Straatsburg
15 -       Neeltje van der Zweep - Indie

Het was kennelijk gebruik om onderling portretfoto's uit te wisselen. Enkele meisjes kunnen zo met enige zekerheid worden geïdentificeerd:


De fotograaf Debenham kwam uit Londen.
Vermoedelijk is dit Alice Shaw.


Fotograaf: CH Winter, Strasbourg. Dit moet dus Mimi Boeckel zijn.
Zij schreef: "Souvenir affectueux d'une Francaise a une Hollandaise".

Ook dit moet Mimi Boeckel zijn, de foto is van fotograaf Biester uit Cleve.
Tekst op de achterzijde: " A ma chère Gerharda, souvenir bien affectueux de votre vieille Amie"

Er is nog een foto uit het atelier Cosmann in Cleve en een foto genomen door een photograph A. Jelineck, maar welke meisjes zijn afgebeeld is onduidelijk.

Het zou best eens interessant kunnen zijn het bevolkingsregister van Kleve door te spitten. Aangenomen mag worden, dat de meisjes erin voorkomen op het adres van de kostschool (dat nog onbekend is, maar Dr. Tillemans zal er gewoond hebben). Wellicht komen er dan ook nog andere bekende namen tevoorschijn, zoals zusjes of andere Vriezenveense meisjes.


8 oktober 2012

Gesepareerde man van

In de loop van meer dan 20 jaar heb ik honderden, zo niet duizenden Amsterdamse ondertrouwakten bekeken. Deze week kwam ik er eentje tegen, die ik nogal bijzonder vond (klik op het plaatje voor een vergrote afbeelding). Het is voor mij de eerste keer, dat er sprake is van een echtscheiding in de tijd vóór 1811, de invoering van de burgerlijke stand. In dit geval gaat het om een 'gesepareerde' (=gescheiden) man, die op 8 april 1725 hertrouwt met een weduwe. De tekst van de akte luidt als volgt:

"Compareerden als vooren Jan Scherm van Lijden gesepareerde man van Grietje Jans in de Blomstraat & Lijsbet Snel van Prauvelts weduwe Jacobus Snel in de Lojersdwarstraat". In de marge staat geschreven: "hij gesepareerde. Schepenen staan toe bij vonnisse in dato 15 Sep 1724 dat de bruidegom wederom een ander mag trouwen". En verder: "Sij weeskamer voldaan den 22 maart 1725". De kruisjes geven aan, dat beiden niet konden schrijven, zelfs niet hun naam. Boven de tekst staat: "Mans doot goet ingebragt". Oftewel, zij had bewezen dat haar eerste echtgenoot was overleden.

Het stadsbestuur had dus toestemming gegeven voor een tweede huwelijk van Jan Scherm. Wellicht is de reden te vinden in het archief van de schepenen. In veel gevallen was er sprake van 'kwaadwillende verlating' door een van de echtelieden (wat betekende dat die vertrok zonder de bedoeling nog ooit terug te keren). De achtergebleven partner mocht dan wel weer trouwen.

Maar de akte interesseerde mij ook en vooral vanwege Lijsbet Snel. Zij is namelijk een directe voorouder van mij en ik heb 20 jaar gezocht naar haar afkomst. Die speurtocht is helaas nog niet voorbij, maar de plaats van herkomst (meestal van geboorte) genoemd in de akte biedt misschien wel weer een aanknopingspunt. Zij moet in een onbekende plaats rond 1699 zijn getrouwd met de Amsterdammer Jacob Snel. Uit dit huwelijk werden tussen 1700 en 1720 maar liefst 14 kinderen geboren. Zij had dus inderdaad het een en ander te regelen met de weeskamer, want Jacob was dus al overleden (waar? wanneer?). Opvallend is, dat zij steeds wordt aangeduid met de familienaam Snel, waardoor ik lang heb gedacht, dat zij verwant was met haar man. Dat hoeft echter helemaal niet zo te zijn, want het is mij opgevallen, dat juist aan het einde van de 17e eeuw veel vrouwen zich lieten noemen bij de achternaam van hun man. Ook kan de naamsgelijkheid gewoon op toeval berusten. Maar één keer komt zij voor als 'Elisabeth Tobias', waarbij Tobias de voornaam van haar vader voorstelt. Ik zoek dus naar een Elisabeth of Lysbet uit Prauvelts met een vader, die Tobias heet en misschien met de achternaam Snel (of Schnell of iets dergelijks). Nou kan ik mij bij de plaatsnaam Prauvelts niet veel voorstellen. Het meest komt nog Braunfels in Hessen in aanmerking. Iedere suggestie van uw kant is van harte welkom!

15 augustus 2012

Steeds weer in de cel

Adrianus van der Vliet (1885), veelpleger
Bij mijn speurtochten door historische kranten op internet kom ik toch wel heel verrassende dingen tegen. Zo tikte ik als zoekopdracht, zonder veel hoop op succes, maar eens de naam "Adrianus van der Vliet" in. Ik schreef 4 jaar geleden al eens over hem, omdat ik zijn portret had gevonden en hij vanaf 1871 diverse keren in de gevangenis had gezeten. Daarbij was hij een broer van mijn overgrootvader Gerrit van der Vliet. Zou ik verder iets kunnen vinden over zijn criminele activiteiten? Tot mijn verwondering bleek dat het geval te zijn. Het Algemeen Handelsblad van 18  april 1874 berichtte over de rechtszaak en de strafeis. Het lezenswaardige artikel is hier te vinden, maar ik geef even kort de gang van zaken weer.

Op 12 januari 1874 rond 21.00 uur liep Adrianus door de Warmoesstraat in Amsterdam. Hij was dronken. Hem viel een kist op, die stond op de stoep van de woning van de firma Reinders en Van Dijk. Hij kon de verleiding de kist mee te nemen niet weerstaan, dat had hij nu eenmaal wanneer hij onder invloed van alcohol stond. Hij scharrelde een handkar op met het doel de kist te verladen, maar deze bleek daarvoor te zwaar te zijn. Hij riep de hulp in van Herman Bernardus Vreeze, die daar aanvankelijk niets voor voelde, maar uiteindelijk toch meeging. Met behulp van een argeloze passant kregen zij de kist goed op de kar en duwden deze naar een onbebouwd stuk grond buiten de Leidse barriere. De kist bleek manufacturen te bevatten en ze namen er een aantal stukken uit om deze te verkopen. De volgende dag wilden ze terugkomen. Op de Botermarkt liepen zij Eduard Verwijk tegen het  lijf en zij vroegen hem, of hij geen interesse had de spullen te kopen. Die zag geen mogelijkheden, maar verwees naar Engbertus Piet Otger. Gezamenlijk besloten ze de goederen in gedeelten te verkopen. Daarbij werd ook de vrouw van Vreeze, Bernardina Vink, ingeschakeld.

De strafeis was niet misselijk: Adrianus van der Vliet 5 jaar, Vreeze 4 jaar, Otger 2 jaar, Verwijk 1 1/2 jaar en Bernardina Vreeze-Vink een half jaar de cel in. De eis werd door de rechtbank enkele dagen later overgenomen (Het Nieuws van de Dag van 23 april 1874), waarbij alleen Vreeze met 3 jaar en zijn vrouw met 3 maanden cel er iets genadiger van af kwamen.

Zo'n verhaal fleurt de familiegeschiedenis desondanks enorm op. De waarheid, de gehele waarheid, niets dan de waarheid!

11 augustus 2012

Glas 10

Detail van glas 10
5 jaar geleden had ik het al eens over glasmakers en in dat verband noemde ik de naam Albert Jans Mering uit Gouda. Deze voorvader van mij leefde gedurende een groot deel van de Gouden Eeuw (zijn geboorte- en sterfjaar zijn mij helaas onbekend). In vroeger eeuwen bestond geen uniforme spelling van woorden en namen. Mering komt dan ook voor in de varianten Merinck, Merink, Meering, Meringh en waarschijnlijk nog wel meer.

De beroemde Sint Jan van Gouda was in elk geval in 1655 Albert's werkterrein. Hij voerde naar een ontwerp van Daniel Tomberg de glazenierswerkzaamheden uit voor glas 10: Aankondiging van de geboorte van Jezus. De prachtige website van de kerk geeft er verder alle informatie over en laat ook het complete glas zien. Wikipedia besteedt er eveneens veel aandacht aan.

Onder mijn voorouders blijven de meesten tamelijk anoniem, ze zijn weliswaar bij name bekend, maasr dat is vaak dan ook alles. Het is de kunst van de familiehistoricus om toch nog verdere gegevens uit de archieven te peuteren. Wat is het dan leuk om zoiets als deze activiteit van Albert Jans Mering te kunnen presenteren.

Waar kwam Albert Jans Mering vandaan, toen hij zich in Gouda vestigde? Of was hij er al geboren en was zijn vader misschien wel de migrant? Het ligt voor de hand te veronderstellen, dat de familie uit Duitsland kwam. Het waren namelijk leden van de Lutherse kerk, en dat wijst bijna altijd op een Duitse afkomst. Skandinavisch zou het eventueel ook kunnen zijn. Bovendien is er een plaatsje Mering in de buurt van Augsburg. Zouden zijn roots daar kunnen liggen? De bevolking is er wel overwegend katholiek. 

Nou kan iedereen natuurlijk beweren, dat Albert Mering een voorvader van hem of haar is, maar kun je dat aantonen? Vandaar geef ik de verwantschapslijn tussen hem en mijzelf maar eens aan:
Albert Jans Mering/Merinck, glazenmaker
zoon: Hendricus Albertsz Mering, glazenmaker
zoon: Albert Mering, glazenmaker
dochter: Christina Mering
zoon: Cornelis Deenik, waarschijnlijk glazenmaker
zoon: Leendert Deenik, glazenmaker
dochter: Catharina Johanna Margaretha Deenik
dochter: Hendrika Elisabeth Catrina Stol
dochter: Marthe Nicolette Veltmaat
dochter: Hendrika Elisabeth Catharina van de Kamer
zoon: Herman Gijsbert Hesselink
zoon: Gijsbert Hesselink (ik zei de gek)

Deze lijn met alle gegevens is natuurlijk ook terug te vinden in mijn database.

7 augustus 2012

DTB Amsterdam 1785


Soms kom je op onverwachte plaatsen bepaalde gegevens tegen. Het internet speelt daarbij een steeds belangrijker rol. Zo vond ik 'per ongeluk' in de Gazette van Gend de statistieken van de gedoopten (D), getrouwden (T) en overledenen (B = begraven) in Amsterdam over het jaar 1785. Ik vraag mij af, wie zich in Gent daarvoor interesseerde, maar dat soort dingen vraag ik mij ook bij het lezen van de krant van vandaag wel vaker af. Hier de cijfers:

Gedoopte kinderen in de Gereformeerde kerken en de Lutherse kerk: 5524.
Van de pui van het stadhuis zijn afgeroepen: 1154 paren.
Getrouwd op het stadhuis: 685 paren.
Getrouwd bij de Lutherse gemeente: 278 paren.
Afgeroepen bij de gereformeerde kerken: 1733 paren.
Aantal doden: 7108.

Zie de site van het Stadsarchief Amsterdam voor een toelichting op de procedures die golden voor de kerkelijke dopen, (onder-)trouw en begraven. Wat gold voor Amsterdam is in de regel ook van toepassing op andere plaatsen, maar er kunnen wel degelijk verschillen zijn. Waarvan ik mij niet zo bewust was is het feit, dat scans van een groot aantal trouwregisters van de Oude Kerk, de Nieuwe Kerk, de Waalse kerk en het Stadhuis via de site van het Stadsarchief zijn in te zien, zij het tegen betaling. Zelf heb ik daar nog nauwelijks gebruik van gemaakt. Van mijn vele Amsterdamse voorouders heb ik meestal alleen de ondertrouwgegevens genoteerd.

Bij de afbeelding: Een bekendmaking uit 1695 van de Staten van Holland en Westfriesland over een belasting op het trouwen en begraven. De belasting op begraven leidde in 1696 te Amsterdam tot een groot oproer dat bekend is geworden onder de naam Aansprekersoproer. Aansprekers gingen naar familie en bekenden om te vertellen dat er iemand was overleden. Bron

3 augustus 2012

Antieke kinderfoto's

Foto: Steinberg, Sint Petersburg ca. 1862

Pas rond 1830 werd de 'moderne' fotografie uitgevonden. De oudst bekende Nederlandse foto dateert meen ik van 1838 of 1839. Daarna heeft de fotografie een grote vlucht genomen, met name ook de portretfotografie. Ongetwijfeld hebben de schilders toen veel klandizie aan de fotografen verloren, die overal in den lande studio's hadden ingericht. Wie iets in kleur wilde hebben, was in de volgende 100 jaar echter toch nog op de schilderkunst aangewezen (afgezien van achteraf ingekleurde foto's dan). Er waren ook schilders, die (deels of helemaal) zijn overgestapt op de fotografie.

De laatste jaren ben ik mij steeds meer gaan interesseren voor 19e eeuwse foto's van familie (in de ruimste betekenis van het woord). Het blijkt, dat hier en daar toch nog zeer oude fotoalbums opduiken. Dan wordt duidelijk, dat kinderen in de 19e eeuw een gewild motief waren. Er zijn prachtige opnames bij, zoals van bijgaand jongetje op een speelgoedpaard. Jammer is wel, dat lang niet altijd staat genoteerd, wie is afgebeeld. Dat we toch met enige zekerheid weten wie dit jongetje is komt door een later toegevoegde notitie van een familielid: "dit is een Tutertien". In dat geval kan het bijna niet anders, dan dat het de in 1858 geboren Hendrik Tutertien betreft, zoon van Fredrik Tutertien (koopman te St.  Petersburg) en Janna Hendrika Smelt, beiden uit Vriezenveen.

Al jaren werk ik samen met mijn 'fotoneef ' Ard, die weliswaar geen stamboomvorser is, maar die zich wel interesseert voor de resultaten van mijn onderzoek. Hij beschikt over een vrij uitgebreide  collectie van oude familiefoto's en op die manier vullen wij elkaar prachtig aan: hij de plaatjes, ik de verhaaltjes. Als volgend project denken wij aan een - verder pretentieloos - boekje met mooie zeer oude kinderfoto's (ruwweg >100 jaar oud, kinderen tot de leeftijd van een jaar of 12). We zijn nog in de verzamelfase, maar we hopen het boekje in de komende winter af te hebben.

U hoeft geen scrupules te hebben om dit idee over te nemen! Wat Ard en mij betreft mag u zelfs de primeur van zo'n fotoboekje hebben. Maar dan willen wij er wel ook van kunnen meegenieten. Afgesproken?

26 juli 2012

Tante Cokkie

14 juli 1961
Net als iedereen heb ik veel bijzondere mensen in mijn leven ontmoet. Sommigen heb ik zelfs langdurig meegemaakt en een prominent voorbeeld van deze categorie is zeker mijn tante Cokkie, een zus van mijn vader. Als een van haar 20 neven en nichten noemde ik haar als vanzelfsprekend 'tante Cokkie', maar voor anderen, zoals mijn vader, was zij 'Nico' en buitenstaanders noemden haar in de regel 'Nicolette'. Haar volledige naam was Marthe Nicolette Hesselink. Haar eerste voornaam heeft zij nooit gebruikt, 'Nico' paste wat meer bij haar. Geboren te Ede (Gld.) in 1909, overleden als gevolg van een aanrijding met haar Lelijke Eend in 1983. In december 1934 slaagde zij voor haar doctoraal examen geschiedenis. Haar hele leven bleef zij ongehuwd en zij nam zeker een bijzondere plaats in het leven van de familie in.

Graag wil ik wat meer in haar levensgeschiedenis duiken en daar een beschrijving van maken. De bronnen waaruit ik kan putten zijn tamelijk schaars, hoewel er uit een bepaalde periode wel correspondentie bewaard is gebleven. Dat zijn dan vooral aan haar geschreven brieven. Veel mensen moeten haar hebben gekend, en dan met name Hilversummers. Zij woonde op de Simon Stevinweg en als 'Ambtenares van de Kinderwetten' kwam zij in veel Hilversumse gezinnen, wanneer die op de een of andere manier te maken kregen met de kinderbescherming. Zij had een opvallende, forse gestalte en was letterlijk niet over het hoofd te zien. Haar kleding kon je soms extravagant of excentriek noemen. Een bijzonder portret, die tante van mij! Een van mijn vroegere collega's woonde een heel stuk verderop aan de Simon Stevinweg en toen ik ooit eens vroeg of hij haar kende en haar beschreef, wist hij meteen wie ik bedoelde. Ze fietste veel en reed anders dus in een Citroen 2CV rond.

Tante Cokkie is degene, die mij rond 1965 met genealogie liet kennis maken. Zij was een trouw lid van de NGV en bezocht alle verenigingsavonden in Hilversum. Kwartierstaatonderzoek was haar passie. Mijn blog zou ze geweldig hebben gevonden.

Wat ik dus zoek is materiaal dat te gebruiken is voor haar biografie. Brieven, anekdotes, persoonlijke herinneringen, voorwerpen. Wie heeft haar nog gekend in haar werk bij de Kinderbescherming, als mede-genealoog of anderszins? Wie bewaart aan haar dierbare of ook minder prettige herinneringen? Laat het mij vooral weten!

9 juli 2012

Levenloos uit de Singelgracht opgehaald

Veltmaat neemt een voorname plaats in mijn kwartierstaat in. Dat in twee opzichten: ten eerste was Marthe Nicolette Veltmaat (geb. Haarlem 1841, overl. Middelburg 1940) een van mijn overgrootmoeders, maar Veltmaat was ook een welvarende, voorname familie, waarbij de Amsterdamse makelaar Hendrik Jan Veltmaat (1729-1806) vermoedelijk de basis voor het aanzienlijke familiekapitaal heeft gelegd.
Bernardina Margaretha Foscea van Tright
Mijn overgrootmoeder had één broer, namelijk de naar zijn grootvader vernoemde Hendrik Jan (1843-1886), die boekhouder was van de Overijsselsche Beetwortelsuikerfabriek te Lemelerveld. Deze trouwde te Deventer op 15 juni 1871 met Bernardina Margaretha Foscea van Tright, geboren te Deventer op 5 juni 1850. Het echtpaar kreeg 8 kinderen (waarvan 2 doodgeboren en 4 anderen jong zijn gestorven). Een tragisch leven dus, wat dat betreft. Hendrik Jan stierf ook al op tamelijk jonge leeftijd (43 jaar oud), waardoor Bernardina op 36-jarige leeftijd weduwe werd. Ze wordt in diverse archieven koopvrouw genoemd, maar waaruit haar handel bestond is mij helaas niet bekend. Een groot deel van haar leven heeft zij in Kampen doorgebracht, maar tussendoor moet zij ook in Heiloo zijn verbleven.

Al een aantal jaren was mij via Genlias duidelijk, dat zij in 1916 te Kampen moest zijn overleden. De juiste datum wordt daar niet vermeld, de Overijsselse archieven blinken wat de gegevens van de Burgerlijke Stand betreft in vergelijking met de meeste andere provincies niet uit voor wat de online beschikbaarheid aangaat. Daar is nog heel wat werk te verzetten. Bijvoorbeeld Groningen, Friesland en Drenthe zijn daarin veel en veel verder. Maar sinds enige tijd is het toch relatief gemakkelijk om de aanvullende gegevens op internet te vinden. De site www.familysearch.org heeft namelijk scans van vrijwel alle geboorte-, huwelijks- en overlijdensaktes van heel Nederland online gezet en dus ook die van Kampen. De kunst is nu vooral om op een soepele manier de gezochte akte te vinden. Daar voorziet de site GenVer van Jacques Verheijden in. Zo vond ik dus de overlijdensakte van Bernardina Margaretha Foscea van Tright. Zij overleed op 1 mei 1916 met de aantekening "Levenloos uit de Singelgracht opgehaald". Welk drama daaraan ten grondslag ligt zou ik graag willen weten. Gevallen? Gegooid? Geduwd? Gesprongen? De door mij geraadpleegde online historische kranten geven dit geheim vooralsnog niet prijs. In ieder geval betekende het het einde van een ongetwijfeld tragisch leven.

Mogelijk naar aanleiding van het overlijden kwam zoon Hendrik Jan Veltmaat in 1916 vanuit Sumatra over naar Nederland met het schip 'Vondel'. Op 15 november van dat jaar trouwde hij te Zutphen met Johanna Christina Dietz. Drie jaar later overleed hij te Langsa, Sumatra, 42 jaar oud. Kort daarop keerde zijn weduwe zonder kinderen naar Nederland terug. Zij stierf in 1961.

Merkwaardig genoeg bestaat er in Kampen officieel geen Singelgracht. De "binnensingel" heet Burgwal (Burgel op z'n Kampens), de 'buitensingel' heette in de 19e eeuw Stadsgracht en tegenwoordig Broedersingel.

30 mei 2012

Het plotselinge overlijden van stamvader Herman in 1672

Stamboomonderzoekers zijn altijd zeer geïnteresseerd in data van geboorte, huwelijk, overlijden en andere gebeurtenissen in het leven. Velen van hen laten het niet daarbij en proberen via allerlei bronnen zo veel mogelijk te weten te komen over het leven van een persoon of van een groep personen. Dat ik tot deze laatste categorie behoor behoeft, gezien dit weblog, geen betoog. Maar toch, data zijn erg belangrijk.

Mijn verste voorvader in directe mannelijke lijn is Herman (of Harmen) Hesselink, die leefde in Varsseveld. Zoals bekend is genealogisch onderzoek in Varsseveld lastig, omdat bij een brand in 1723 bijvoorbeeld alle  kerkelijke registers betreffende dopen, trouwen en begraven verloren zijn gegaan. Vandaar ook, dat ik ooit begonnen ben met de Varsseveld prae 1723 pagina. Toch kun je, als je geluk hebt, nog wel iets over je Varsseveldse voorouders van voor 1723 te weten komen, omdat nog een aantal bronnen bewaard is gebleven. Zo ook het "Kerckenboeck" met veel gegevens over kerkenraadshandelingen. Mijn stamvader Herman komt vanaf 1644 daarin voor als diaken, ouderling en als kerkmeester. De laatste functie betrof onder meer het voeren van de kerkelijke boekhouding. Uit dit kerckenboeck blijkt tevens, dat Herman rond 1672/73 moet zijn overleden. De kerkenraad inspecteerde de jaarrekening namelijk ten huize van zijn weduwe.

Niet zo lang geleden kon ik de door  Herman gevoerde kerkelijke boekhouding over het jaar 1672 inzien. Aan de hand daarvan stelde ik vast, dat hij heel plotseling moet zijn overleden op 17 mei 1672 met een verschil van hooguit een dag. Op 16 mei namelijk maakte hij de laatste aantekeningen en op 18 mei werd de rekening gesloten met een geheel ander handschrift. Hij moet dus zijn overleden tussen 16 mei 's avonds en 18 mei 's morgens. Hartaanval? Het zou zo maar kunnen. Uit niets blijkt, dat hij ziek of zwak was op 16 mei 1672, zijn handschrift wijkt niet af van zijn gebruikelijke manier van schrijven. Als schoolmeester had hij een duidelijk handschrift. Daarnaast was hij in het dagelijks leven stoffenwinkelier.

Het raadsel van zijn overlijdensdatum kon zo worden opgelost. Nu nog zijn geboortedatum (dan wel doopdatum). Ook dat is een mysterie, het zal wel in de periode 1615-1619 gezocht moeten worden. Op internet zijn wel gegevens te vinden van zijn voorgeslacht, maar deze ontbreken iedere bewijsvoering. Op mijn vragen hierover werd door de webmaster niet geantwoord.

18 mei 2012

Drie generaties ongehuwde moeders

Deze meneer met zijn fantastische snor was ooit een bekende figuur. Als vooraanstaand en vooruitstrevend liberaal was hij o.a. lid van Provinciale Staten van Gelderland en nadien lid van de Tweede Kamer. Zijn naam: Herman Francois Hesselink van Suchtelen. Over zijn afstamming wil ik het zo dadelijk nog hebben. Hij leefde van 1852 tot 1934 en tijdens zijn loopbaan was hij burgemeester van Groenlo, advocaat, schoolopziener en tenslotte ruim 29 jaar burgemeester van Wageningen. Daar was hij tevens curator van de Landbouwhogeschool (en is later een straat naar hem vernoemd). Hij werd benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Een zekere mate van ijdelheid zal hem niet vreemd zijn geweest, zijn opvallende snor is daar al een teken van. Maar ook zijn dubbele achternaam zal iets met die eigenschap te maken hebben. Oorspronkelijk heette hij 'gewoon' Hesselink, maar in 1873 (toen hij nog maar 20 jaar oud was!) kreeg hij toestemming de naam Van Suchtelen (meisjesnaam van zijn moeder) aan zijn naam toe te voegen en wel erachter. Dat laatste is opvallend, want vrijwel altijd wordt zo'n toevoeging vóór de oorspronkelijke naam geplaatst. Bij hem werd zijn 'voornaamste' achternaam dus Van Suchtelen. 

Had hij een hekel aan de naam Hesselink? Daar heeft het alle schijn van en dat is misschien niets eens zo onbegrijpelijk. Dat heeft dan weer met zijn afkomst te maken. De naam Hesselink van Suchtelen is uitgestorven, omdat zijn zoon Frans Herman, Dr. phil. en van beroep landbouwmicrobioloog, weliswaar getrouwd was, maar zijn huwelijk kinderloos bleef. Hij overleed in 1937 bij een busramp in Beekbergen. Een tweede zoon, Herman, overleed ongehuwd op 26-jarige leeftijd in 1913. Wat was er eventueel mis met de naam Hesselink? Zijn vader was de zakenman Gerrit Hesselink (bijgenaamd Maggorus) uit Zutphen. Daar was hij uitdrager en papierhandelaar, en volgens huidige begrippen speculant. Kennelijk heeft hij daar goed geld mee verdiend, want hem behoorde huis 'Den Dam' en later Huis 'De Voorst', beide in Eefde, voorwaar geen onaardige optrekjes (die hij wel gedeeltelijk sloopte en uitkleedde). Hij komt er in de geschiedenis van "De Voorst" dan ook niet goed van af. Gerrit is geboren in Zutphen op 2 november 1796 als zoon van Johanna Hesselink en een onbekende vader.

Moeder Johanna, gedoopt te Zutphen op 1 december 1772, was de dochter van Harmanus Hesselink en Gerregien Leenders. In 1826 was zij werkster en zij overleed te Nijmegen op 15 maart 1844, 71 jaar oud. De stad Leiden speelde een voorname rol in haar leven. In 1799 beviel zij van dochter Gerritje, die op 5 mei 1799 in Leiden werd gedoopt. De vader was Gerrit van Dijk en in hem zie ik ook de vader van Gerrit in Zutphen in 1796. Het bewijs moet nog worden geleverd, en dat zal niet zo makkelijk zijn. In 1804 trouwde zij te Leiden met de metselaarsknecht Cornelis van der Toorn, met wie zij 2 dochters kreeg. Na diens vroege dood hertrouwde zij de Leidse kleermaker Zacheus Hubertus Nouien (met hem had zij 3 zoons). Nee, voor de intellectueel Mr. Herman Francois was Johanna zeker geen grootmoeder om trots op te zijn. Maar het verhaal gaat nog verder.

De in 1799 geboren Gerritje Hesselink (alias van Dijk) moet, voor zij in 1839 trouwde met een zekere Pieter Duijvesteijn, in 1835 of 1836 ongehuwd moeder zijn geworden van een dochter Johanna Cornelia Alexandrina Hesselink, die volgens haar Rotterdamse overlijdensakte geboren is in Leiden, maar een geboorteakte van haar is daar niet te vinden. Ook deze dochter kreeg, terwijl zij niet getrouwd was, een zoon: Charles Johannes Hesselink, geb. te Leiden op 20 februari 1863. Dat vind ik toch wel sterk, drie generaties van vrouwen, die ongehuwd moeder werden. Tot overmaat van ramp had Johanna ook nog een paar broers, die beiden een relatie hadden met een en dezelfde vrouw: Johanna Erfort. De oudste, Harmanus, trouwde met haar te Zutphen in 1815, maar toen had zij al een 4-jarige onwettige dochter van Harmanus' jongere broer Hendrik. Snorremans moet zich kapot hebben geschaamd!

Ik snap Herman Francois wel een beetje, in zijn positie. O ja, deze Hesselink tak is hele verre familie van me.

Huis 'Den Dam' te Eefde
Huis 'De Voorst' te Eefde


27 maart 2012

Publieke vrouwen

Jan Steen, Het toilet, olieverf op paneel, 37,0x27,5 cm. Rijksmuseum, Amsterdam.
Het eerste bevolkingsregister van Amsterdam werd in de jaren 1852/1853 aangelegd door de gemeente. Het is een vrij ingewikkelde administratie geworden, opgetekend in lijvige boeken. Vaak wordt daarin weer verwezen naar andere delen, waar de persoon in kwestie ook in voorkomt. Er staan meer dan zeshonderdduizend persoonsvermeldingen in. Toch had Amsterdam in die jaren maar ongeveer 250000 inwoners. Het grote verschil kan worden verklaard door die dubbele vermeldingen (sommige mensen staan er wel 6 keer in op verschillende adressen!). Op de website http://dave-verdooner.net/dave/1852_53_list.php zijn alle gegevens in een database terug te vinden en een genealoog met veel Amsterdamse voorouders (zoals ikzelf) is daar ontzettend blij mee.

Het fijne aan de zaak is ook, dat je op vele manieren personen kunt selecteren en die gegevens kunt exporteren naar o.a. een Word document of een Excel werkblad (het hele bestand exporteren zou eventueel ook kunnen, maar dat vereist wat meer moeite). Een interessant gegeven is het beroep van de toenmalige Amsterdammers. Er staan veel verdwenen oude beroepen bij, maar het oudste beroep bestaat zoals we weten nog steeds. In het bevolkingsregister wordt dit aangeduid met 'publieke vrouw'. Ik heb dit beroep er maar eens uitgefilterd en opgenomen in een Excel bestand. Je kunt dan lekker gaan sorteren op de verschillende velden en daar conclusies aan verbinden.

Het blijkt te gaan om een populatie van 98 dames in de leeftijd van 20 tot 40 jaar. Wat daarbij opvalt is het feit, dat minder dan de helft van hen in Amsterdam is geboren. Een meerderheid komt uit alle delen van het land (van Alkmaar tot Zwartsluis, met de stad Groningen op de eerste plaats) en er zitten ook 2 Franse  en 3 Duitse vrouwen bij. Op enkele uitzonderingen na waren ze ongehuwd. Het overgrote deel gaf aan Nederlands Hervormd te zijn, de rest was Rooms Katholiek, Luthers of Remonstrants. Jodinnen waren er niet bij.

Wat mij ook interesseerde was het antwoord op de vraag, of er toen ook al een soort van hoerenbuurt bestond. Omdat alle adressen bekend zijn moet dat zijn vast te stellen. De ranglijst is als volgt:
13 x Oudezijds Kolk
10x Huiszittensteeg (=Raadhuisstraat)
9x Wijngaardsstraatje
9x Pijlsteeg
8x Sint Annenstraat
7x Lombardsteeg (de Enge- en de Wijde-)
6x Sint Barberenstraat
4x Handboogstraat
4x Enge Kapelsteeg (=Nieuwebrugsteeg)
4x Rokin
Andere locaties komen 3 keer of minder voor.
Je ziet dus, dat de dames elkaar wel opzochten (maar om dezelfde reden doen bv. autodealers en meubelzaken dat tegenwoordig ook). Op een kaartje heb ik de locaties aangegeven. Het gebied was toch behoorlijk groot en concentreerde zich minder op de Wallen dan nu.

De blauwe wandelroute is het nalopen nog steeds waard!

Voor verdere beschrijving van het schilderij van Jan Steen zie hier.