Translate

28 september 2005

Maatschappij van Weldadigheid

Deze keer wil ik u graag verwijzen naar de zeer interessante site van de Maatschappij van Weldadigheid, maar leest u eerst hier nog even verder. Net als bijna iedereen heb ik voorouders van zeer diverse pluimage. Iemand zei ooit: "Iedere koning telt onder zijn voorouders ook een slaaf, en iedere slaaf ook een koning". Zo heb ik voorouders, die in de 19e eeuw kolonisten waren in de landbouwkolonies in het gebied, waar de provincies Overijssel, Friesland en Drente aan elkaar grenzen. Deze kolonies voor arme mensen uit het hele land zijn vanaf 1818 daar opgericht. Ook op Texel woonden zulke mensen, met name de grofsmid Cornelis Jansz Boon, die getrouwd was met Ariaantje Cornelis Kok. Waarschijnlijk behoorden zij tot de armsten der armen, want zij zijn de enige Texelaars, die in deze kolonies terecht zijn gekomen. Al in 1821 vertrokken zij naar Frederiksoord in de gemeente Vledder, waar Kolonie I enkele jaren daarvoor was gesticht. En met hen de kinderen uit het eerste huwelijk van Ariaantje met Dirk Klaasz Duijnker, waaronder ook mijn betovergrootvader Dirk Duinker, die in 1814 in Den Hoorn op Texel was geboren. Frederiksoord was een zg. 'vrije' kolonie, je verbleef er dus niet onder dwang, anders dan de kolonies in Ommerschans en Veenhuizen, die ook als 'gesticht' werden aangeduid. Maar toch was het zo, dat je, wanneer je zonder toestemming vertrok, wegens 'desertie' in Ommerschans kon worden geplaatst voor laten we zeggen een 'heropvoedingskuurtje'. Na een jaar of zo kon je dan weer terug naar Frederiksoord. Natuurlijk ging in de kolonies het menselijk leven gewoon door. Zo werd er bijvoorbeeld ook vlijtig getrouwd, zoals het geval was met Dirk Duinker en de (hoogzwangere) kolonistendochter en arbeidster Antje Venker, dochter van de kleermakersknecht Jacob Venker uit Alkmaar en de Amsterdamse Geertje van Leeuwen. Zij trouwden op 17 april 1844 in Vledder. Drie dagen later deserteerde Dirk uit de kolonie en vertrok het paar naar Amsterdam. Hun beider (stief-)ouders zijn in de kolonie overleden. Heel apart allemaal, maar nu gauw naar die site!

23 september 2005

Zijdegrofgreinwerker

Wat doe jij voor de kost? Ik ben zijdegrofgreinwerker! Tegenwoordig zul je zo'n antwoord niet meer zo gauw krijgen, maar in de 17e eeuw was dat anders. Vooral in steden als Leiden en Amsterdam kwam dit beroep voor. Het waren wevers en grof grein (Frans: grosgrain) was een zwaardere kwaliteit zijdeweefsel, die vooral gebruikt werd voor linten en hoedenbanden. Vaak waren het mensen afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden en Noord-Frankrijk. Bekend in dit verband was bijvoorbeeld de stad Renaix (Ronse). In sommige gevallen waren de families behoorlijk mobiel en trokken ze in de loop van hun leven van stad naar stad en van land naar land. Een mooi voorbeeld vormt mijn voorouderpaar Salomon Lannoy (La Noij) en Marie Blanchenoij. Hij was inderdaad zijdegrofgreinwerker en volgens zijn Amsterdamse ondertrouwaktes van 1661 en 1665 geboren in Nieuwkopping (verbasterd ook 'Nickepijn'!), vermoedelijk in 1639. Dit moet welhaast Nyköping in Zweden zijn. Het is bekend, dat nogal wat Walloniërs daarnaartoe zijn vertrokken. Zijn vrouw Marie is geboren in Londen in 1640 als het derde kind van Miché Blanchenoij en Marie Gringolle, dat in Engeland ter wereld kwam. Daarna is het gezin verhuisd naar Amsterdam, waar in 1644 en 1646 nog twee kinderen werden gedoopt. In hun nieuwe woonplaats werden zij waarschijnlijk met open armen ontvangen. Zijdegreinwerker, of dit nu grof of fijn was, was een hoogwaardig handwerk, dat graag binnen de poorten van een stad werd gehaald. Zeker in Amsterdam kregen zulke vaklieden bijvoorbeeld meteen geschikte huisvesting aangeboden. De schoonzoon van Salomon en Marie, Dirck Gerritse Onderdijck, was ook zijdegreinwerker.

22 september 2005

Trotseerloodje

Zoals u hebt kunnen lezen woon ik momenteel in de gemeente Alkmaar. In mijn kwartierstaat heb ik ook Alkmaarse voorouders, die beginnen bij de familie Venker zo rond 1800. Wanneer je dan verder terug gaat in de tijd kom je ook uit bij de meester leidekker en loodgieter Cornelis Gerritse Speelder, die ongeveer 1660 zal zijn geboren. Nou wil het geval, dat van hem een zogenaamd trotseerloodje bekend is, dat hierbij is afgebeeld. Deze loodjes werden gebruikt om op daken spijkergaten mee af te dekken. Het toont het wapen van Alkmaar (de burcht) met daaromheen (links, rechts, onder) zijn intialen CGS. Enige tijd geleden stuurde Peter Klunder mij deze toe. Hij verzamelt trotseerloodjes en veel meer hierover is te vinden op zijn site. Weer wat geleerd!

19 september 2005

Die Spur der Ahnen

GEO is een heel mooi in Duitsland uitgegeven tijdschrift. Toen ik in dat land woonde ben ik er jaren op geabonneerd geweest. Het is vergelijkbaar met National Geographic Magazine en doorgaans fraai geïllustreerd. Vorig jaar verscheen bijgaand nummer met een zeer interessant artikel over genealogie: "Het spoor der voorouders". Ik haal er een paar punten uit:

  • In de Verenigde Staten is genealogie in omvang de tweede hobby na tuinieren. De meeste beoefenaars van de 120 miljoen (!) zijn daar vrouwen. Genealogie is een van de meest gezochte onderwerpen op internet zoekmachines.
  • Motivatie van de hobby-genealoog zou zijn: raadsels oplossen, hopen te stuiten op algemeen bekende voorouders. Het is ook een mogelijkheid de eigen vergankelijkheid te onderkennen en te accepteren.
  • De geschiedenis biedt vaste grond onder de voeten, terwijl de toekomst zeer onzeker is. De geschiedenis biedt meer mogelijkheid tot het ontwikkelen van een zelfbeeld en identiteit.
  • Grootmoeders schijnen een rol te hebben gespeeld bij de voortplanting! Bij kinderen met een nog levende grootmoeder van moeder's kant in de buurt was de kindersterfte een stuk lager. Nieuwsgierig geworden? Laat het weten, dan vertel ik de rest hierover ook.
  • Molenaars worden van oudsher als oneerlijk beschouwd. Dit zou te maken kunnen hebben met de rol van molenaars bij de vruchtbaarheidskultus in de prehistorie (Opmerking: Mijn directe voorvader Hendrik Hesselink (1723-1780) was molenaar in Zelhem. Als boedelhouder van zijn overleden eerste vrouw uit het molenaarsgeslacht Coops werd hij door haar familie beticht van fraude. Hij zou namelijk bepaalde bezittingen van haar niet in de boedelinventaris hebben opgenomen).

17 september 2005

Watergang

Natúúrlijk wist u waar Watergang ligt. Toch heb ik er maar een kaartje uit 1865 bij gedaan. Inderdaad, het ligt even ten oosten van Landsmeer aan de andere kant van het Noordhollands Kanaal. Tegenwoordig behoort het tot de gemeente Waterland. Een langgerekt, maar klein dorp, dat is duidelijk. Des te verwonderlijker is het, dat er twee dikke pillen van boeken nodig waren om alle inwoners van Watergang te beschrijven. In dit omvangrijke bronnenboek "Wie was wie in Watergang. Een Waterlands dorp en zijn bewoners in de 17e en 18e eeuw", samengesteld en uitgegeven door Mr. R.G. Louw te Gouda, worden alle omstreeks 2400 inwoners van het dorp Watergang bij Landsmeer, die daar in de zeventiende en achttiende eeuw hebben gewoond, beschreven in samenhang met hun familierelaties. De hoofdbestanddelen van deze banden bestaan uit een catalogus van alle inwoners en ruim 122 fragmentgenealogieen van Watergangse families. Hieraan vooraf gaan inleidingen over de geschiedenis van Waterland en de oude banne Watergang, de sociaal-economische ontwikkelingen en het bestuur. De catalogus van individuele inwoners is opgebouwd uit biogrammen, geordend op familienaam en voorzien van bronvermeldingen. De fragmentgenealogieën nemen de meeste ruimte in en laten een deel van de familiegeschiedenis zien van de belangrijkste Watergangse geslachten vanaf de zestiende tot soms diep in de negentiende eeuw. Een deel van de families is geworteld in de aangrenzende plaatsen Landsmeer, Ilpendam en Monnickendam. De fragmenten zijn voorzien van bronvermeldingen, commentaar en soms ook genealogische schema's. De uitgave wordt afgesloten met een personenregister en overzichten van Watergangse bestuurders, schepen, veldnamen en geografische namen.
Bij mijn laatste bezoek aan het CBG in Den Haag heb ik er uitvoerig in zitten neuzen. Ik wist immers van een Amsterdamse ondertrouwakte uit 1755, dat ik een voorouder heb, die uit Watergang kwam, nl. Aagje Seijmese van Neck. In het boek vond ik nog vele voorouders van haar (en dus ook van mij), met alle wetenswaardigheden. Ze zijn inmiddels in mijn database opgenomen. De manier waarop de schrijver dit werk heeft samengesteld is bepaald indrukwekkend. Ik ken nauwelijks iets soortgelijks van deze kwaliteit. Mr. Louw krijgt van mij een 9½!

15 september 2005

Vive Napoleon!

Terug naar Napoleon Bonaparte. Wat een invloed heeft deze man gehad, niet alleen in Frankrijk, maar zeker ook in veel andere Europese landen, Nederland niet in de laatste plaats. Naast heel wat andere zaken heeft hij, met zijn regime, ervoor gezorgd, dat wij in Nederland vaste achternamen hebben. Een zegen voor genealogen trouwens, die graag hadden gezien, dat bijvoorbeeld Karel de Grote dit al rond 800 na Chr. zou hebben bedacht. Nu is het in het onderzoek naar familierelaties heel vaak behelpen met patroniemen. Zoon Johannes van Machiel en Maria ging door het leven als Johannes Machielsz, en misschien ook wel als Jan Michielsz. Dat is vooral dan lastig, wanneer in een bepaalde plaats of streek veel Michiels en Jannen voorkomen. En bij de dochters was het niet anders. Nee, genealogen houden van vaste familienamen, en die kwamen vooral in de steden ook voor de tijd van Napoleon gelukkig al vaak voor. Maar in 1811/1812 moest iedereen in Nederland eraan geloven, aan de familienaam. Wie dat om de een of andere reden in dat jaar niet had gedaan, kreeg in 1826 een herkansing. Je kon als naam laten registreren, wat je maar leuk vond. Daar zijn aardige vondsten van bekend. Meestal koos men als familie voor een en dezelfde naam, maar dat hoefde niet. Een voorbeeld van het laatste zijn de kinderen van Rienk Fetzes en Lubrig Martens. Dit stel was in 1750 getrouwd in Oudega (Friesland) en kreeg een aantal kinderen. Hoeveel dit er waren moet ik nog uitzoeken, maar 3 zoons zijn mij bekend, nl. Fetze Rientses, Marten Rientses en Klaas Rientses. Deze waren in 1811 al op middelbare leeftijd, toen zij dus een naam moesten kiezen. En zij kozen alledrie een andere: Fetze zou verder als Reitsma door het leven gaan, Marten als Stilma en Klaas als Zuidstra. Daarmee stond ook voor al hun nakomelingen de achternaam vast. En de andere broers en zusters kwamen misschien met nog weer andere namen op de proppen. Maar zoals gezegd, dat moet ik nog uitvlooien. Of weet u daar meer over? Laat het hier weten!

14 september 2005

Oplichtersbende "Stichting Genealogie Nederland"

Helaas moet ik waarschuwen voor de praktijken van de "Stichting Genealogie Nederland". Zij leveren nep familiegeschiedenissen, nep familiewapens, berekenen € 49,95, maar accepteren geen nep geld. Het gaat om pure zwendel. Hier leest u het advies van de Consumentenbond.

4 september 2005

Louise Fleuron, voordracht-soubrette

Als ik er zo bij nadenk, behoren tot de Hesselink clan best wel een paar artistiekelingen. Mr. Max was er eentje, maar een geheel andere tak van de familie hield ook van het theater. Het is de tak, die zich Van den Anker Hesselink is gaan noemen. We komen dan terecht bij Henri Louis (1839-1892), die aanvankelijk fruitverkoper en magazijnmeester was, maar zich later ontpopte als een groot toneelspeler, die jarenlang verbonden was aan het gezelschap Van Lier. Hij is 'in het harnas' (tijdens een toneelvoorstelling) gestorven. Hij had twee zeer begaafde kinderen, waaronder zoon Henri Louis jr., alias Henri Hesselinck, die grote naam had als acteur in Vlaanderen. Maar vandaag wil ik het vooral hebben over dochter Wies (voluit Louise Adriana Henriëtte), geboren op 11 april 1877. Zij zou beroemd worden als Louise Fleuron. Na een korte werkzaamheid aan het toneel maakte zij omstreeks 1900 furore in het café-chantant, dat in die jaren naar Parijs' voorbeeld hier ingang vond. Hoewel Amsterdamse van geboorte, maakte zij eigenlijk naam in het oude Casino aan de Coolsingel te Rotterdam (de getoonde advertentie is van 1918). Zij bracht het smeltend chanson van dramatische inhoud. Haar "Aan de deur van je woning" werd beroemd. In feite was zij "Neêrlands eerste voordracht-soubrette". Een soubrette is een lichte sopraan, die vrolijke, opgewekte partijen vertolkt. En dat kon Louise Fleuron als geen ander. Met alle groten in de kleinkunstwereld is zij opgetreden. Sterk was zij ook in het variété en als operettezangeres. Later is zij bij het gezelschap Van Aerschot en Bijlevelt opgetreden. Haar teksten waren vaak uitermate amusant, zoals "Mannie, maak eens gauw me blousje los", waarmee ze de emancipatie van de vrouw op de hak nam. In de loop van de jaren '30 raakte ze ietwat in vergetelheid. Ze stierf op Nieuwjaarsdag 1943 in Den Haag.

Dat de vrouwen, groot en klein
Hulpeloze schepsels zijn
Dat ze zich niet kleden kan
Zonder bijstand van de man
Het is treurig, maar 't is waar
Komt hij 's avonds thuis met haar
Dan kijkt zij eens lief hem aan
En gaat rechtop voor hem staan
Dan zegt zij: Help eens even snoes
En wijst op haar japon of blous

Mannie, maak eens gauw mijn bloesje los
Mannie, maak mijn blousje los
Want ik kan er zelf niet bij
Niemand doet 't zo goed als jij
Mannie, maak eens gauw mijn bloesje los
Als je mij niet redt
Helpt aan mijn toilet
Moet ik met mijn blouse naar bed

Manlief pruttelt, maar hij moet
Daarvoor is hij niets te goed
Daarna moet zo'n goeie sok
Ook nog helpen aan haar rok
Dan krijgt vrouwlief pas plezier
In zo'n man'lijk kamenier
Juist als hij naar bed wil gaan
Roept ze: 'k Krijg het niet gedaan
Dan moppert hij: Wat is 't nou weer
En zij vleit: Help me nog een keer

Mannie, maak mijn combination los
Mannie, maak dat ding eens los
Manlief toe, ik heb bepaald
'n Bandje in de knoop gehaald
Mannie, maak mijn combination los
Mannie, maak dat ding eens los
Mannie, doe het gauw
Want ik ben je vrouw
En voor zoiets heb ik toch jou

Manlief kruipt weer naar zijn bed
Vrouwlief heeft in stilte pret
En ze trekt met stille hoop
Haar korsetband in de knoop
En ze roept met lief geluid
Ventje kom 'r eens even uit
Nu is Leiden weer in last
En manlief springt met stille vloek
Het bed uit in zijn onderbroek

Mannie, maak gauw mijn korsetje los
Mannie, maak 't korsetje los
Mannie, hou toch je fatsoen
Kiet'len mag je mij niet doen
Mannie, maak gauw mijn korsetje los
Mannie, maak 't korsetje los
Mannie, niet zo gek
J' raakt een tere plek
Kriebel niet zo in mijn nek

Daar een vrouw alleen niets kan
Helpt bij alles haar d'r man
Tot ze hulpeloos blijft staan
't Laatste kledingstuk slechts aan
En dan vraagt de goeie bloed
Of ie ook daaraan helpen moet
Maar dan zegt ze bits en straf
Blijf er met je vingers af
Dat is je dank voor 't hulpbetoon
Ja, ondank is des werelds loon

Mannie, blijf nu van die knoopjes af
Mannie, blijf er nou toch af
Mannie toe, je maakt me boos
Zie je niet hoe of ik bloos
Mannie, blijf toch van die knoopjes af
Mannie, blijf er nou toch af
Mannie, foei, ga heen
Zie je niet dat ik 't meen
Heus, dat kan ik nou wel alleen