Translate

15 augustus 2010

De Hesselink Saga

Sinds een jaar of twintig heb ik hier een exemplaar liggen van de Duitse vertaling van het Engelse meesterwerk van de Nobelprijswinnaar John Galsworthy: 'The Forsyte Saga". Ongelezen, wel te verstaan. Tot voor enkele weken, toen ik een boek zocht om mee te nemen naar mijn vakantieadres. De korte inhoud van het boek is na te lezen op Wikipedia. Achterin het boek bevindt zich een genealogisch schema van de Forsytes.

Zoals de schrijver zelf in het boek aangeeft, herkennen veel mensen uit veel families zich in de uitgebeelde figuren, met andere woorden, er zouden veel families als Forsyte zijn. Zo verging het mij ook. Het is een prachtig boek (ik ben nu op blz 553, precies halverwege) en ik kan mij goed voorstellen, dat er grote parallellen bestaan tussen Forsyte en Hesselink in de 19e eeuw. Ook mijn familie zou voldoende stof kunnen opleveren om een dikke pil te gaan schrijven, een Hesselink saga.

Ik denk dan bv. aan Matthieu (1810-1834), die ruzie met zijn ouders kreeg en als militair van een vreemdelingenlegioen sneuvelde in Portugal. Of aan zijn broer Willem (1805-1843), die klerk was in Sumatra en stierf in het huis van zijn collega Eduard Douwes Dekker (alias Multatuli). Hein (1808-1860), een andere broer leed aan depressies en had zelfmoordneigingen. Een verdere broer was Herman (1811-1888), die een begenadigd kunstschilder was, maar zijn wijnhandel uiteindelijk belangrijker vond. Ook over hun zussen, getrouwd met welgestelde heren, valt zeker een of ander sappig verhaal te vertellen. Om nog maar niet te spreken van het leed veroorzaakt door vroege sterfgevallen.

Een generatie later schoot Hendrik (1857-1899), die jurist was, zijn vrouw dood en even later zichzelf. Zijn broers Willem en Kees waren compagnons en zwagers, maar kregen slaande ruzie, die levenslang zou duren. Kees scheidde in 1902 van zijn vrouw. Er waren bekende schrijfsters in de familie. Harry leefde een avontuurlijk bestaan in Indië, Frankrijk en Italië. Een andere Willem was een zeer bekende sneltekenaar. Diens neef Willem was een internationaal bekende voetballer. Dora leefde vele jaren in Spanje. En ga zo maar door. Een verhaal van bezit, geld, schoonheid, liefde, haat en nijd. Geplaatst in de tijdgeest van de 19e en 20e eeuw. Inclusief de Victoriaanse tijd.


Welke schrijver voelt zich geroepen het verhaal op te pikken? Kom op Harry Mulisch, misschien uw laatste kans om die Nobelprijs toch nog in de wacht te slepen! Maar dan wel opschieten, Galsworthy deed 16 jaar over het schrijven van het boek....
En vooruit, ik lever dat genealogische schema wel aan.

Een kleine anekdote over Mulisch: Ruim 40 jaar geleden zat ik nogal eens koffie te drinken in het "Americain" bij het Leidseplein in Amsterdam. Daar werd regelmatig omgeroepen: "Telefoon voor de heer Mulisch!". Er werd sterk vermoed, dat in veel gevallen hij zichzelf opbelde....

Het boek is meermalen verfilmd, de serie is op 4 DVD's te koop bij de
NCRV, maar ook bij bol.com, voor weinig geld. Zelfs indien maar half zo mooi als het boek, dan nog de moeite waard!

Bij de afbeelding: Vooromslag van het boek, voorstellende Jolyon Forsyte, gestorven op een bank op zijn landgoed, met zijn hond Balthasar, die het allemaal bewust meemaakte. De uitgave is van Deutscher Taschenbuch Verlag, ISBN 3-423-10890-8. Het prachtige Duits is van Jutta Schlösser.

14 augustus 2010

Opgravingen in Alkmaar

De laatste weken is Alkmaar diverse malen in het nieuws geweest vanwege vondsten van menselijke resten, die hoogstwaarschijnlijk stammen uit 1573, toen de stad werd belegerd door de Spanjaarden. En waar de victorie begon! De aangetroffen geraamtes betreffen kennelijk Alkmaarders, die betrokken waren bij de verdediging van de stad. De geleerden zijn het er momenteel niet over eens, of de mensen zijn gesneuveld binnen de muren van de stad, of daarbuiten. Ook wordt ruzie gemaakt over de doodsoorzaak. Gebruikten de Spanjaarden vooral zware kanonskogels, of werden de kanonnen volgestopt met spijkers en schroot? Deskundigen van de Leidse universiteit, die de leiding hebben over de opgravingen, zullen zich hier ongetwijfeld nog een mening over gaan vormen. Leidse studenten hebben grotendeels de geraamtes blootgelegd en onderzocht. Op 29 juli heb ik enkele foto's van de werkzaamheden kunnen maken op de Paardenmarkt, die binnenkort compleet wordt heringericht.

Bij recentere graven zou je van grafschennis spreken, maar hier moet een en ander bijdragen aan de geschiedkunde. Ik vond het toch wel heel bijzonder om te zien, hoe het in zijn werk gaat en hoe voorzichtig de studenten met de vondsten omgaan. Penseeltjes, tandenstokers, dat soort dingen worden gebruikt. En ook zij willen de doden zo snel mogelijk weer met rust laten.

Bij het toeschouwen komen toch allerlei gedachten boven. Per slot van rekening heb ik Alkmaarse voorouders en zouden die botten daar misschien van een van hen zijn? Zeer onwaarschijnlijk, maar niet geheel onmogelijk. En dat is toch raar, eventueel de resten van een verre voorzaat te zien, die 400 jaar voor mij is geboren.

Dat brengt mij ook bij een los eindje in mijn genealogisch onderzoek, want ik zou heel graag willen weten, of Willem Maartens Fencker (Venker) een geboren Alkmaarder was. We hebben het dan over het jaar 1665 of zo. Hetzelfde geldt voor Daniel Daniels de Vrij, geb. ca. 1652. Wie hier iets over weet mag het zeggen! De Alkmaarse archieven laten er verder niets over los.