Translate

31 december 2006

Bestevaer (2)

Als uitsmijter van het jaar 2006 een op 2 maart genomen foto van mijn eerste en enige kleinkind: Sebastian, geboren op 25 augustus van dit jaar. Ja, dit is ook stamboomonderzoek! Ik heb de foto wel enigszins bewerkt, zoals u al hebt geraden. De rugbybal van het merk Samurai slaat op zijn vader, die coach is van de Amsterdamse rugbyers en helemaal gek is van het spelletje. Bovendien verkoopt hij 'Samurai' rugbyartikelen aan clubs en bonden. Het gaat trouwens goed met de baby, mijn vrouw en ik mogen vanaf deze week woensdags en donderdags op hem gaan passen, totdat hij naar de creche gaat. In elk geval goed voor de relatie, grootouders zijn er immers om kleinkinderen te verwennen.

Een goed 2007 toegewenst!

30 december 2006

Martina Baden

Kent u ook van die genealogen (bent u er misschien zelf één), die hebben vastgesteld, dat zij en hun partner voorouders gemeen hebben? Soms zelfs vele? Dat kan inderdaad gemakkelijk gebeuren, wanneer de partners uit een en dezelfde streek komen, misschien zelfs wel uit hetzelfde dorp. Vroeger was het zelfs niet ongebruikelijk, dat volle neven en nichten met elkaar trouwden, en ja, dan heb je inderdaad een groot aantal gemeenschappelijke voorouders. Maar het kan ook oop een andere manier. Net als je vrouw heb je bijvoorbeeld nogal wat adelijke voorouders en deze mensen trouwden vroeger heel vaak iemand afkomstig van dezelfde stand. Dat had niet altijd iets te maken met de regio.

Vele jaren van onderzoek hebben in mijn geval niets van dit alles aan het licht gebracht. De voorouders van mijn vrouw kwamen van vaderskant van het Friese platteland (omgeving Sneek) en van moeders kant uit Noord-Brabant, met name uit de buurt van Oosterhout. Met die contreien hadden mijn eigen voorouders weinig van doen (op enkele Bredanaars en Waspikkers na dan). Nee, mijn vrouw is zeker geen bloedverwant van mij, tenzij je misschien heel veel verder in de geschiedenis terug gaat, naar Karel de Grote of zo (wist u, dat er een Karel de Grote website bestaat?).

Van mijn vaders kant is er sprake van voorouders in de Achterhoek, maar eigenlijk uit bijna het hele land, en daarbuiten. Vaak gegoede burgerij. Mijn moeder daarentegen had veel Amsterdamse voorouders, die in de Jordaan woonden. Kleine middenstanders dus, ook arbeiders. Amsterdammers willen het niet weten, maar zulke families kwamen oorspronkelijk ook niet uit Amsterdam, maar uit alle delen van Nederland en Europa. Economische vluchtelingen noemen we dat nu. Maar inderdaad, ook tussen mijn vader en moeder heb ik nooit iets van bloedverwantschap ontdekt.

Toch wil ik u berichten van een klein succesje op dit gebied: Martina Baden. Deze Zeeuwse is geboren rond 1784 in Sluis (Zeeuws-Vlaanderen). Van beroep was zij o.a. broodbakster. Zij trouwde in 1805 met Joos/Josse Bal, die uit Middelburg kwam en daar in 1781 geboren moet zijn. Uit dit huwelijk zijn te Sluis tenminste vijf kinderen gesproten, waaronder een Guillaume Henri (Willem Hendrik, maar in 1813 ging het nog op z'n Frans. Napoleon had zijn Waterloo nog niet beleefd). Diens zoon trouwde met een meisje Beverland. En met Beverland kom je uit bij Westkappelse voorouders van mijn vader.

Joos Bal overleed in 1814 en Martina Baden hertrouwde in 1823 te Sluis met de veerschipper Gradus Hanegraaf, die uit Nieuwaal (Bommelerwaard) kwam. En nu komt het: Hanegraaf is familie van mijn moeder. Haar voorouder Stijntje Hanegraaf (geb. Nieuwaal 1766, overl. Amsterdam 1827, in het Oude Vrouwenhuis aan de Amstel) was een tante van deze Gradus.

Ik geef toe, het is allemaal niet zo spectaculair, eigenlijk helemaal niks. Toch vind ik het gewoon leuk om in dit aan de archieven ontlokt te hebben. De bijna anonieme randfiguur Martina Baden neemt hierdoor voortaan een centrale positie in mijn genealogisch bestand in. Vreemd volk, die genealogen!

25 december 2006

Onegt

Jaarboeken van het CBG zijn het waard gelezen en herlezen te worden. Ik keek weer eens in deel 47 (1993) en ontdekte het artikel "Buitenechtelijke geboorten in Nederland van de zeventiende tot de twintigste eeuw" door Dr. J. Kok. Ook de illustratie is daaruit afkomstig.

Wat gold als een onwettig of onecht ('onegt') kind? Een kind dat niet binnen een wettig huwelijk wordt geboren. Zelfs in het geval van de geboorte van een kind ten gevolge van overspel van een gehuwde vrouw werd het kind als wettig beschouwd. Alleen wanneer de echtgenoot expliciet bezwaar maakte en kon bewijzen, dat het kind niet van hem was, werd het kind als onwettig aangemerkt. Een wettig huwelijk was een in het openbaar, in het bijzijn van getuigen, door een pastoor gesloten huwelijk. Na 1580 werd het openbare huwelijk in kerk of stadhuis verplicht gesteld. Kinderen uit andere huwelijken werden bastaarden genoemd. Laatdunkend werd er wel van gezegd: 'geraapt in hoererij'! Heel vaak lag de oorzaak in een verbroken trouwbelofte van de kant van de man. Toch werden in een groot aantal gevallen de kinderen naderhand gewettigd door het sluiten van een huwelijk. Ongehuwd samenwonen kwam voor, maar het was geen algemeen geaccepteerd gebruik. Er konden diverse redenen voor zijn, zoals administratieve, maar ook bloedverwantschap. Of ze waren minderjarig en de ouders weigerden toestemming om te huwen. Of ze waren nog met iemand anders getrouwd.

De buitenechtelijke kinderen waren op verscheidene manieren achtergesteld, bv. in het erfrecht. Maar kinderen verwekt uit overspel (zg. 'overwonnen' kinderen) of uit incest ('bloedschendige' kinderen) bleven zonder officiële banden met hun vader en moeder. Zij hadden slechts recht op levensonderhoud.

In de 18e eeuw was het aantal buitenechtelijk geboren kinderen niet bijzonder hoog, zo'n 2-4%. Rond 1810 ligt dat percentage beduidend hoger, ongeveer 8%. De oorzaak kan liggen in een grotere tolerantie voor 'immorele' overlevingsstrategieën als het ongehuwd samenwonen.

Vanaf 1980 vond een snelle toename van buitenechtelijke geboortes plaats, omdat veel stellen verkozen ongehuwd samen te wonen in plaats van te trouwen. De kijk op ongehuwde moeders en hun onwettige kinderen is daardoor drastisch veranderd. Wat vindt u daar nou van?

17 december 2006

Oud papier

"Niets is ouder dan de krant van gisteren" zeg ik altijd. En inderdaad, 's avonds belandt de krant van vandaag al weer bij het oud papier. Hoe goed is het, dat niet iedereen er zo over denkt en oude kranten bewaart. Zoals de Koninklijke Bibliotheek. En het is bijna nog beter, dat steeds meer kranten van vroeger via het internet te raadplegen zijn. Je kunt zelfs zoektermen, zoals een familienaam, opgeven en je krijgt precies de pagina's te zien, waar deze naam op voorkomt. Dat kan een familieadvertentie zijn, maar ook een zakelijk bericht. Of een passagierslijst. Een enkele keer ook een bericht over een teraardebestelling, zoals hierbij te zien is. Mijn grootvader Engbertus Hesselink werd op 12 juni 1930 in Oud Leusden begraven en in zo'n krantenbericht kun je vaak precies nalezen, wie er waren en wat er gezegd werd. Voor een genealoog natuurlijk iets om van te smullen.

Er zijn al heel wat historische kranten via internet te bekijken en er moeten er nog veel meer volgen. Leesvoer voor toen, nu en straks! Enkele links:
KB en De Groene Amsterdammer.

12 december 2006

Fotoalbum

Foto van het album van mijn overgrootmoeder: Ard Hesselink

Wat ik al een hele tijd van plan was heb ik nu gerealiseerd: een internetalbum met oude foto's van personen, die in mijn bestand van genealogische gegevens voorkomen. Het heeft ook daarom even geduurd, omdat ik niet goed kon besluiten, welke vorm ik zou kiezen. Zet ik het album op een externe server (zoals Flickr), of op mijn eigen domein? En welke software gebruik ik dan? Als goede Hollander heb ik het ook nog graag gratis, maar zonder de nadelen daarvan, zoals pop-ups, banners, etc. Verder zou ik het zo interactief mogelijk willen hebben, dus met de mogelijkheid om als bezoeker een commentaar bij een foto te schrijven. Heb wat geëxperimenteerd met JAlbum, maar ik vond het resultaat niet geweldig, ook al omdat ik zelf niets bij de afbeeldingen kon schrijven en commentaren van anderen ook al niet gaan. Flickr is een echte fotosite, maar ik mis daar het albumidee. Uiteindelijk heb ik dan gekozen voor Picasa Webalbums en ben eigenlijk erg tevreden met het resultaat. Natuurlijk blijft er altijd nog wel iets te wensen over, zoals de mogelijkheid stukjes HTML op te nemen (links naar andere sites bv.), en ook de ruimte voor een toelichting bij de foto's is helaas niet onbeperkt. Maar toch! Neem een kijkje en hou de ontwikkelingen in de gaten. Het album tot 1900 wordt nog verder aangevuld en er komen zeker nog albums bij voor de periodes 1900-1925 en 1925-1950.

6 december 2006

Andere blogs

GIJS'geneaLOG is nu bijna 2 jaar online en is daarmee al een echte veteraan in genealogieblogland. Een tijdlang was het bijna alleen op de wijde vloer, afgezien van een aantal, dat zich uitsluitend op de eigen familie richt. Dacht ik tot vandaag. Want nog iets ouder blijkt Michel Vuijlsteke's weblog te zijn, en verdraaid, qua opzet lijkt het wel een beetje op dat van mij. Helaas is de laatste bijdrage al weer van enige tijd geleden.

De laatste maanden echter kwamen er een paar bij en ik wil u graag naar deze nieuwe 'concullega's' doorverwijzen.

Daar is bijvoorbeeld Trace your Dutch roots - A weblog by Henk van Kampen, geheel in het Engels en met name gericht op Amerikaanse genealogen, die hulp nodig hebben bij het onderzoek naar Nederlandse voorouders. Een blog van het type informatie en educatie. Ik heb er met genoegen kennis van genomen.

Blog Coret vind ik een echte aanwinst. Het is er een van het type informatie en opinie. Bob Coret is verder een zeer ervaren genealoog en informatietechnoloog. Hij stelt zijn computerkennis ook en vooral ten dienste van de genealogiebeoefening in het algemeen, wanneer ik denk aan zijn diverse projecten op dit gebied. Surf maar eens naar zijn website.

Helemaal nieuw is De stamboom op het spoor van Richard Keijzer. Het moet zich verder nog ontwikkelen, maar Richard kennende komt dat wel goed. Hij is altijd zeer behulpzaam bij vragen en is een bevlogen genealoog en fotograaf. Deze bevliegingen verbindt hij bijvoorbeeld bij het fotograferen van genealogisch waardevol archiefmateriaal.

Een speciaal geval is het weblog Stichting voor Surinaamse Genealogie. Het biedt vooral informatie.

Als achtergrondinformatie voor de genealogisch geïnteresseerde is Eric Hennekam Agora een bezoek waard. Eric is archivaris en is gewoon gek van zijn vak. Informatief, maar nogal specialistisch. Niet alleen voor genealogen, maar ook voor bv. onderzoeksjournalisten.

Tenslotte een Belgisch product: Op zoek naar mijn roots - Genealogisch tips en weetjes. Wat de naam al zegt, vooral informatie. Ik vind het heel geslaagd.

Het woord 'concurrenten' had ik al tussen aanhalingstekens gezet. Want ik heb niets gevonden, dat een vergelijking met GIJS'geneaLOG kan doorstaan. Het is net allemaal een beetje of heel anders. Ik wil graag familieleden en alle overigen een plezier doen. Laagdrempelig over stamboomonderzoek informeren, soms met een stevige knipoog en een vleugje humor. Binnenkort voor het derde jaar alweer. Geeft u even door, wanneer u de uitdaging een genealogieblog te beginnen hebt aangenomen?

3 december 2006

Driemaal Egberdina Anna

Laten we nog maar even blijven genieten van oude foto's, zeker wanneer er zo veel mensen op voorkomen. Er is het een en ander bij te vermelden. Gaan we eerst eens proberen de foto te dateren, dat gaat het best aan de hand van de leeftijd van de kinderen. Het meisje in de lichte jurk is Egberdina Anna Julius, geboren Arnhem 14-10-1899. Hoe oud is zij daar, een jaar of 8? Dan is de foto dus van ca. 1907. Het meisje verdekt in het midden is haar zusje Johanna Wilhelmina, geboren 18-12-1900 in Arnhem. En het blonde jong bovenaan, zittend op de schouders van zijn vader, is hun broertje Frederik Hendrik, geboren 12-10-1902 in Gulpen. Ja, 1907 kan heel goed kloppen, misschien 1906. Die vader is trouwens de belastingambtenaar Hendrik Frits Julius (1871-1945). Moeder staat er ook op, zij houdt het handje van het jongetje vast: Seraphina Hesselink (1872-1954). Naast haar helemaal rechts boven Berta Güettler (1882-1946), de vrouw van de bekende voetballer en gerechtelijk scheikundige Dr. Willem Hesselink.

Dan gaan we de anderen eens bekijken: De man met hoed helemaal links is Engbertus Hesselink (1879-1930), met aan zijn voeten zijn vrouw Hendrika Elisabeth Catharina van de Kamer (1874-1967). U kent ze uit mijn bijdrage van 25 november 2006. Zij waren in october 1906 getrouwd en zijn mijn grootouders. Naast Engbertus zit zijn oom Willem Frederik Hesselink (1846-1927), groothandelaar in wijnen, gemeenteraadslid van Arnhem en vice-consul van Spanje. Hij publiceerde in 1892 een genealogie Hesselink. De vrouw zittend in het midden naast hem is Egberdina Anna Hesselink (1884-1976). Haar noemde ik altijd, net als mijn neven en nichten, 'tante Zus'. Zij was de ongetrouwd gebleven zuster van Engbertus. Als kind kreeg ik ieder jaar van haar voor mijn verjaardag een envelop met inhoud (twee briefjes van ƒ 2,50 was vaste prik). De dame in het zwart is haar moeder Egberta Engberts (1853-1936). Tenslotte zit helemaal rechtsonder een andere Egberdina Anna Hesselink (1882-1975), namelijk de dochter van Willem Frederik.

U merkt, drie Egberdina Anna's op de foto. Van wie ze hun naam hebben? Uiteraard van Egberdina Anna Viëtor, hun (over-)grootmoeder (zie bijdrage van 26 november jl).

1 december 2006

Krankenbezoeker

In mijn genealogie komen allerhande beroepen voor. Zeldzaam is dat van krankenbezoeker, ook wel ziekentrooster genoemd. Het stond op ongeveer hetzelfde niveau als dat van een schoolmeester en had raakvlakken met de intellectuele beroepen en universitaire vorming. Het was tot 1808 een door de stad betaalde functie, waarna het door de Hervormde kerk werd overgenomen. Het betrof een vast inkomen, wat een bijzonderheid was. En ze verdienden verhoudingsgewijs niet slecht, ongeveer net zo veel als een barbier en pruikenmeester. Een bepaalde vooropleiding was niet vereist. Je werd door de kerkenraad geëxamineerd. Je moest onbesproken kerklid zijn en natuurlijk kunnen lezen en schrijven. De meesten beschikten ook over een kleine bibliotheek. Ze werden niet door de kerk, maar door het stadsbestuur aangesteld. In de kerkelijke (gereformeerde) hiërarchie stond hij onder de predikant, maar boven de catechiseermeester. Ze werden wel 'halfeerwaarde' genoemd! En een hoed hoorde tot de dagelijkse kledij. In de 19e eeuw werden de pastorale taken van de krankenbezoeker steeds vaker door de predikanten overgenomen. Bovendien waren de ziekentroosters een significante kostenpost voor de kerken en werd het beroep uiterlijk in 1880 afgeschaft. Wat bleef is de herinnering, zo ook aan Evert Hesselink (geb. Vorden 1755), die krankenbezoeker was te Zaltbommel en daar ook in 1838 is overleden. Hij trouwde met Bastiana van den Anker, wat voor sommige nakomelingen de dubbele achternaam Van den Anker Hesselink opleverde. Hij was zelf de zoon van een rechter, zijn eigen kinderen waren bv. apotheker en deurwaarder.

Literatuur en afbeelding: Jaarboek CBG deel 60 (2006), pag. 113-130.

Advent

"Advent, Advent,
ein Lichtlein brennt,
Erst eins, dann zwei,

dann drei, dann vier,
dann steht das Christkind vor der Tür".

Zo zongen onze in Hamburg geboren kinderen dat vroeger, en met een lichte grijns voegden ze er aan toe:

"und wenn das fünfte Lichtlein brennt,
dann hat man Weihnachten verpennt".
(verpennen is een Duits woord voor verslapen!).

Ik wens u allen een verwachtingsvolle adventstijd, een vrolijk Kerstfeest en ook al weer een gezegend 2007.

Ook al lijkt het in deze, onze wereld vaak duister, zoek naar het Licht en gij zult vinden. Een bewijs hiervoor levert Juavenita, de fotografe van dit prachtige plaatje.

26 november 2006

Viëtor

U hebt haar hier al eens ontmoet, toen ze al tegen de zeventig liep: Mijn betovergrootmoeder Egberdina Anna Viëtor. Nu een fotoportret van haar toen ze nog een stuk jonger was (rond de veertig? Dan is dit een portret uit 1860!) en ik moet zeggen, zij was zeker geen onaantrekkelijke vrouw. Ergens heeft zij iets Mona Lisa-achtigs. Geboren in Winschoten op 11 juli 1819 als dochter van Jan Fresemann Viëtor en Jantien Haitzema, trouwde zij op 20-jarige leeftijd met Herman Gijsbert Keppel Hesselink (1811-1888). Uit dit huwelijk werden 14 kinderen geboren, waarvan enkelen jong zijn overleden. Zij overleed op 4 oktober 1902 in het Gelderse Renkum. Viëtor is Latijn voor "Kuiper" of "Kuipmaker" (vergelijkbaar met de Duitse benaming Böttcher, ein Bottich is een kuip). De oudst bekende naamdrager, Gerhard Viëtor, geboren ca. 1570 in het Oostfriese Filsum, was predikant en mogelijk is hij het, die als eerste deze latijnse vorm van de naam gebruikte. Veel dominees deden dat zo, het begon vaak al bij de inschrijving op de universiteit. Van Egberdina Anna's voorvaderen zijn een aantal portretten bewaard gebleven, die ik bij gelegenheid hoop te kunnen laten zien. Kiek mol wedder in!

25 november 2006

Juweeltje

Na al het (e)migratiegeweld van de laatste tijd wil ik nu maar weer eens gewoon een familieportret laten zien. Gewoon zei ik? Buitengewoon! Want ik vind het een juweel van een foto, genomen rond 1916 in een studio. Het decor is daar typisch voor. Maar wie zijn dit? De ouders zijn Engbertus Hesselink (1879-1930) en Hendrika Elisabeth Catharina van de Kamer (1874-1967). Hij bosbouwkundige en houtvester, zij godsdienst-onderwijzeres. Hun vier kinderen zijn (er zou in 1919 nog een zoon worden geboren): bij vader op schoot zit Bertha (geb. 1913). Zij studeerde rechten. Staand naast zijn moeder is Bart (geb. 1911). Hij werd planter in Indië en hield zich later bezig met bv. de ruilverkaveling op Texel. Kort geleden bezocht ik hem nog en het gaat hem heel goed. Regelmatig komt hij ook op bezoek bij GIJS'geneaLOG, want zijn PC wordt nog veelvuldig gebruikt. Het meisje zittend is Nicolette (1909-1983). Zij heeft heel lang bij de kinderbescherming gewerkt en is te vroeg bij een verkeersongeval om het leven gekomen. Tenslotte zittend helemaal rechts mijn vader Herman (1908-2003), die een technische opleiding kreeg en in het vervoerswezen terecht kwam (bus- en trambedrijf).
De foto werd eerder op het internet gezet door Docman.

24 november 2006

Gereformeerden overzee

Een paar jaar geleden verscheen van de hand van Agnes Amelink het boek "De Gereformeerden", dat hoge verkoopcijfers haalde. Uitgeverij Bert Bakker liet nu haar nieuwe boek "Gereformeerden overzee" het levenslicht zien. Het past goed bij mijn laatste bijdragen op dit blog. 5% van de Nederlandse bevolking emigreerde tussen 1945 en 1955. De meesten gingen naar Canada, de V.S. en Australië. Maar liefst 31% van hen was gereformeerd. Het was al met al geen pretje, die overtocht per troepentransportschip, en de eerste tijd in het nieuwe vaderland. Vijf toiletten en douches per 80 zeezieke opvarenden. De beloofde boerderijen waren eerder kippenhokken. Slapen op de grond, de ratten liepen over je gezicht. Heel erg hard werken was de beste methode om op te klimmen. De huisvrouwen hadden het verreweg het slechtst, ze werden verteerd door eenzaamheid en heimwee naar hun familie in Nederland. De taal beheersten ze nauwelijks. Hun enige houvast was de zondagse kerkdienst. Er werden al gauw eigen kerken in elkaar getimmerd. Ze sloten zich in de regel aan bij de CRC (Christian Reformed Church), een kerk gesticht door Nederlanders zo'n 100 jaar eerder. Het kerkelijk leven werd geheel naar Nederlands model ingericht, met organisaties op elk gebied. Er was ook een groot netwerk van scholen. Alle gereformeerden van welke Nederlandse richting dan ook (Hervormd, gereformeerd, christelijk gereformeerd en gereformeerd vrijgemaakt) zaten samen in één kerk. Met niet voor lang, de eerste vrijgemaakte kerken werden in 1950 gesticht. Nu zijn het er al vijftig met 16000 leden. Later gingen ook de Hervormden en de Christelijke Gereformeerden hun eigen weg. Vanwege de kwestie "vrouw in het ambt" volgde ook nog een scheuring in de CRC. Het lijkt precies op de Nederlandse verhoudingen. De schrijfster heeft met veel mensen gesprekken gevoerd, met de immigranten zelf, maar ook met hun kinderen en kleinkinderen. Bij elkaar levert het een boeiend en levendig beeld op van de gereformeerde emigranten.

Dit artikel werd ontleend aan het blad "Opbouw" van de Nederlands Gereformeerde Persvereniging van 24 november 2006.

19 november 2006

Migranten

Een auto van Stilma Verhuizingen te Sneek (zoals alle Stilma's familie van mijn vrouw dus).

In mijn vorige bijdrage had ik het over emigranten, mensen dus, die het land verlaten met de bedoeling zich min of meer blijvend in een ander land te vestigen. Nu gaat over het migranten, mensen die binnen Nederland verhuizen. Dit gebeurt al eeuwen lang, en men trok vroeger vaker van het platteland naar de stad dan omgekeerd. Meestal had dat economische motieven, maar het gebeurde ook regelmatig, dat de liefde in het spel was. Dat meisje uit Amsterdam trof op de kermis die leuke jongen uit Breukelen, om maar iets te noemen. Verkering, misschien raakte ze wel zwanger, en vervolgens werd er getrouwd. Waar gingen ze wonen? In dit geval misschien wel in Amsterdam, maar het kan evengoed zijn, dat het Breukelen werd. In vroeger eeuwen was er geen goede bevolkingsadministratie, dus kan het als genealoog van nu lastig zijn ze in hun latere leven op te sporen. Hoe daar mee om te gaan? Nou, ze trouwden en dat gebeurde vroeger heel vaak in de kerk. De dominee of pastoor tekende dit huwelijk aan in een register en daar schreef hij heel vaak bij, waar het stel vandaan kwam. In ons voorbeeld "hij j.m. van Breukelen, zij j.d. van Amsterdam" (j.m. is jongman, j.d. is jongedochter, wat betekent, dat beiden niet eerder gehuwd waren). Om zijn ouders te vinden ligt het dus voor de hand om als eerste in Breukelen te gaan zoeken. Maar het kan ook ingewikkelder zijn, want hij komt niet uit Breukelen, maar bv. uit Molguern. Molguern? Jazeker, zo staat het in dat trouwregister, ik kan er ook niets aan doen. Aan dit probleem heb ik ooit lang zitten puzzelen, want waar ligt dat verdraaide Molguern? Als je de naam intikt in Google, dan komt er een Noorse genealogische site. Was de bruidegom een Noor? Zou kunnen zijn, ook bij een naam als Sijme Wijngaars. Maar het bleek anders te zijn. Want Molguern (met diverse andere schrijfwijzen) komt voor in een plaatsregister in het Amsterdamse gemeentearchief, dat speciaal voor dit soort gevallen is aangelegd. Er staan veel buitenlandse plaatsen tussen. Tegenwoordig is dit register ook op internet te raadplegen. En dan blijkt Molguern een verschrijving te (kunnen) zijn van Molkwerum in Friesland. Gelukkig zijn de kerkregisters van die plaats bewaard gebleven en kon Sijme daarin ook worden aangetroffen. Ook al via internet op de Tresoar site. Wat is dat internet (en zijn al die vrijwilligers, die dit soort gegevens in computers kloppen) toch een zegen voor een stamboomonderzoeker.

12 november 2006

Emigranten

Het regeringsschip "Groote Beer" volgepakt met emigranten vertrekt in 1952 vanaf de Rotterdamse Wilhelminakade naar Canada.

Emigratie naar Amerika is iets, wat zeker sinds het midden van de negentiende eeuw voor Nederlanders bijna aan de orde van de dag is geweest. Vele tienduizenden zijn naar de Verenigde Staten en Canada vertrokken om nooit meer naar het verre vaderland terug te keren. Voor genealogen werpt dit speciale problemen op. Waar gingen de mensen naartoe? En wanneer vertrokken ze precies? En hoe? Trouwden ze daar en kregen ze nageslacht? Lastig lastig. Natuurlijk zijn er wel hulpmiddelen. Allereerst de sites Ellis Island en Castle Garden, waar passagierslijsten kunnen worden ingezien. Er is een zeer goede zoekfunctie. Het betreft hier de registratie van iedereen, die Amerika vanuit Europa binnenkwam. Zo interessert mij de naam Stilma, die ik daarin ook tegenkwam en waar werd verwezen naar een familielid in Michigan met de naam Stillman. Waar ik ook graag in zoek is de SSDI (Social Security Death Index), waarin iedere Amerikaan is opgenomen, die een Social Security Number (zeg maar Sofinummer) had en die is overleden in de Verenigde Staten. De waarde daarvan werd mij vandaag weer duidelijk, toen ik zocht naar 'Stillman' in Michigan. Voltreffer! Wat ik nooit heb geweten, is het feit, dat diverse kinderen van het echtpaar Eeltje Martens Stilma (1866-1917) en Murkjen Sytzes Hilverda (1870-1940) zich in Michigan 'Stillman' zijn gaan noemen. Wel was mij bekend, dat zij tussen 1916 en 1926 naar Amerika waren vertrokken. Nu kan ik het spoor weer oppikken, want de Stillmans wonen nog in Michigan. Tenslotte wil ik u wijzen op de site van het tijdschrift The Windmill Herald, waar heel veel familieberichten en genealogische overzichten van Amerikanen en Canadezen met een Nederlandse achtergrond in staan. Ook daar kan op naam of bv. herkomstplaats worden gezocht.

Tot 30 november kan in nog een aantal andere Noord-Amerikaanse immigrantendatabases gratis worden gezocht op deze site. Maak er gebruik van!

7 november 2006

Oud schrift

Helaas moet ik bekennen geen held te zijn in het ontcijferen van oude geschriften. Ja, die uit de 18e eeuw gaan nog wel, maar vóór die tijd wordt het soms al knap lastig om de tekens te begrijpen. Voor een zichzelf respecterend genealoog, die er ook niet voor terugschrikt verder in de geschiedenis terug te gaan, is het ontbreken van voldoende kennis zeker een gemis. Was ik altijd te lui om het goed te leren? Waarschijnlijk wel. Terwijl ik best wel over voldoende oefenmateriaal beschik. Zo heb ik het werkboek van het CBG "Zo schreven onze voorouders" ooit eens aangeschaft. Maar het aardigste boekje dat ik heb is zeker het geheel gecalligrafeerde "Het Nederlandsche handschrift in 1600", uitgave W Bogtman, Haarlem 1973 (oorspronkelijke uitgave is uit 1933, in tegenstelling tot wat de titel suggereert behandelt het boekje de gehele 17de eeuw). Daar staan ook een aantal verschillende schrijfwijzen van alle letters van het alfabet in. Als voorbeeld heb ik de bladzijde met de w gekopieerd (klik op de afbeelding om deze groter te maken). U merkt, 8 manieren om de w te schrijven. Ziet het er ingewikkeld uit? Ik vind van wel. Een reden om het niet te gaan leren. Of juist wel? Er zijn cursusmogelijkheden genoeg. Bijna ieder rijksarchief en veel grotere gemeentearchieven bieden regelmatig een training aan. Ook hier in Alkmaar. Het wordt tijd er eens gebruik van te maken. Internet biedt eveneens een oplossing en wel op Genea-Lokaal (klik op Paleografie).

3 november 2006

Filmheld

Op 17 november 1992 overleed hij aan de gevolgen van een gebroken heup, 98 jaar en een week oud. Wie? Daan Keppel Hesselink natuurlijk, wie anders! Een heel bijzondere man, die enkele maanden eerder nog door de krant werd geïnterviewd in verzorgingstehuis Vreedenburg te Arnhem. Een ras-entertainer, die in 1932 de revue schreef voor de 40-jarige voetbalclub Vitesse en in 1917 al acteerde tijdens de feestavond bij het zilveren jubileum van die club. Deze week kwam ik er achter, dat hij in 1919 ook acteerde in films van F.C.W. Jordans ("Wilde haren" en "De gestreepte domino"), waarbij de toen 16-jarige Jeanne van Tussenbroek, met wie hij in 1929 trouwde, zijn tegenspeelster was. Na een (kinderloos) huwelijk van 60 jaar overleed Jeanne, tot Daan's groot verdriet.

Daan was niet alleen filmheld, entertainer en showman, maar ook sporter. Op het onderdeel schoonrijden (op de schaats dus), dat ook bij Vitesse werd beoefend, werd hij twee maal nationaal kampioen: eenmaal individueel en eenmaal bij het schoonrijden voor paren (samen met zijn Jeanne!). In 1938, toen Beatrix werd geboren, maakte hij een revue voor een operettegezelschap en koor en voerde regie over ongeveer honderd man. Wat hij bijna nog het liefste deed, en dat tot het eind van zijn leven, was declameren en zingen. Hij werd niet voor niets de 'Toon Hermans van Vreedenburg' genoemd. Regelmatig gaf hij een One Man Show.

Van beroep was Daan eigenlijk wijnhandelaar, later medewerker van de Arnhemse VVV. Samen met Jeanne zorgde hij voor advertenties in het blad Hervormd Arnhem en de Betuwe. In latere jaren is hij zich zeer sterk met het christelijk geloof gaan bezighouden. Vandaar zijn andere bijnaam: 'Des Heren wonder-Daan'. Met de Kerst 1992 zou hij het evangelie opzeggen, maar enkele weken daarvoor kwam er een eind aan zijn aardse leven. En niet te vergeten, Daan was de jongste broer van de sneltekenaar en karikaturist
Mr. Max, over wie ik vorig jaar al schreef.

Op de foto rechts Daan Keppel Hesselink, links mijn vader Herman Gijsbert Hesselink ca. 1991.
Foto: W. Hesselink-Schraa.

26 oktober 2006

Rijke Gouden Eeuwers

Onlangs werd door het Rijksmuseum in Amsterdam in samenwerking met het tijdschrift Quote de lijst van de rijkste 250 Nederlanders uit de Gouden Eeuw gepresenteerd. Op nummer 1: Prins Maurits, met een naar huidige maatstaven omgerekend kapitaal van 1,8 miljard euro. Toch waren in het algemeen niet de edelen, maar de internationale kooplieden het rijkst en dan met name die in Holland en in mindere mate Zeeland. Een belangrijke bron waren de belastingkohieren, waarin vermeld wordt, of men gegoed was (bezittingen had) en hoe hoog de waarde daarvan dan wel was. De onderzoekers stelden de grens op 200.000 gulden. Het kapitaal van de adel zat vooral in grond en de inkomsten kwamen uit ambten, zoals in het landleger, de handelaars hadden bv. pakketten VOC aandelen, investeerden het geld in het bedrijf en ook in huizen. In het begin van de 17e eeuw woonden heel wat kooplieden in huurhuizen, zodat ze hun liquide middelen konden gebruiken voor de handel.

Geld was nodig om macht te verkrijgen, en macht was weer het middel om meer geld te vergaren. Als lid van de vroedschap wist je bijvoorbeeld eerder dan een ander, op welke plekken de stadsuitbreiding plaats zou gaan vinden, waar je van kon profiteren, door de grond bijtijds op te kopen. Er is niets nieuws onder de zon dus. Rijke families trouwden vaak met invloedrijke politici en zo was de economie verweven met de politiek, iets wat je tegenwoordig veel minder ziet.

Wat verder te constateren valt is de inflatie in de loop van de Gouden Eeuw, in het begin was het geld een stuk meer waard dan later. De rijke burgers van toen koesterden wel vaak een 'ideaal van het burgerschap', ook genoemd voorbeeldgedrag. Ze zetten zich in voor sociale projecten en deden ook veel voor de kunst. Zo was Constantijn Huijgens de 'ontdekker' van Rembrandt.

De VPRO heeft o.a. de auteur Kees Zandvliet, historicus van het Rijksmuseum, geïnterviewd. Het is
hier te beluisteren. Het boekwerk heet: "De 250 rijksten van de Gouden Eeuw", is uitgegeven door het Rijksmuseum en kost €39,95, online te bestellen. Iets voor Sinterklaas?

Tot slot: In het boek wordt opgeroepen, om voorouders uit de 17e eeuw, die wel heel erg rijk waren, maar niet worden genoemd, aan de auteur door te geven. Hoe staat het met u? Zelf heb ik een aantal voorvaderen in Amsterdam, die zeker niet onbemiddeld waren. Toch die belastingkohieren nog eens doorspitten en dan een telefoontje naar Quote plegen!

23 oktober 2006

Dezelfde man?

Oude fotoalbums met familiekiekjes zijn uiteraard een geweldige bron voor stamboom-onderzoekers. Zo had mijn overgroot-moeder Marthe Nicolette Veltmaat (1841-1940) een mooi album met voornamelijk portretten. Een aantal daarvan zijn hier te zien. Het is heel jammer, dat bij geen enkele foto een naam is vermeld, dus is het gissen, reconstrueren en oude familieleden raadplegen geblazen. Daarbij een portret uit ca. 1890 van wat mogelijk haar echtgenoot Pieter Willem van de Kamer (1841-1924) uit Middelburg voorstelt. Het is hier de rechterfoto. Van het echtpaar van de Kamer-Veltmaat is mij maar een foto bekend (rond 1920), ik publiceerde dit al eens op GIJS'geneaLOG. Bijgaande linkerfoto is een deelvergroting daarvan. Er zit dus ca. 30 jaar tussen deze foto's. Mijn vraag is nu, of het bij deze foto's inderdaad om een en dezelfde persoon gaat. Graag een mening hierover!

16 oktober 2006

Gedcom

Gedcom is belangrijk. Zeker voor mij, en voor u wellicht ook. Nu of in de toekomst. Dat laatste hangt er van af, of u nu al aan stamboom-onderzoek doet, of dat u dat misschien later gaat doen. Moge mijn blog helpen u enthousiast daarvoor te maken! Gedcom dus. Het is een acroniem en staat voor genealogische datacommunicatie. Door middel van computers wel te verstaan. Ik zal proberen het in begrijpelijke taal uit te leggen (of, vrij naar de film 'Philadelphia' met Denzel Washington en Tom Hanks: alsof u een kind van zes jaar bent):

Genealogie en computers vormen een geslaagd huwelijk. Zonder PC of Mac is het bijna ondoenlijk orde in de wirwar van menselijke relaties aan te brengen. Daar heb je wel geschikte programmatuur bij nodig, genealogische software dus. Ik gebruik een programma met de naam Pro-Gen, maar de concurrentie op deze markt is groot en iemand anders heeft een voorkeur voor het Amerikaanse Family Tree Maker (FTM) of het Nederlandse (Friese) Aldfaer. Om maar een paar van de vele dwarsstraten te noemen. Ieder zijn meug, nietwaar? Om de gegevens van mijn voorouders in te voeren heeft Pro-Gen een invoerscherm ontwikkeld, waar ik namen, plaatsen, data, beroepen, brongegevens en wat al niet meer kan intypen. Hele verhalen kan ik er kwijt. En je klopt vrolijk de gegevens van misschien wel duizenden personen in. Ook die andere programma's hebben een invoerscherm, maar dat ziet er heel anders uit. Er zijn meer of minder invoervelden, met andere veldnamen. Maar je raakt aan je eigen programmaatje gewend en hebt met niemand verder iets te maken. Tot dat anders wordt. Pro-Gen voldoet niet langer aan je behoeften (bv. omdat het nog steeds eruit ziet als een DOS programma en je wilt nu eindelijk optimaal profiteren van de mogelijkheden van Windows) en je zoekt een ander programma. Je kiest voor Aldfaer (om maar weer iets te noemen) om voortaan daarmee te gaan werken. En je gaat (iets minder) vrolijk al je gegevens uit je Pro-Gen bestand opnieuw in Aldfaer inkloppen. Is dat laatste echt nodig? Nee dus. Een ander voorbeeld: Je komt erachter, dat een bepaalde familie al door iemand anders is uitgezocht. Je wilt graag de gegevens overnemen (en die ander wil ze wel sturen), maar hij gebruikt FTM en jij Pro-Gen. Dat is lastig! Pro-Gen leest geen bestanden van dat andere programma. Dus alles door de ander laten uitprinten en weer gewoon overtypen? Nee dus.

Want er bestaat immers Gedcom. Dit is een soort vertaalprogramma, waarmee de meeste genealogische software, waaronder de drie genoemde, overweg kan. FTM zet de eigen bestanden om in Gedcom formaat, de andere genealoog stuurt dit nieuwe bestand naar mij op (bv. per email) en mijn eigen programma zet het Gedcom bestand weer om in een Pro-Gen bestand. Als het goed is, wordt gegevensverlies vermeden, en staat alles op de juiste plaats. Helemaal vlekkeloos verloopt dit helaas niet altijd en is soms handmatig corrigeren noodzakelijk.

Nu de moraal van dit verhaal: Het doet er niet toe, welk genealogieprogramma u gaat gebruiken (ieder zijn meug!), zolang het maar Gedcom formaten kan im- en exporteren, het liefst volgens de laatste standaard (anders kan zich alsnog voordoen, wat de cartoon suggereert, nl. communicatieproblemen). Het nut daarvan zal zich ooit bewijzen. Veel plezier!

Alles over Gedcom o.a. hier.

14 oktober 2006

Ouderenzorg

Hier loopt mijn overgrootschoonvader (ik weet niet eens, of dit wel een bestaand woord is). Ik denk zo, dat de foto in Sneek is genomen, zo rond 1930. Zijn naam: Sjoerd Willems Stilma. Hij is geboren in Tirns (gem. Wymbritseradeel) in 1844 en overleden in Sneek in 1934. Hij is dus best wel oud geworden. Zijn vrouw Sjoukje Wiltjes Heegsma is al in 1918 overleden. Zijn hele leven is hij veehouder geweest. Nou ja, zijn hele leven, dat klopt niet helemaal. Op hoge leeftijd ging zijn mentale gezondheid namelijk nogal achteruit en wat deed je als kinderen (en fatsoenlijk politiegezin)? Je nam je verantwoordelijkheid en haalde je vader in huis om hem te verzorgen. Zo ging dat vroeger, zeker in de provincie. In dit geval is dat niemand in de kouwe kleren gaan zitten, want een gemakkelijk persoontje was de oude baas allerminst. Zijn kleinkinderen hebben later iedereen afgeraden om ouders in huis te nemen, zo zwaar was het geweest. Toch is dit een voorbeeld van hoe het eeuwenlang is gegaan. Veel kinderen geboren laten worden, waarvan er hopelijk enkelen zouden overleven en je op je oude dag konden verzorgen. Een pensioentje bestond immers nauwelijks of niet. En wanneer je je eigen kinderen overleefde, ja, dan was er vaak wel zoiets als een oudemannenhuis. Waar je het niet best had.

9 oktober 2006

Geen sprookje

Computers en vooral het internet hebben het landschap in de afgelopen tien jaar op vele gebieden totaal veranderd. Wanneer voor iets geldt, dat de wereld een dorp is geworden (Global Village), dan is dat stamboomonderzoek. Een paar voorbeelden: Thuis rechtsstreeks afbeeldingen van originele notariële akten van de stad Utrecht kunnen bekijken. Of van passagierslijsten van emigrantenschepen in New York. Of de database van de Mormonen in Salt Lake City raadplegen. Ik zou zo nog dagen door kunnen gaan. Maar ook in een werelddorp dient de mens natuurlijk niet te verdwalen. Gelukkig zijn er wegwijzers, een markant exemplaar in de oude dorpswijk 'Benelux' is Geneaknowhow.net. Deze is daar zo'n zes jaar geleden neergezet en per jaar kijken ongeveer een miljoen genealogische toeristen naar de aanwijzingen. Echter, om de vergelijking nog even door te trekken, het dorp verandert, er worden bezienswaardigheden of zelfs monumenten verwaarloosd, afgebroken dan wel door brand verwoest. De bewegwijzering wil wel steeds aktueel en betrouwbaar blijven, zodat niemand op een dwaalspoor wordt gebracht.

Daar ging het gisteren over tijdens een bijeenkomst in Bunnik. De initiatiefnemers van Genea-knowhow.net (Herman de Wit en Hein Vera, op de foto toevallig beiden met een glas in de hand) maken zich wat zorgen over de continuïteit en de kwaliteit van het internet domein Geneaknowhow.net. Per slot van rekening is het maar een tweemansbedrijfje (overigens absoluut zonder winstoogmerk) en alleen al daardoor kwetsbaar. Zij hebben indertijd een aantoonbaar gat in de genealogische akker opgevuld, maar het is inderdaad zo, dat andere partijen, zoals het archiefwezen, de bakens ook verzetten en Geneaknowhow.net desondanks moet proberen, de leidende positie uit te bouwen. Herman en Hein hadden een aantal deelnemers van de discussiegroep soc.genealogy.benelux uitgenodigd eens te komen brainstormen over de missie (doelstelling) en structuur van het domein. Zij die konden komen staan met hen op de foto. Ik zal u de namen besparen, maar ik was er bij. Als ik het zo mag samenvatten, dan wil Geneaknowhow.net een betrouwbare gids en hulp in het genealogische werelddorp zijn, om u zelf te laten uitvinden, waar uw voorouders leefden en hoe hun levens en omgeving eruit zagen. Zodat u daarvan verslag kunt doen. U later een levensecht verhaal vertelt, en vooral geen sprookje, laat staan een fabeltje.

Foto: Richard Keijzer

5 oktober 2006

DTB

Wanneer u genealogie tot uw hobby's rekent, dan weet u hoogstwaarschijnlijk, waar de letters D, T en B voor staan: Dopen, Trouwen en Begraven. Ze slaan op de registratie van deze gebeurtenissen in het leven van de mensen van voor de invoering van de burgerlijke stand in 1811 (1796).

De kerk omgaf sinds de Middeleeuwen doop en begrafenis met een speciale wijding, het waren kerkelijke rituelen. Later werd ook het huwelijk tot sacrament verklaard en bij de kerk betrokken. Sommige parochiekerken gingen ertoe over de doopbedieningen en huwelijkssluitingen te registreren. Deze praktijk is in het midden van de 16e eeuw begonnen. Het oudste doopboek dat wij kennen is dat van de St. -Janskathedraal in Den Bosch. Het begint in 1565, met enkele oudere inschrijvingen uit 1558-1562 (Joodse gemeenten hadden hun eigen besnijdenisregisters). Het oudste huwelijksregister is dat van Deventer, het begint in 1542. Van nog veel eerdere datum is het oudste bewaarde burgerboek in Nederland en wel van Kampen uit 1302. Begraafregisters werden pas vanaf de 17e eeuw aangelegd. De kwaliteit van de inschrijvingen is sterk wisselend, soms is de tekst bijna onleesbaar, omdat de koster of pastoor dan wel dominee een rottig handschrift had. Een prachtig voorbeeld van een gecalligrafeerd doopregister is dat van Blokzijl uit 1724 (zie afbeelding). Een ander voorbeeld van een fraai uitgevoerd register is het Doodt Boeck van de Parochie van St Matthijs tot Maestricht.
(Bron: Nederland in stukken, ISBN 90 228 3873 0, uitgave 1979).

2 oktober 2006

Virtueel graf

Een gedeelte van het R.K. kerkhof in Oudorp NH, zoals het er vanmiddag uitzag.

Een opmerkelijk initiatief van de R.K. begraafplaats Onze Lieve Vrouw van Lourdes aan de Smetsakker in Eindhoven. Deze begraafplaats heeft een website ondergebracht bij Begraafplaatsenonline.nl en biedt de mogelijkheid een 'virtueel graf' in te richten. Het is een soort In Memoriam of, zo u wilt, een uitgebreid bidprentje, waar foto's en audio-, dan wel videobestanden kunnen worden opgenomen. Voor de in 2000 overleden musicus Frantisek Plojhar is al iets dergelijks gedaan. De plaats van zijn graf wordt ook nog op een plattegrond aangegeven.

Van steeds meer begraafplaatsen worden alle graven geïnventariseerd, gefotografeerd en op internet gepubliceerd. Inmiddels zijn er voorbeelden te over, surf eens naar
Genealogie Startpagina en ga dan naar het kopje Begraafplaatsen. Het is een uiterst belangrijke bron geworden voor gegevens van honderdduizenden overledenen in de twintigste eeuw en soms ook nog daarvoor. Beheerders van begraafplaatsen hebben de vervelende gewoonte graven periodiek te ruimen, dus is haast geboden. Rusten in vrede?

29 september 2006

Prinses Annette

Steeds meer mensen worden verwant aan de koninklijke familie. De reden: Nederlandse prinsen zijn met burgermeisjes getrouwd en dan kan het dus heel goed zijn, dat de nieuwbakken prinses een min of meer verre bloedverwante van je is. En ja hoor, prinses Annette (Sekrève) is wat mij betreft de klos. Zij en ik hebben gemeenschappelijke voorouders en dus is zij mijn nichtje. Wel een ver nichtje, dat moet ik eerlijkheidshalve erbij zeggen. Haar voorvader, de Amsterdamse timmerman Zeger Deenik, die in 1782 in Culemborg is geboren, was de jongste broer van mijn voorvader Leendert Deenik (1762-1837), ververs- en glazenmakersbaas in Culemborg. Leuk voor de prinses om dit te weten, hè? Leest Hare Hoogheid misschien ook GIJS'geneaLOG? Ik heb begrepen, dat internet een van haar hobby's is.

Wat hier wel mee te maken heeft, maar ook weer niet zo direct, is de traditie voor de bruid om in het wit te trouwen, zeker bij de kerkelijke huwelijksbevestiging. Dit gebruik geldt niet alleen voor prinsessen. Deze traditie is echter pas 200 jaar oud, zoals ik las op Cultuurwijs.

27 september 2006

Bijbelse genealogie

Titelblad van de eerste druk van de Statenvertaling (1637)




Wanneer ik in een internet zoekmachine intik "Bijbelse genealogie" of "Biblical genealogy", dan komt er van alles en nog wat tevoorschijn. Probeert u het ook maar eens. Al snel blijkt, dat het meeste tamelijk oninteressant of zelfs onzinnig is. Maar een paar websites zijn mij positief opgevallen, en wel in de eerste plaats het artikel Genealogy (in the Bible) uit de Catholic Encyclopedia. Ik haal er enkele punten uit:

  • De veel gebezigde term "geslachtsregister" (bv. in Genesis 5:1) betekent eigenlijk "geschiedenis van". Het zijn geen genealogische tabellen in de huidige betekenis van het woord, maar eerder verkorte en rudimentaire levensbeschrijvingen.
  • In primitieve talen had ieder woord een betekenis. Alle namen in de bijbelse genealogieën duiden dezelfde persoon aan, maar deze kunnen afwijken van de oorspronkelijke naam.
  • Namen kunnen niet alleen personen, maar ook families, stammen, volken en zelfs een land aanduiden.
  • Wanneer namen in bijbelse genealogieën specifieke personen aanduiden, kan het zijn, dat de relaties alleen wettige betreffen (dus niet altijd biologische).
  • Vreemdelingen, die deel uit maakten van een familie of stam werden tot de nakomelingen gerekend.
  • Er mag van worden uitgegaan, dat de kunst van het schrijven tot eeuwen na Noach nog niet was uitgevonden. Mondelinge overlevering en herinnering waren de bronnen (wat aan de betrouwbaarheid niets hoeft af te doen). Om ervoor te waken dat namen werden toegevoegd of vergeten maakte men gebruik van standaardgetallen, zoals 70 nakomelingen, 70 volken. Ook het getal 10 komt vaak voor.
  • De term 'zoon van' kan ook betekenen "van een van de voorvaderen" (hoeft dus niet te slaan op de eigen vader).

Wat was het belang van de geslachtsregisters?

  • Om aanspraak te kunnen maken op bepaald familiebezit.
  • Het bepaalde de bloedverwantschap.
  • Priesters en Levieten konden hun afstamming ermee aantonen om hun functies te mogen uitoefenen.
  • De genealogie van de stam Juda en in het bijzonder van het huis David werd het belangrijkst geacht, gezien de profetie, dat de Messias hieruit zou worden geboren.

Andere websites, die mij opvielen zijn o.a.

Alleen dit onderwerp is al een goede reden om de Bijbel weer eens open te slaan!

23 september 2006

Krijgsheer

(Bijna) ieder land heeft een leger, bestaande uit militairen, die al dan niet worden betaald. Waarom dat zo is blijft mij eigenlijk een raadsel. De sociologen mogen mij het eens uitleggen. Heel veel legers hebben alleen regionale of zelfs lokale betekenis en hun macht is slechts heel relatief. Denk ook aan het fenomeen 'krijgsheren' in landen als Somalië en Afghanistan, die een huurleger erop na houden en eigenlijk alleen een soort roversbende vormen, en daarbij de lokale bevolking onderdrukken.

Krijgsheren en privélegers zijn van alle tijden en van alle landen, Nederland niet uitgezonderd. De laatste eeuwen is daar bij ons niet veel van te merken, maar in de 16e en 17e eeuw was dat anders. Het begin van de Tachtigjarige Oorlog is een voorbeeld. De legers van Willem van Oranje en zijn broer Lodewijk van Nassau kunnen zeker gerekend worden tot deze categorie. In 1588 is dan sprake van het Staatse leger, oftewel het leger van de Staten-Generaal. Prins Maurits zorgde voor kwaliteit van het soldatenhandwerk door een goede uitrusting, training en vooral organisatie. Voor nadere details mag ik verwijzen naar een lezing van H.J. Wolters, na te lezen op
deze site.

Uiteraard waren de Staatse legereenheden nogal mobiel, wat voor genealogische problemen in de huidige tijd zorgt. Waar is een bepaalde voorvader getrouwd? Waar zijn al zijn kinderen geboren? Om dat vast te stellen is het van belang te weten, in welk legeronderdeel iemand zijn functie uitoefende en waar dit was gelegerd. Zo kun je de bewegingen volgen en op de juiste plaatsen naar informatie zoeken. Gelukkig speelt ook het internet daarbij een grote rol. Ik denk bijvoorbeeld aan de discussiegroep
Dutch Regiments, gemodereerd door Rian Dirksen en de site Soldaten in de Nederlanden 16e, 17e, 18e en 19e eeuw.

Zelf heb ik een aantal militairen in mijn gegevensbestand, maar niet zo heel veel. Gek genoeg leefden de meesten van "mijn soldaten" in de 20e eeuw. Mijn soldaten! Ik lijk verdorie wel een krijgsheer.

18 september 2006

Zaynab

Arabische kalligrafie van de naam van Mohammed. Het is onder moslims niet gebruikelijk om Mohammed af te beelden (Bron: Wikipedia).

Een nicht van mij heet Zaynab. Dat klinkt nogal uitheems, en dat is zij in zekere zin ook. Zij is met een andere naam geboren uit Nederlandse ouders, maar toen zij trouwde met de Marokkaan Mohammed, kreeg zij ook een islamitische naam, en welke kon dat beter zijn dan die van twee van een dozijn vrouwen van de Profeet Mohammed? Zaynab dus. In Utrecht maakt zij zich zeer verdienstelijk in de dialoog tussen Moslims en Christenen.

Enige tijd geleden heb ik haar gevraagd, of zij wist, of in Marokko genealogie wordt bedreven op een manier, die vergelijkbaar is met de onze. Uit haar antwoord haal ik het volgende aan:

"Vanaf ongeveer 1912 zijn in Marokko familienamen geregistreerd. Voor die tijd werd er niks over de 'gewone' families vastgelegd. Veel Marokkanen moeten er nog steeds weinig van weten. Daar speelt ook mee dat men zich er zeer sterk van bewust is dat kennis van een naam macht over die persoon betekent, daar nog naast het analfabetisme dat nog steeds doorwerkt". En verder: "Voor een deel wijt ik dat dus aan onwetendheid, voor een deel aan een nog sterk aanwezig bewustzijn van de heiligheid van het woord. Je begrijpt dat ik dat bewustzijn dat in het westen vaak bijna verdwenen is zeer respecteer en de onwetendheid verfoei".

Vervolgens verwees zij mij naar een vriendin, die misschien in staat zou zijn mij beter te helpen.

In het laatste nummer van Genealogie (jaargang 12, nr. 3, uitgave CBG) staat een artikel met de naam "Voorouders van verre", waarin wordt aangekondigd, dat tussen nu en 2008 zes genealogische handleidingen zullen verschijnen, die zich richten op genealogisch onderzoekers met respectievelijk Molukse, Marokkaanse, Indische, Antilliaanse, Surinaamse en Turkse wortels (Marokko verschijnt in de komende winter). Dat lijkt mij een goede en zeer interessante zaak. In het artikel wordt al uitgelegd, welke voetangels en klemmen te verwachten zijn bij het onderzoek in Marokko. Het zijn er vele. Pas sinds 1954 moet iedere Marokkaan nu één voor- en één achternaam aannemen. Toch wordt daarnaast de afstammingslijn nog veel gevoerd.

13 september 2006

Jerez de la Frontera

De jongeman op de foto was in 1877 op bezoek in het Zuidspaanse Jerez, u weet wel, van de sherry en de heerlijke rode wijnen. Hij heeft zich daar toen, gestoken in een Spaans pak (helemaal op z'n Volendams dus) letterlijk laten vereeuwigen, want na bijna 130 jaar mag je dat toch wel zeggen. Let op het bijzondere hoofddeksel! Wat moest hij daar als 25-jarige Zutphenaar? Ik kan u verklappen, hij was daar voor zaken. Als beginnend wijnhandelaar was hij zich aan het oriënteren op de wijnmarkt. Zijn vader was ook wijnhandelaar. Misschien had de reis ook een aangenaam particulier tintje, want hij was in datzelfde jaar getrouwd en het is goed mogelijk, dat het jonge stel tevens op huwelijksreis was. In ieder geval was hij van plan om, samen met zijn oudere broer, de zaken groots aan te pakken. Het moest een wijngroothandel worden, welke sherry, Spaanse en Portugese wijnen niet aan particulieren, maar bv. aan de horeca zou leveren. En geld hadden ze even genoeg, het was grotendeels afkomstig van zijn schoonvader, die zeer vermogend was en het ter gelegenheid van zijn huwelijk geschonken had. Deze schoonvader had trouwens dit bedrag (het zou ƒ100.000 zijn geweest, een astronomisch bedrag voor die tijd!) twee keer betaald, zijn broer was getrouwd met een zusje van zijn bruid. Dus broers èn zwagers! Kwam dat financieel even goed uit?

Die groothandel in wijnen is er gekomen, en hoe! De broers waren compagnons in de monumentale zaak aan de Marktstraat in Arnhem (volgens mij staat op die plek nu het gebouw van het Gelders Archief) en zij onderhielden tevens een filiaal in Jerez de la Frontera. De zaken liepen goed en iedereen was happy. Totdat er problemen kwamen, de broers ruzie kregen en niet zo’n beetje ook. Er wordt verteld, dat ze op kantoor alleen nog maar met elkaar communiceerden door propjes papier naar elkaar toe te gooien. Wat de achtergrond van deze ruzie was, ik weet dat niet zo precies, maar vermoedens heb ik wel. Ze lag denk ik in de privésfeer en niet in de zakelijke beslommeringen. Misschien ga ik hier ooit nog eens verder op in. Het is ook nooit meer goed gekomen tussen hen. Het huwelijk liep bovendien na 25 jaar op de klippen. Ook zakelijk ging het bergafwaarts.


De jongeman op de foto is mijn overgrootvader Cornelius Dasse Keppel Hesselink (1852-1917), zijn vrouw was Egberta Engberts (1853-1936) uit Vriezenveen, zijn schoonvader Engbertus Engberts (1798-1871), die zijn vermogen in Sint Petersburg had opgebouwd, zijn oudere broer en compagnon Willem Frederik Keppel Hesselink (1846-1927). Na 1884 is de dubbele familienaam door de broers weer veranderd in ‘gewoon’ Hesselink. In Arnhem hadden familieleden namelijk ook wijnhandels onder de naam Keppel Hesselink, die aan particulieren leverden en ze wilden daarmee niet worden verwisseld. Inmiddels zou ik niet meer weten, wat ik nu nog met dat ‘Keppel’ aan moet, dus ik laat hem maar lekker zo, die achternaam van mij.

5 september 2006

Iconografie

Iconografie? Moeilijk woord! Is daar niets eenvoudigers voor te bedenken? Dat valt niet mee, een uitvoerige beschrijving van wat het begrip inhoudt is te vinden op o.a. Wikipedia. De letterlijke vertaling is beeld-beschrijven. Vooral een kunstwerk beschrijven, dateren en toeschrijven aan een kunstenaar. De iconografie van christelijke heiligen, zoals in dit geval Thomas, is maar een van de vele vormen. Voor genealogen interessant is het Iconografisch Bureau, dat al jaren geleden is samengegaan met het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD). Tegenwoordig is het gevestigd op de begane grond van het Koninklijke Bibliotheekcomplex in Den Haag, vlakbij het Centraal Station en het Nationaal Archief. Aan het Iconografische Bureau heb ik dan ook onlangs, samen met 'fotoneef' Docman, een bezoek gebracht. Zij beheren daar namelijk familiefoto's en portretten van vele duizenden landgenoten. Hoewel onze gezamenlijke collectie van historische familiefoto's er best zijn mag, hoopten wij aanvullende afbeeldingen aan te treffen. Dat bleek gelukkig ook het geval te zijn. Er zijn uitgebreide kaartsystemen en vele namen zijn ook al in elektronische gegevensbestanden op te zoeken. Van een beperkt aantal foto's hebben wij scans besteld, die binnenkort (na betaling van de niet onaanzienlijke kosten) zullen worden geleverd, en wel per email. Een van die portretten is dat van Harmina/Hermina Hesselink (1767-1852). Op dat moment was ons nog niet bewust, dat het ook al op internet is te vinden op de website van Coops. Daar is ook een beschrijving te vinden van de maker van het portret, de rondtrekkende schilder Theodoor Bohres. Hermina Hesselink was een zuster van mijn voorvader, de Zutphense wijnhandelaar Willem Frederik Hesselink. Ik vind het heel leuk te kunnen zien, hoe zij er uitzag. Helaas heb ik nog geen portret ontdekt van Willem Frederik, wel van diens zoon Herman Gijsbert, die ik hier al vaker heb getoond.

Een bezoek aan het Iconografisch Bureau kan ik zeker aanbevelen. De studiezaal is goed ingericht, toen wij er waren was het heel rustig en was er dus geen gebrek aan computers. Bij drukte zal dat echter wel het geval zijn. Volgens de medewerkers zal dat euvel binnenkort ook worden verholpen.

1 september 2006

Geloven in Amsterdam 1578-1795

26 mei 1578 is een datum, die een grote ommekeer van het leven van de Amsterdam-mers markeert: vooraanstaande katholieken werden de stad uitgebracht en de magistraat (het stadsbestuur) werd vervangen. Het was bij elkaar een religieus-politieke omwenteling, die van grote invloed was tot 1795. In die ruim 200 jaar speelde de gereformeerde kerk een grote publieke rol in de samenleving en cultuur van de stad. Aanvankelijk stonden de gereformeerde en de katholieke kerk als publieke kerk naast elkaar. Kort daarop werden diverse kerkgebouwen van de katholieken van beelden en altaren ontdaan om vervolgens door de protestanten in gebruik te worden genomen. Het betrof allereerst de Oude Kerk, korte tijd later de Nieuwe Zijdskapel en de Nieuwe Kerk. Katholieken konden alleen nog maar in kloosters en particuliere huizen bijeenkomen. Al in 1580 werd ook dit verboden. Amsterdam was officieel een gereformeerde stad geworden met een verregaand burgerlijke rol. In de eerste decennia van de 17e eeuw werden meerdere nieuwe kerken gebouwd. Het waren openbare gebouwen, waar iedereen kon binnenlopen. Ook dienden ze als openbare begraafplaatsen, de aanzienlijken werden in, minder welgestelden buiten de kerk begraven. In de kerken werden huwelijken gesloten en kinderen gedoopt. Kerkdiensten werden niet alleen zondags, maar ook op doordeweekse dagen gehouden. Er was uitdrukkelijk sprake van rangen en standen, bv. bij de viering van het avondmaal. Predikanten waren in stadsdienst en werden benoemd door de burgemeesters. Rond 1650 kregen andere kerken meer vrijheden en bevoegdheden. Joden mochten geen erfelijk poorter (en dus gildelid) worden. De gereformeerden vormden tot 1700 een minderheid van de bevolking. De katholieken verzamelden zich aanvankelijk vooral in het Begijnhof. Het stadsbesuur was in de regel tolerant tegenover katholieke priesters. Het aandeel katholieken in de Amsterdamse bevolking heeft altijd rond 20% bedragen. Doopsgezinden vormden een veel kleinere groep. Ook zij werden getolereerd, omdat ze geen problemen veroorzaakten en hard werkten. Scheuringen in alle geloofsgemeenschappen kwamen voor. De zo ontstane Remonstrantse Broederschap mocht zich in het begin, net zo min als de katholieken, organiseren. In 1630 veranderde dat. Immigranten kregen eigen (gereformeerde) predikanten en kerkgebouwen. Het bekendst zijn de franstalige Walen. Het Jodendom was een getolereerde religie. Gemengde huwelijken waren verboden. In 1797 vormden de joden ongeveer 10% van de stadsbevolking. De Lutheranen vormden een plaatselijke kerkelijke gemeente, met goede banden naar Duitse en Scandinavische vorsten. Het accent werd in de loop der jaren verlegd van het Duits als taal naar het Nederlands. In 1714 werd een oosters-orthodoxe kerk gesticht.

De preek stond centraal in de erediensten van bijna alle geloofsgemeenschappen. Een goede retoriek was belangrijk. Voorzangers en organisten moesten aan hoge eisen voldoen. Mannen en vrouwen zaten in de regel gescheiden in de kerk. Gratis zitplaatsen waren schaars. Er ging veel geld om in de kerken voor nieuwbouw en onderhoud, salarissen en armenzorg. Daarvoor stonden fondsen ter beschikking. Een zuinige huishouding was wel vereist. Andere inkomsten vormden collecten, giften en bijdragen. In het persoonlijk leven was het gebed belangrijk. Het gezinshoofd ging voor in bijbellezing en vermaning.

In 1795 werd de scheiding van kerk en staat een feit en was de gereformeerde kerk niet langer bevoorrecht in de samenleving van de stad.

Dit artikel is ontleend aan het zeer uitgebreide artikel van Jo Spaans, na te lezen op deze
website. Van harte aanbevolen!

29 augustus 2006

Klaertje

Dit is Klaertje. Ze kon prachtig fotograferen, maar zeker nog niet op de leeftijd van 2 1/2 jaar. Nee, toen, in april 1919, liet ze dat nog over aan haar vader. Zoals we kunnen vaststellen was dat bij hem ook in voortreffelijke handen. Sommigen worden zelfs aan Breitner herinnerd bij het zien van deze foto. Geen wonder, de maker was beeldend kunstenaar, die o.a. theaterdecors, glazen lampen en boekomslagen ontwierp. Allemaal even prachtig en perfect. Ook haar moeder was kunstenares, zij ontwierp theaterkleding van minstens dezelfde kwaliteit. Vandaar, dat Klaertje later talent kon tonen bij het fotograferen van haar omgeving. Haar heb ik goed gekend, per slot van rekening was zij getrouwd met de jongste broer van mijn vader. Een tante dus, en ik heb haar altijd heel aardig gevonden. Helaas is zij te jong op de leeftijd van 70 jaar overleden.

De foto maakt deel uit van Docman's set
Family History op Flickr. Bekijk ze eens, er zitten nog meer juweeltjes tussen. Maar zo schitterend als dit?

28 augustus 2006

Gemeentearchief Amsterdam

Eerder dit jaar heb ik deelgenomen aan een cursus genealogie voor gevorderden, georganiseerd door het Gemeentearchief Amsterdam. Op een paar woensdag-middagen werd verteld, hoe je gebruik kunt maken van een aantal minder bekende archiefonderdelen. Ik zit net in mijn aantekeningen te kijken en kom onder andere het volgende tegen:

Toegangsnummer 5031 (periode 1682-1815) bevat de ambtenboeken. Als voorbeeld werden de schuitvoerders genoemd. Ze staan erin vermeld, voor zover ze in stedelijke dienst waren. Daar moet ik zeker nog eens in gaan kijken, omdat mijn voorouder Gerrit Willemse Onderdijck (1634-1697) en zijn vader Willem Gerrits vlotschuitvoerders waren.
Met toegangsnummer 5033 (poorterboeken) was ik al beter vertrouwd. Er werd wel nog eens op gewezen, dat poorters altijd met gilden te maken hadden. Er bestaan fiches met de herkomstplaatsen van poorters (ook van de mensen die in ondertrouw gingen!) en daar ben ik in geïnteresseerd vanwege mijn belangstelling voor de plaats Varsseveld (zie mijn genealogische website). Binnenkort eens gaan besnuffelen! Er bestaan ook ingezetenenboeken (1670-1747), die met name de kleine middenstand betreffen. Verder domicilieboeken (1694-1794) met registers van personen, die zich tijdelijk buiten Amsterdam gingen vestigen.
Toegangsnummer 5039 betreft het Archief van de Thesaurieren Ordinaris (17e en 18e eeuw). Dit gaat over belastingen en bevat een groot aantal registers. Vooral onroerend goed komt er in voor.
In het politiearchief is o.a. het archief van de vreemdelingendienst na 1849 te raadplegen, terwijl het archief van de sociale dienst 300000 dossiers bevat, o.a. de steundossiers over de periode ca. 1870-1965.

Al met al weer genoeg voor een aantal genoegelijke uurtjes in het archief. Bent u er ook? Denkt u er wel aan, dat het archief in de eerste maanden van 2007 verhuist naar gebouw De Bazel in de Vijzelstraat. De website van het Amsterdamse archief is bereikbaar door hier te klikken. Vervolgens kunt u op trefwoord zoeken in de gehele, zeer uitgebreide inventaris.

27 augustus 2006

Bestevaer

Sebastian, enkele uren oud
Sebastian, some hours after his birth

For the English readers I have made a translation of the article. Just click the 'reactie(s)' link right under this article. Enjoy!

Over naamgeving in Nederland had ik het al eens in mijn bijdrage “Vive Napoleon” (zie archief september 2005). Ik kom daar nu weer op, omdat ik eergisteren, 25 augustus 2006 rond 07.45 uur, grootvader ben geworden van een kleinzoon (de eerste!). In het Noors betekent het woord “bestevaer” grootvader. Dit is ook een oude Nederlandse uitdrukking, wij kennen het vooral nog als koosnaam voor de beroemde admiraal Maarten Harpertsz Tromp (1598-1653). Wat mij betreft wordt de benaming “bestevaer” heringevoerd in de Nederlandse taal, want het klinkt toch een stuk leuker dan grootvader of opa.

De nieuwgeborene zal vermoedelijk (de ouders zijn er nog niet helemaal uit) de naam Sebastian Hermanus krijgen. Sebastian is gewoon een leuke, internationale naam, terwijl Hermanus betrekking heeft op mijn vader. Bovendien neemt de Zuid-Afrikaanse kustplaats Hermanus een speciale plek in in het leven van de ouders. Een dubbel voordeel dus. Maar ook dit alles eigenlijk slechts terzijde opgemerkt.

Waar ik het nu over wil hebben is niet de keuze van de voornaam, maar van de familienaam. In Nederland kun je kiezen, of het kind de naam van de vader, of van de moeder krijgt. Uiteindelijk hebben de ouders gekozen voor de familienaam van de vader en als genealoog ben ik daar ook wel blij mee. Mijn schoonzoon is Engelsman en in Groot-Brittannië is het ook mogelijk het kind een dubbele familienaam aan te meten, zoals bijvoorbeeld de Spaanstaligen in deze wereld het al eeuwen doen. Dit had ook de voorkeur van mijn dochter, maar de Nederlandse regelgeving laat het niet toe. Het kind is geboren in Utrecht en niet in bijvoorbeeld België of Engeland, want dan was het wel mogelijk geweest (de vraag of het Nederlandse naamrecht past binnen de Europese regels zou aan een rechter moeten worden voorgelegd en er is grote kans, dat het Nederlandse stelsel niet houdbaar is. Mijn dochter had begrijpelijkerwijs geen trek in zo’n rechtsgang).

Voor 1811 was het vaak gebruikelijk iemand aan te duiden met de voornaam en zijn patroniem, de naam van de vader dus. In een dergelijk stelsel zou ik Gijsbert Hermansz hebben geheten. Misschien, als er veel Hermans in mijn woonplaats waren, ook wel Gijsbert Hermans Engbertusz (de laatste naam was dus de voornaam van mijn vader's vader). Het moest tenslotte duidelijk zijn, van welke Herman 'je er een bent'. Ik moest hier aan denken tijdens de affaire rond Ayaan Hirsi Ali, alias Ayaan Hirsi Magan. Deze geboren Somalische heet Ayaan, de dochter van Hirsi, die de zoon is van Magan. Het oude Nederlandse systeem dus.

27 juli 2006

Overgrootouders

Graag laat ik u (verder) posthuum kennis maken met mijn overgroot-ouders, die op deze foto zijn afgebeeld. Het plaatje is genomen na 1917 , waarschijnlijk in 1920 en wel in Boeschoten (de stenen bank is daar door mijn grootvader Engbertus Hesselink gebouwd). Over haar had ik het al eens. Zij is Marthe Nicolette Veltmaat, die in 1940 als bijna 99-jarige in Middelburg is overleden en de op een na oudste persoon in mijn uit bijna 10000 personen omvattende bestand is. Zij was een heel vriendelijke vrouw en erg klein van gestalte. Voor haar kleinkinderen was het altijd een feest bij haar op logeerpartij in Middelburg te mogen. Hij is Pieter Willem van de Kamer (1841-1924) , handelaar in en fabrikant van Zeeuwse textiel. Ook is hij degene, die in 1917 een fortuin verloren heeft, doordat zijn Russische aandelen in een klap niets meer waard werden. Daarover schreef ik al eens eerder (zie archief april 2006). Hij heeft toen in Middelburg aan sociale status nogal moeten inboeten (zo moest hij naar een duidelijk mindere buurt verhuizen) en raakte daardoor verbitterd. Hij is er niet meer overheen gekomen. Wat van hen rest is deze foto. En hun genen natuurlijk, die ook in mijzelf zitten. Geweldig!

8 juli 2006

Mijn molen

In Zelhem stond ooit mijn molen, deze! Dat zit zo: Een van mijn voorvaderen, die mij het meest intrigeert en met wie ik mij het meest vereenzelvig is Hendrik Hesselink. Hoe dat komt weet ik niet zo precies. Bestaat er dan toch reïncarnatie? De tweede helft van de 18e eeuw vind ik als tijdperk sowieso interessant, en Hendrik leefde van ca. 1723 tot 1780. Van hem weet ik veel en weinig. Wat ik vooral mis is het bewijs, dat Harmen Hesselink en Megteld Veenderbosch inderdaad zijn ouders zijn, want theoretisch kunnen dat ook bijvoorbeeld Roelof Hesselink en Maria Margaretha Sternenborgh zijn, in welk geval Hendrik is gedoopt in Hattem op 5-8-1722. Andere opties zijn er ook. Wat ik wel zeker weet, is Hendrik's beroep: molenaar te Zelhem en wel na 1750, toen hij trouwde met de molenaarsdochter Harmina Coops. Ook weet ik, dat Hendrik na Harmina's overlijden in 1764 als haar boedelhouder door haar familie werd beschuldigd van het vervalsen van de lijst van haar bezittingen. Of die aantijging klopt blijkt niet uit de archieven. Later kreeg Hendrik de molen in eigendom.

Over die molen zelf, de standerkorenmolen aan de Hummeloseweg, is wel het een en ander bekend, zoals blijkt uit de website Oud Zelhem. Deze molen stond er al in 1471. Molens zijn heel bijzondere bouwwerken, die een geheimzinnige sfeer uitstralen. Dat geldt zeker ook voor dit exemplaar. Hendrik Hesselink: mijn voorvader! Zijn molen: mijn molen!

De molen werd in 1919 afgebroken.

Fotoverantwoording: Collectie Eef Oosterink

30 juni 2006

WaybackMachine

Op internet worden vele sporen nagelaten, die je mogelijk zelf hebt gelegd. Je hebt bijvoorbeeld een website, die je regelmatig ververst, met pagina's erbij en soms een verouderd paginaatje minder. Die gewiste pagina's zijn in een groot aantal gevallen zonder dat je dat weet al in een internetarchief opgeslagen en vervolgens nog tot in lengte van jaren raadpleegbaar. Dat realiseer je je dus niet, wanneer je die pagina van het web haalt. Dan denk je, dat op z'n laatst over een paar weken de inhoud nooit meer zichtbaar wordt. Mis dus. De WaybackMachine is hiervoor verantwoordelijk. Met behulp van deze interface is het mogelijk te bekijken, hoe een bepaalde website er een jaar of wat geleden uitzag. Soms kun je daar ook genealogisch profijt van trekken. Zo stelde ik kort geleden vast, dat een (overigens zeer mooie) website als Dè Ophemert en Zennewijnen pagina thans alleen nog gebruik maakt van een zoekmachine om namen in bronnen te zoeken, terwijl vroeger de complete transcripties van die bronnen waren in te zien. Voor de gebruiker is die transcriptie een stuk attractiever. Met de WaybackMachine is het nauwelijks nog een probleem die weer op het scherm te toveren. Gewoon proberen!

13 juni 2006

Digitale bronnen

Het leukst vind ik het bladeren in oude kerkboeken en ander oud archiefmateriaal. Papier, dat door de tand des tijds is aangetast en al door vele handen is aangeraakt, het eerst door degene, die voor lange lange tijd bepaalde zaken erin heeft opgetekend en zo voor het nageslacht heeft bewaard. Inderdaad worden deze oude archieven er niet beter op, reden waarom de onderzoeker vaak alleen nog maar afschriften op microfiches, microfilms of als fotokopie ter beschikking krijgt. De originele documenten worden zo voor verder verval gespaard en bovendien bestaat er altijd een kopie van het origineel, mocht dit op de een of andere manier verloren gaan. Een ontwikkeling van de laatste jaren betreft het digitaal fotograferen van de originele archiefstukken. Deze afbeeldingen kunnen vervolgens via internet door de hele wereld worden geraadpleegd. Voor de genealoog ontstaan hierdoor ongekende mogelijkheden. Een overzicht van de bronnen, die integraal in kopie op het internet zijn te vinden wordt constant bijgehouden door Herman de Wit op Geneaknowhow.net. Samen met Hans den Braber heeft hij bovendien de mogelijkheid geopend voor iedereen die dat wil gemakkelijk en kostenloos bronnen op internet te publiceren. Hoe dat werkt is na te lezen op de site Genealogisch Bronmateriaal "Van Papier Naar Digitaal".

Toch gaat lang niet ieder archief op dezelfde manier om met de vraag van bezoekers originele archiefstukken te mogen fotograferen. Bij het ene archief is dit helemaal geen probleem, het andere doet moeilijk of verbiedt het zelfs. Ook het Centraal Bureau voor Genealogie sluit het fotograferen door bezoekers uit. In België woedt deze discussie ook al in de Rijksarchieven. Missen de instellingen de inkomsten uit het fotokopiëren? Die tarieven zijn vaak nogal hoog en hebben niets meer met de zuivere kosten te maken. Er zitten stevige opslagen in. Toch geeft de Archiefwet handvaten om het digitaal fotograferen aan te moedigen. Het lijkt mij belangrijk, dat het historisch erfgoed zo breed mogelijk ter beschikking komt en dat kan ook alleen maar in het belang van het archiefwezen zijn. Dus archivarissen, niet moeilijk doen, maar juist faciliteren! Of fotografeer zelf en zet alles op internet!

19 mei 2006

Daklozen

Catharina, samen met haar vader prof. J.A. Alberdingk Thijm.

De laatste tijd vind ik het leuk historische kranten door te nemen. Dat gaat voortreffelijk via internet op o.a. de site van de Koninklijke Bibliotheek en van De Groene Amsterdammer. In de Groene vond ik in de jaargang 1899 een artikel van de hand van Catharina Alberdingk Thijm (1848-1909). Zij schrijft over haar betrokkenheid bij het lot van bedelende armen. Deze mensen kunnen naar haar worden verwezen op het adres Rozengracht 190 in Amsterdam, waar zij voedsel en kleren kunnen krijgen, met name de vrouwen en kinderen ook onderdak. Verder legt zij de nadruk op het belang van de kookkunst voor volksvrouwen en hun gezin. Bijna niemand van hen kon 'een tamelijk potje koken', wat leidde tot huwelijksproblemen en cafébezoek en alcoholisme. In 1899 verbleef bij haar een 20-jarige jonge vrouw met een kindje van 10 maanden, die nog nooit van haar leven een warme maaltijd had geproefd. Net zo min als haar ouders, groot- en overgrootouders. Verder schrijft zij, dat naar haar overtuiging nog meer zielziekte dan wel geldnood de armoede voortplant. Zij had "nog geen enkele arme leren kennen, die niet door karakterloosheid, luiheid, snoeperigheid, onnadenkendheid, zinnelijkheid of idiotisme zijn of haar armoede bestendigd had. De zielstoestand werkt mee om de armen arm te houden, en de beste staatsinrichting, het volmaakte socialisme zal nooit iets vermogen tegen de millioen maal herhaalde individuele menselijke gebreken". Catharina Alberdingk Thijm besluit met een pleidooi voor tehuizen voor daklozen, waar zij 's nachts een slaapplaats en overdag verblijf en bezigheden kunnen vinden. Volgens latere critici was dit een 'luchtkasteel' van haar.

Het complete, bijzonder lezenswaardige artikel kunt u
hier vinden. We zijn nu ruim 100 jaar verder. De problemen van toen zijn nog steeds niet opgelost en zijn de problemen van nu.

16 mei 2006

Nadruk verboden

Uit de krant 'Het Vaderland' van 19 januari 1930 het slot van een veel langer gedicht:

"Soms zing je, al blokkend
Je genealogie,
Repeteert, hokkend, stokkend
't Moet onder de knie.

Dan weef je refreinen
Tot een zangrijk gazouille.
"De Nerée, van Neerynen
d'Aulnis de Bourrouill!"

Steeds sluit je je praatjes
Met dat mooie geluid
Die "Oo" van 8 maatjes
Is 't roerend besluit.

Pim Pernel
(Nadruk verboden)"
Pim Pernel was het pseudoniem van Pim Mulier (1865-1954), een groot sportman en -official. Hierbij zijn portret.

9 mei 2006

Patriciaat


Nederland's Patriciaat, het blauwe boekje, vanaf 1910.

De uitgave van 'Nederland's Patriciaat' werd in 1910 begonnen door D.G. van Epen, directeur van de N.V. Centraal Bureau voor Genealogie en Heraldiek. Het wordt nog steeds jaarlijks uitgegeven. In de krant 'Het Centrum' van donderdag 27 januari 1910 vond ik een ironisch stukje over de nieuwe uitgave, getiteld "Speculatie op de ijdelheid", dat ik u niet wil onthouden:

"Er is geen voordeliger speculatie dan die op de ijdelheid, zegt het Huisgezin. Dat is een oude waarheid, waarvan handige menschen telkens opnieuw partij trekken. Er verschijnt nu al zeven jaren een uitgave, getiteld "Nederland's Adelsboek", die goed gaat. Daarnaast wil men thans een soortgelijk werkje voor de niet-adellijken laten verschijnen, dat tot titel zal voeren "Nederlandsch Patriciaat". In dit boekje zullen - achtereenvolgens - worden opgenomen de aanzienlijke niet-adellijke familiën en personen die door het bekleeden van hooge ambten of door bijzondere persoonlijke verdienste als hoofd eener familie kunnen worden gerekend. Men ziet dat de uitgave een vrij uitgestrekt terrein bestrijkt en dat op een daaraan evenredige belangstelling gespeculeerd wordt. Het zal tot den bon ton gaan behooren in het "Patriciaat" te zijn opgenomen – wat een moeite zal men daarvoor doen! - en wie er niet in staat tot een inferieure klasse van menschen worden gerekend. Met de patriciërs zullen in bet "Patriciaat" worden opgenomen hun in leven zijnde afstammelingen en de bewijsbare voorouders. De genealogie zal een nieuwe vlucht nemen, tenzij vele patriciërs, wier voorouders tot de lagere volksklasse behoorden, er de voorkeur aan geven, de bewijsbaarheid niet te ver uit te strekken. Hoe dit zij, als speculatie op de ijdelheid mag deze uitgave reeds bij voorbaat een succes genoemd worden. "

En de journalist had gelijk. Niet voor niets bestaat het 'Nederland's Patriciaat' al bijna 100 jaar. Ook Willem Frederik Hesselink (1846-1927) , inderdaad een grote ijdeltuit, broer van mijn overgrootvader, was er als de kippen bij zijn genealogie aan de uitgevers aan te bieden. En met succes, zij verscheen naar ik meen al in de derde jaargang. Verplichte lectuur is het niet bepaald, want in al mijn ijdelheid kan ik u verzekeren, dat mijn website al die informatie een stuk vollediger, beter en betrouwbaarder weergeeft. Inclusief de lagere volksklasse.