Translate

21 mei 2007

Familiedrama

Met de broers van mijn overgrootvader Cornelius Dasse Keppel Hesselink heb ik u al eens laten kennismaken. Vandaag wil ik het speciaal hebben over Hendrik, de jurist. Het was mij al jaren geleden opgevallen, dat zijn overlijdensplaats en -datum (Nijmegen 21 juni 1899) overeenkwamen met die van zijn vrouw. Het lag dus voor de hand te veronderstellen, dat zij bij een ongeluk samen om het leven waren gekomen (eerst dacht ik zelfs, dat het op een verschrijving berustte). Tien jaar geleden besloot ik op onderzoek uit te gaan in het gemeentearchief van Nijmegen en speciaal de kranten van die dagen eens na te lopen. Want zoiets zou niet onvermeld zijn gebleven. Het verhaal stond inderdaad in geuren en kleuren in de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant van Vrijdag 23 Juni 1899 en de toedracht was anders dan verwacht. Leest u zelf mee:


"Nijmegen, 22 Juni
Gisteren heeft zich alhier een drama afgespeeld, waarvan wij op verzoek van de familie niet aanstonds melding hebben gemaakt. In een kleine villa aan de Voorstadslaan woonde mr. H.K.H., O.-I.. rechterlijk ambtenaar met verlof en zijn gezin, bestaande uit zijne echtgenoote en twee kinderen. Toen mevr. K.H. omstreeks half elf bezig was met het begieten van bloemen in den voortuin ontving zij plotseling een schot, dat haar in de rechterzijde trof. Zij kon nog eenige passen doen naar den tuin der buren, waar zij echter neêrstortte. De toegebrachte wonde was zoo hevig, dat mevr. K.H. kort daarna bezweek, zonder een woord te hebben kunnen uiten. Personen, die zich in de Voorstadslaan bevonden, zagen een heer - mr. K.H. - in vollen vaart wegrennen in de richting naar de stad. Intussen werd der gewonden vrouw hulp verleend door den heer Dr. van Duijl, die juist met zijn rijtuig passeerde, en begreep men, dat niemand anders dan haar echtgenoot het schot kon hebben gelost; niemand was daarbij echter tegenwoordig geweest.‘s Namiddags omstreeks één uur heeft mr. K.H. zelf met een revolverschot een einde aan zijn leven gemaakt op een der kribben achter het voormalige fort Kraaijenhof, hetgeen door een op de andere krib zittenden visscher werd gezien. Politie en maréchaussée waren spoedig ter plaatse en is door de zorgen der politie het lijk naar de woning aan de Voorstadslaan overgebracht.Van bevoegde zijde wordt ons nog medegedeeld, dat mr. K.H., die de ontzettende daad aldaar pleegde, reeds gedurende geruimen tijd voor allen, die hem kenden, een psychologisch raadsel was, zoodat ook niemand bizonder verrast bleek bij de tijding, en aan den naamletter in de bladen terstond aan hem gedacht werd. Allerlei dwaze ideeën hadden zich langzamerhand van hem meester gemaakt. Reeds herhaaldelijk voor ‘s lands dienst in Indië afgekeurd, werd toch telkens weder zijn verloftijd met behoud van volle traktement verlengd, kennelijk met het doel, hem voor ‘s lands dienst te behouden. Hij was dan ook lang geen onverdienstelijk ambtenaar. Echter reeds gedurende een reeks van jaren leed hij aan Melancholia, die eindelijk den vorm aannam van vervolgingswaanzin. Hij vreesde voor veel en bijna voor ieder, was eenzelvig en deed uiterst geheimzinnig en bedektelijk. Deze waanzin werd van dien aard, dat de bekende noodlottige afloop het gevolg er van was."

Vervolgens een advertentie van 24 Juni:

"Eergisteren overleden te Nijmegen mijne geliefde Kinderen
Mr. HENDRIK KEPPEL HESSELINK, O.I. Rechterlijk Ambtenaar met verlof
en zijne Echtgenoote
JOSINE JONKHEIJM.
Uit aller naam
Mevr. Wed. H.G. KEPPEL HESSELINK-VIëTOR
Renkum, 23 Juni 1899.
Volstrekt eenige kennisgeving"

Tenslotte een bericht over de begrafenis in de krant van Zondag 25 en Maandag 26 Juni 1899:

"Nijmegen, 24 Juni
Hedenvoormiddag had op de begraafplaats “Rustoord”, van de Herv. Diaconie alhier, de begrafenis plaats van mevrouw en mr. K.H., Woensdag j.l. alhier op zoo droevige wijze overleden. Een groote menigte was op de been langs den weg, dien de treurige stoet volgde. Op de kist van mevr. K.H., die in den eersten lijkwagen werd vervoerd, waren vele schoone bloemen neergelegd.De aanwezigheid der beide kinderen aan het graf hunner ongelukkige ouders gaf iets diep tragisch aan deze teraardebestelling, die overigens in grooten eenvoud werd voltrokken."

Dramatisch, nietwaar? Dat vond de familie indertijd ook en het voorval werd uit het collectieve geheugen gewist - er werd niet meer over gesproken. De beide kinderen hebben het drama later ook naar hun eigen kinderen toe verzwegen. Zelfs ik heb 10 jaar getwijfeld, of ik het verhaal naar buiten zou brengen, maar vandaag is het er dan. Er zijn een paar opvallende zaken te noteren. De familie had kennelijk tijd nodig om op een adequate manier op de gebeurtenis naar de pers toe te reageren. Er moest een verklaring komen, maar welke? Het werd gegooid op de dwaze ideeën van broer Hendrik. Misschien was hij inderdaad somber, maar dat had dan misschien wel een oorzaak en zou wel eens kunnen liggen in de ontrouw van zijn vrouw Josine, die een relatie had met haar zwager, die kort daarvoor weduwnaar was geworden. Zou je er niet gek van worden? En tot een wanhoopsdaad komen? Een misdaad uit passie, maar dat kon natuurlijk niet in de krant. Dit althans is mijn lezing. Deze geschiedenis heeft zeker vele, vele jaren lang als een donkere wolk boven de familie gehangen en verhoudingen vergiftigd. Mogelijk heeft het ook geleid tot de scheiding van mijn overgrootouders in 1902.

Informatie uit het bevolkingsregister Nijmegen: Josine vestigde zich met de kinderen op 7-9-1897 op het adres Voorstadslaan 324 te Hees, afkomstig van Heerlen. Hendrik volgde op 28-7-1898, afkomstig van Batavia. De kinderen gingen op 25-8-1899 naar Arnhem.

Het graf is in 1999 geruimd. Zouden de kogels toen nog zijn aangetroffen?

Op de plattegrond uit 1865 in rood het Fort Kraaijenhoff en de Voorstadslaan. Door erop te klikken kan de kaart groter worden gemaakt.



Geen opmerkingen: