Translate

13 maart 2007

Chirurgijns

Chirurgijns, dat waren toch die kwakzalvers, die in vroeger tijden mensen zonder verdoving een kies trokken? Of als het moest ook een been afzetten? Dat beeld klopt wel zo ongeveer ja, maar kwakzalvers waren het niet bepaald. We zouden nu van vaklieden spreken, het was een ambacht. De chirurgijns werden ook wel heelmeesters genoemd. Ze leerden het vak van een meester chirurgijn en moesten een aantal examens afleggen, voor ze tot het gilde werden toegelaten. Tegenwoordig zou je spreken van 'eerste lijns zorg'. Een lezenswaardig artikel is Het barbiersgilde en chirurgijnsgilde van Rotterdam. De illustratie is ook daaruit afkomstig. Ook andere plaatjes doen je toch nog een beetje huiveren. Er valt o.a. te lezen, dat in wetenschappelijk en in maatschappelijk opzicht de chirurgijn de mindere van de geneesheer was. De academisch gevormde geneesheer hield zich voornamelijk bezig met inwendige ziektes, de chirurgijn mocht zich uitsluitend bemoeien met uitwendige lichamelijke problemen. Hij mocht operaties van enige omvang alleen uitvoeren op aanwijzing of met goedkeuring van de doctor medicinae, die bij de ingreep aanwezig behoorde te zijn. Om hun inkomsten wat op te krikken waren de meeste chirurgijns ook barbier. Pruikenmaken hoorde daar ook bij. U kent nog de witte stokken met de rode windsels aan de gevel van kapperszaken? Het symboliseert waarschijnlijk de stok, waar de arm op leunde bij het aderlaten. Er waren chirurgijns, die een zwervend bestaan leidden. Sommigen waren echt gespecialiseerd in bepaalde operaties, zoals kiezentrekken of breuksnijden. Min of meer gesjeesde chirurgijns zochten vaak hun toevlucht tot het vak van scheepschirurgijn. Daar waren de aanstellingseisen soms lager. Een chirurgijn bij het leger werd ´veldscheerder´ genoemd.

In mijn bestand heb ik een aantal chirurgijns zitten. Voor de verandering wil ik ze hier eens noemen:

Abraham van Heel (1616-1653) te Rotterdam
Abraham van Heel (geb. 1657) te Rotterdam
Jan Maarts (overl. voor 1619) te Westkapelle
Gerard Planten (1683-1758) te Varsseveld
Gradus Planten (geb. 1712) te Batavia
Derk Planten (1707-1748) te Enschede
Derk Planten (overl. ca. 1700) te Varsseveld
Gerrit Jan Planten (geb. 1714) te Enschede
Benedictus Berger (1602-voor 1660) te Amsterdam
Fredrik Noorthoorn (overl. voor 1728) te Amsterdam
Philippus Dooreweert (1668-voor 1727) te Scherpenzeel
Pieter Doorwaart (overl. na 1727) te Amsterdam
Daniel Vogel (overl. voor 1708) te Zaltbommel
Jan Matthias Hesselink (1659-na 1731) te Zelhem
Jacobus de Jonge (1760-1815) te Oude Pekela
Jan Roelofs Rentmeester (1644-na 1701) te Amsterdam
Derck Haselhoff (1600-1655) te Wedde
Lucas Haselhoff (1643-1723) te Blijham
Jan van de Kamer (1756-1779) bij de VOC


Is het naïef van mij te denken, dat deze chirurgijns het ook niet leuk vonden benen te moeten amputeren? Zonder verdoving?

Geen opmerkingen: