Translate

30 mei 2012

Het plotselinge overlijden van stamvader Herman in 1672

Stamboomonderzoekers zijn altijd zeer geïnteresseerd in data van geboorte, huwelijk, overlijden en andere gebeurtenissen in het leven. Velen van hen laten het niet daarbij en proberen via allerlei bronnen zo veel mogelijk te weten te komen over het leven van een persoon of van een groep personen. Dat ik tot deze laatste categorie behoor behoeft, gezien dit weblog, geen betoog. Maar toch, data zijn erg belangrijk.

Mijn verste voorvader in directe mannelijke lijn is Herman (of Harmen) Hesselink, die leefde in Varsseveld. Zoals bekend is genealogisch onderzoek in Varsseveld lastig, omdat bij een brand in 1723 bijvoorbeeld alle  kerkelijke registers betreffende dopen, trouwen en begraven verloren zijn gegaan. Vandaar ook, dat ik ooit begonnen ben met de Varsseveld prae 1723 pagina. Toch kun je, als je geluk hebt, nog wel iets over je Varsseveldse voorouders van voor 1723 te weten komen, omdat nog een aantal bronnen bewaard is gebleven. Zo ook het "Kerckenboeck" met veel gegevens over kerkenraadshandelingen. Mijn stamvader Herman komt vanaf 1644 daarin voor als diaken, ouderling en als kerkmeester. De laatste functie betrof onder meer het voeren van de kerkelijke boekhouding. Uit dit kerckenboeck blijkt tevens, dat Herman rond 1672/73 moet zijn overleden. De kerkenraad inspecteerde de jaarrekening namelijk ten huize van zijn weduwe.

Niet zo lang geleden kon ik de door  Herman gevoerde kerkelijke boekhouding over het jaar 1672 inzien. Aan de hand daarvan stelde ik vast, dat hij heel plotseling moet zijn overleden op 17 mei 1672 met een verschil van hooguit een dag. Op 16 mei namelijk maakte hij de laatste aantekeningen en op 18 mei werd de rekening gesloten met een geheel ander handschrift. Hij moet dus zijn overleden tussen 16 mei 's avonds en 18 mei 's morgens. Hartaanval? Het zou zo maar kunnen. Uit niets blijkt, dat hij ziek of zwak was op 16 mei 1672, zijn handschrift wijkt niet af van zijn gebruikelijke manier van schrijven. Als schoolmeester had hij een duidelijk handschrift. Daarnaast was hij in het dagelijks leven stoffenwinkelier.

Het raadsel van zijn overlijdensdatum kon zo worden opgelost. Nu nog zijn geboortedatum (dan wel doopdatum). Ook dat is een mysterie, het zal wel in de periode 1615-1619 gezocht moeten worden. Op internet zijn wel gegevens te vinden van zijn voorgeslacht, maar deze ontbreken iedere bewijsvoering. Op mijn vragen hierover werd door de webmaster niet geantwoord.

18 mei 2012

Drie generaties ongehuwde moeders

Deze meneer met zijn fantastische snor was ooit een bekende figuur. Als vooraanstaand en vooruitstrevend liberaal was hij o.a. lid van Provinciale Staten van Gelderland en nadien lid van de Tweede Kamer. Zijn naam: Herman Francois Hesselink van Suchtelen. Over zijn afstamming wil ik het zo dadelijk nog hebben. Hij leefde van 1852 tot 1934 en tijdens zijn loopbaan was hij burgemeester van Groenlo, advocaat, schoolopziener en tenslotte ruim 29 jaar burgemeester van Wageningen. Daar was hij tevens curator van de Landbouwhogeschool (en is later een straat naar hem vernoemd). Hij werd benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Een zekere mate van ijdelheid zal hem niet vreemd zijn geweest, zijn opvallende snor is daar al een teken van. Maar ook zijn dubbele achternaam zal iets met die eigenschap te maken hebben. Oorspronkelijk heette hij 'gewoon' Hesselink, maar in 1873 (toen hij nog maar 20 jaar oud was!) kreeg hij toestemming de naam Van Suchtelen (meisjesnaam van zijn moeder) aan zijn naam toe te voegen en wel erachter. Dat laatste is opvallend, want vrijwel altijd wordt zo'n toevoeging vóór de oorspronkelijke naam geplaatst. Bij hem werd zijn 'voornaamste' achternaam dus Van Suchtelen. 

Had hij een hekel aan de naam Hesselink? Daar heeft het alle schijn van en dat is misschien niets eens zo onbegrijpelijk. Dat heeft dan weer met zijn afkomst te maken. De naam Hesselink van Suchtelen is uitgestorven, omdat zijn zoon Frans Herman, Dr. phil. en van beroep landbouwmicrobioloog, weliswaar getrouwd was, maar zijn huwelijk kinderloos bleef. Hij overleed in 1937 bij een busramp in Beekbergen. Een tweede zoon, Herman, overleed ongehuwd op 26-jarige leeftijd in 1913. Wat was er eventueel mis met de naam Hesselink? Zijn vader was de zakenman Gerrit Hesselink (bijgenaamd Maggorus) uit Zutphen. Daar was hij uitdrager en papierhandelaar, en volgens huidige begrippen speculant. Kennelijk heeft hij daar goed geld mee verdiend, want hem behoorde huis 'Den Dam' en later Huis 'De Voorst', beide in Eefde, voorwaar geen onaardige optrekjes (die hij wel gedeeltelijk sloopte en uitkleedde). Hij komt er in de geschiedenis van "De Voorst" dan ook niet goed van af. Gerrit is geboren in Zutphen op 2 november 1796 als zoon van Johanna Hesselink en een onbekende vader.

Moeder Johanna, gedoopt te Zutphen op 1 december 1772, was de dochter van Harmanus Hesselink en Gerregien Leenders. In 1826 was zij werkster en zij overleed te Nijmegen op 15 maart 1844, 71 jaar oud. De stad Leiden speelde een voorname rol in haar leven. In 1799 beviel zij van dochter Gerritje, die op 5 mei 1799 in Leiden werd gedoopt. De vader was Gerrit van Dijk en in hem zie ik ook de vader van Gerrit in Zutphen in 1796. Het bewijs moet nog worden geleverd, en dat zal niet zo makkelijk zijn. In 1804 trouwde zij te Leiden met de metselaarsknecht Cornelis van der Toorn, met wie zij 2 dochters kreeg. Na diens vroege dood hertrouwde zij de Leidse kleermaker Zacheus Hubertus Nouien (met hem had zij 3 zoons). Nee, voor de intellectueel Mr. Herman Francois was Johanna zeker geen grootmoeder om trots op te zijn. Maar het verhaal gaat nog verder.

De in 1799 geboren Gerritje Hesselink (alias van Dijk) moet, voor zij in 1839 trouwde met een zekere Pieter Duijvesteijn, in 1835 of 1836 ongehuwd moeder zijn geworden van een dochter Johanna Cornelia Alexandrina Hesselink, die volgens haar Rotterdamse overlijdensakte geboren is in Leiden, maar een geboorteakte van haar is daar niet te vinden. Ook deze dochter kreeg, terwijl zij niet getrouwd was, een zoon: Charles Johannes Hesselink, geb. te Leiden op 20 februari 1863. Dat vind ik toch wel sterk, drie generaties van vrouwen, die ongehuwd moeder werden. Tot overmaat van ramp had Johanna ook nog een paar broers, die beiden een relatie hadden met een en dezelfde vrouw: Johanna Erfort. De oudste, Harmanus, trouwde met haar te Zutphen in 1815, maar toen had zij al een 4-jarige onwettige dochter van Harmanus' jongere broer Hendrik. Snorremans moet zich kapot hebben geschaamd!

Ik snap Herman Francois wel een beetje, in zijn positie. O ja, deze Hesselink tak is hele verre familie van me.

Huis 'Den Dam' te Eefde
Huis 'De Voorst' te Eefde


27 maart 2012

Publieke vrouwen

Jan Steen, Het toilet, olieverf op paneel, 37,0x27,5 cm. Rijksmuseum, Amsterdam.
Het eerste bevolkingsregister van Amsterdam werd in de jaren 1852/1853 aangelegd door de gemeente. Het is een vrij ingewikkelde administratie geworden, opgetekend in lijvige boeken. Vaak wordt daarin weer verwezen naar andere delen, waar de persoon in kwestie ook in voorkomt. Er staan meer dan zeshonderdduizend persoonsvermeldingen in. Toch had Amsterdam in die jaren maar ongeveer 250000 inwoners. Het grote verschil kan worden verklaard door die dubbele vermeldingen (sommige mensen staan er wel 6 keer in op verschillende adressen!). Op de website http://dave-verdooner.net/dave/1852_53_list.php zijn alle gegevens in een database terug te vinden en een genealoog met veel Amsterdamse voorouders (zoals ikzelf) is daar ontzettend blij mee.

Het fijne aan de zaak is ook, dat je op vele manieren personen kunt selecteren en die gegevens kunt exporteren naar o.a. een Word document of een Excel werkblad (het hele bestand exporteren zou eventueel ook kunnen, maar dat vereist wat meer moeite). Een interessant gegeven is het beroep van de toenmalige Amsterdammers. Er staan veel verdwenen oude beroepen bij, maar het oudste beroep bestaat zoals we weten nog steeds. In het bevolkingsregister wordt dit aangeduid met 'publieke vrouw'. Ik heb dit beroep er maar eens uitgefilterd en opgenomen in een Excel bestand. Je kunt dan lekker gaan sorteren op de verschillende velden en daar conclusies aan verbinden.

Het blijkt te gaan om een populatie van 98 dames in de leeftijd van 20 tot 40 jaar. Wat daarbij opvalt is het feit, dat minder dan de helft van hen in Amsterdam is geboren. Een meerderheid komt uit alle delen van het land (van Alkmaar tot Zwartsluis, met de stad Groningen op de eerste plaats) en er zitten ook 2 Franse  en 3 Duitse vrouwen bij. Op enkele uitzonderingen na waren ze ongehuwd. Het overgrote deel gaf aan Nederlands Hervormd te zijn, de rest was Rooms Katholiek, Luthers of Remonstrants. Jodinnen waren er niet bij.

Wat mij ook interesseerde was het antwoord op de vraag, of er toen ook al een soort van hoerenbuurt bestond. Omdat alle adressen bekend zijn moet dat zijn vast te stellen. De ranglijst is als volgt:
13 x Oudezijds Kolk
10x Huiszittensteeg (=Raadhuisstraat)
9x Wijngaardsstraatje
9x Pijlsteeg
8x Sint Annenstraat
7x Lombardsteeg (de Enge- en de Wijde-)
6x Sint Barberenstraat
4x Handboogstraat
4x Enge Kapelsteeg (=Nieuwebrugsteeg)
4x Rokin
Andere locaties komen 3 keer of minder voor.
Je ziet dus, dat de dames elkaar wel opzochten (maar om dezelfde reden doen bv. autodealers en meubelzaken dat tegenwoordig ook). Op een kaartje heb ik de locaties aangegeven. Het gebied was toch behoorlijk groot en concentreerde zich minder op de Wallen dan nu.

De blauwe wandelroute is het nalopen nog steeds waard!

Voor verdere beschrijving van het schilderij van Jan Steen zie hier.

31 december 2011

Database ververst

Sinds juli 2009 was mijn persoonlijke genealogische database op internet niet meer ververst. Uiteraard zijn sinds die tijd vele gegevens aangevuld of gecorrigeerd en zijn nogal wat familienamen erbij gekomen. Vandaar de update, die sinds gisteren is te bekijken. Aanvullingen betreffen bijvoorbeeld mijn Leidse kwartieren uit de 17e eeuw met namen als Geneijn/Jeneijn/Jenain en van der Burch (later Verburg). Belangrijke veranderingen ook bij Dullaert, (Scholl) Engberts, van de Kamer, van der Maade, Phillipson, Snel (Amsterdam), Stilma, Viëtor, van der Vliet (Amsterdam) en Venker. 

Op de laatste naam wil ik wat verder in gaan. De familie Venker (oorspronkelijk Fencker) treedt voor het eerst op in Alkmaar zo rond de tweede helft van de 17e eeuw. Het zijn wat je noemt 'cleyne luyden' en mijn betovergrootmoeder Antje Venker (1815-1888) kwam zelfs in een van de kolonies van de Maatschappij van Weldadigheid terecht. 

Gezicht op het Steenschuur voor de kruitramp van 12 januari 1807. 
De door mij nu verder onderzochte nieuwe tak aan de Venker stamboom is van een ander kaliber. Het zijn de nakomelingen van Andries Venker (geb. Alkmaar 1770, overl. Leiden 1846), die zich kennelijk heeft kunnen ontworstelen aan het milieu van zijn familie, vermoedelijk vanwege zijn grote intelligentie. Hij werd een onderwijsvernieuwer in Leiden en op zijn Departementsschool der Maatschappij tot nut van het Algemeen zaten ook leerlingen uit de hogere sociale klassen. Uiteraard kregen zijn eigen kinderen ook een goede opleiding. Zijn zoon Pieter (1808-1892) volgde zijn vader aanvankelijk op als hoofdonderwijzer, maar werd later winkelier en boekhouder. Zijn tak bracht o.a. landmeters, predikanten, ingenieurs, bouwkundigen, apothekers en artsen voort. Zo zie je maar weer eens, hoe belangrijk de sociale status van een van je voorouders voor je eigen plaats in de maatschappij kan zijn.

Bron van de afbeelding: Beeldbank regionaal archief Leiden. In het grote gebouw links zou de school gevestigd moeten zijn geweest (Hoek Rapenburg/Steenschuur).

28 december 2011

Op de fles

Op de fles is GIJS'geneaLOG niet, al had het er misschien alle schijn van. Vijf blogberichten in 2011 is niets in vergelijking met de jaren daarvoor. Een wat haperende gezondheid is er helaas de oorzaak van. Vandaar mijn wens: Een gezond en voorspoedig 2012! Voor mijn lezers en deze ene keer ook voor mijzelf.

Toch is de berichttitel niet voor niets gekozen. In een jaar doe je toch weer een heleboel nieuwe contacten op. Een maand of wat geleden werd ik door een zekere Maurice benaderd vanuit Canada. Hij stuurde mij o.a. bijgaande afbeelding van een bijzondere fles met de vraag, of deze mij misschien bekend voorkwam. Maurice had mij op internet gevonden, na een iets langere zoektocht. De in 3 delen gegoten fles toont een vrouwenfiguur in relief en, eveneens in relief, COMPAÑÍA HOLANDESA JEREZ Y ARNHEM. Die fles kwam mij zeker niet bekend voor, het bedrijf uiteraard wel. Ik heb er al diverse malen over geschreven, o.a. hier. Maurice had al verwoede pogingen ondernomen de ouderdom van de fles vast te stellen (deze was trouwens al voor de eerste wereldoorlog in familiebezit). Sandeman antwoordde op de desbetreffende vraag: "De fles is zeker al geproduceerd voor 1790, toen Sandeman is opgericht". Anderen dachten, dat de fles wel uit het begin van de 20e eeuw stamde. Lokale verzamelaars en historici in Jerez konden ook al niet helpen. Corning, het grootste glasmuseum in de U.S.A. had nog nooit een dergelijke fles gezien, maar was toch van mening, dat hij in de 19e eeuw gemaakt moest zijn. Het nationale glasmuseum vond het een juweel en dateerde het tussen eind 18e eeuw en 1880.

Mijn schatting is, dat de fles tussen 1860 en 1865 is geproduceerd. Compania Holandesa is in 1860 door mijn betovergrootvader opgericht en de fles lijkt mij als een relatiegeschenk bedoeld te zijn geweest. Wie de vrouwenfiguur moet voorstellen is onzeker, maar mijn betovergrootmoeder Egberdina Anna Viëtor is een goede mogelijkheid. Koningin Isabella II van Spanje is echter ook al geopperd, maar de gelijkenis met de van haar bekende portretten is niet heel groot. In 1877 zetten zijn zonen (waaronder mijn overgrootvader) de zaak voort onder een iets andere naam.

Een hebbeding is dit zeker!

De fles is door Maurice ook op Youtube gezet met als muziekje erachter het Wilhelmus. Dat maakt het toch wel wat hilarisch.