1 januari 1842
Uit het dagboek (het 'egodocument' van een paar dagen geleden) van mijn betovergrootvader noem ik een aantal dingen, die mij speciaal opvielen:
1842: Hij noemt een brand bij 'de Jood Weijl' in Barlheze (Zutphen) op Oudejaarsavond 1841.
De stadsaanzegger, "pontificaal met witte kuitkousen", maakte alle stadgenoten bekend met de geboorte van zijn dochter. De prijs daarvoor: 3 gulden.
1855: In dit jaar en ook al eerder hadden de kinderen veel last van grote wormen en ook van maaijen. De remedie: wormenkruid innemen.
Bij de brug van Westervoort zag hij op 2 augustus, dat er juist een locomotief met zandwagen langs kwam rijden, terwijl de stoomboot, waar het middelstuk op zijn as ronddraaide, de brug passeerde (het zal dus een raderboot zijn geweest).
Op zijn verjaardag speelde hij Jan Klaassen in de kast.
Op 26 november huurde hij voor 3 jaar 5 plaatsen in de kerk van Warnsveld voor een bedrag van ƒ 9,20, wat zeer weinig was.
1857: Diverse keren klaagt hij over melancholie, van de dokter moest hij eens 200 zeeppillen nemen, die hem echter niets hielpen.
1858: Hij klaagt over de geringe winstgevendheid van de wijnkoperij en hij is bang te verarmen.
Tot slot een prachtig familieverhaal:
Herman Gijsbert Keppel Hesselink, die dus wijnhandelaar was, gaf jaarlijks een etentje voor de boeren pachters uit de omgeving van Renkum. Eens had hij bij ieder bord een half flesje wijn neergezet. Tijdens het eten vroeg een der boeren: "En meneer Keppel, hoeveel wien groeit er nu wel per jaar op de wereld?" Hierop antwoordde hij: "Er wordt per jaar zo veel wijn gemaakt, dat iedereen per dag wel een half flesje kan opdrinken". Hierop sloeg de boer met de vuist op tafel en zei: "Dan zou ik wel eens de smeerlap willen kennen, die elken dag mien fleske opzuupt!"
Afbeelding: De stadsomroeper van Meppel. Met witte kuitkousen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten