Soetje
Ik vertel roddels nooit twee keer, luister dus goed!
Van Soetje de Iongh (1853-1938), die getrouwd was met Jan Fresemann Keppel Hesselink, zijn enkele anekdotes bewaard gebleven, die het waard zijn hier verteld te worden:
Soetje ontving eens van Jeantine Viëtor een potje met zuur, ingemaakt door de huishoudster Brit. Het volgende briefje was erbij: "Lieve Soet, Brit maakte mij een lekker potje zuur, het is wel een beetje veel voor ons, daarom zend ik U er een weinig van. P.S. Pot terug s.v.p." Nadat Soet er wat van geproefd had, stuurde ze alles terug met het volgende briefje: "Lieve Jeantine, hierbij zend ik U de pot terug, benevens de smeerlapperij die erin zit, het is oneetbaar!!!" Jeantine stond bekend om haar zuinigheid, als het lekker was geweest had zij het niet weggegeven.
Soetje had een naaister, die regelmatig bij haar werkte. Eens was het erg laat geworden en bleef ze eten. Jan sneed het grote stuk vlees op een schaal in plakjes en gaf de schaal aan de naaister, waarop deze zei: "Nou meneer, U hebt een goed idee van mien moagen, maar ik zal het proberen", waarop zij de hele schaal op haar bord omkeerde.
Wanneer we het dan toch over anekdotes hebben, dan volgt er nog een van Soetje's schoonvader Herman Gijsbert Keppel Hesselink (1811-1888). Deze gaf jaarlijks een etentje voor de boeren pachters uit de omgeving van Renkum. Eens had hij bij ieder bord een half flesje wijn neergezet (hij was tenslotte wijnhandelaar). Tijdens het eten vroeg een der boeren: "En meneer Keppel, hoeveel wien groeit er nu wel per jaar op de wereld?" Hierop antwoordde Herman: "Er wordt per jaar zooveel wijn gemaakt, dat iedereen per dag wel een half flesje kan opdrinken". Hierop sloeg de boer met de vuist op tafel en zei: "Dan zou ik wel eens de smeerlap willen kennen, die elken dag mien fleske opzuupt."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten